Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 19
(1970)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 458]
| |
Leon Lommaert: Kempens gezin.
voeg ik er dit laatste aan toe, want als het er op aankomt te redden wat nog van onze mooie natuur te redden is, dan vindt men hem op de voorpost. Hij heeft een oude hoeve omgebouwd, zowel tot woonhuis als tot atelier en expositiezaal. Het is een merkwaardig complex geworden met grote vierkante ruimten en lange gangen: een schoonheidstempel, die zijn hartskinderen met liefde ontvangt en in de warmte van weelderig licht omsluit. Daar is het goed te luisteren naar het verhaal van zijn leven. De kunst zat er vroeg in en zijn voorliefde ging eerst naar de muziek. Tot er een dag kwam, dat hij zijn oog liet vallen op het werk van een schilder, die voor hem een wonderbare leraar zou worden: Ludovic Janssen. Dit werd het uitgangspunt van zijn schilderscarrière. Hij ontmoet de Limburgse school in schilder Van Doren en begint ernstig aan zijn eerste scheppingen. Met een paar werken wordt hij voorgesteld aan baron Opsomer. Wat die zei, is eveneens het onthouden waard: ‘Lommaert, kom niet bij mij in de leer, want ik zou van u een klein Opsomerke maken. Werk alléén voort’. Hij had evengoed kunnen zeggen: ‘Word u zelf. Word een grote Lommaert’. Zo heeft Leon het dan ook begrepen. Hij is polyvalent geworden, met een opvallend accent op het portretschilderen. En zo kwam hij als vanzelf bij Van Puymbroeck terecht: een moeilijk mens, doch een formidabel leraar. Een mens, die zodanig zijn persoonlijkheid bij zijn leerlingen weet op te dringen, dat ze daar moeilijk onderuit kunnen. Dit was aanvankelijk ook het geval voor Lommaert. Hij zegt het zelf letterlijk: ‘Ik heb last gehad om van hem af te raken’. Maar hij houdt daarbij ook zeer veel van de natuur; daarom heeft hij Borgerhout verlaten, om de rust in de Schildse eenzaamheid te zoeken. Het is dan wel vanzelsprekend dat hij in zijn landschappen heel zijn hart, heel zijn ziel heeft gelegd. Hier leeft hij zijn dichterlijke visie uit in zijn kleuren en zijn eigen vormen. In zijn atelier, waar het licht als het ware alomtegenwoordig is, schildert hij waarlijk in volle natuur. Maar dan begint hij weer te jammeren en het gaat hem zo ter harte, dat ze in de Kempen alles aan 't kapot maken zijn. In zijn doeken en in zijn tekeningen tracht hij al dat verdwijnende krampachtig vast te houden en voor vernietiging te vrijwaren. Maar het is met zijn kunst niet altijd zo vlot verlopen, als men zou menen. Hij ook heeft, zoals elk artiest, de strijd met de materie moeten doorworstelen en de krachten van zijn lichaam zijn daar niet steeds tegen opgewassen geweest. En toch blijft Lommaert een sympatiek optimist, zowel in zijn kunst, als in zijn dagelijks doen en laten: een gelukskind kortom. Wij wensen dat hij dit nog lange jaren mag blijven. Jos van Rooy |
|