32
Juul Keppens
60
Voor wie enigszins het leven van onze Vlaamse galerijen volgt, heeft de naam Juul Keppens een vertrouwde klank. Inderdaad, deze kunstenaar, in 1910 te Lebbeke geboren, vonden en vinden wij nog regelmatig terug te Antwerpen, Brussel, Gent, Aalst, Dendermonde, Lokeren, Mechelen, het Kasteel te Gaasbeek, Oostende, Brugge, Kortrijk en nog andere plaatsen. En onder meer ook bij tentoonstellingen te Maastricht, Hulst en Leeuwarden. Belangrijke Vlaamse critici bogen zich over het werk van deze kunstschilder en waren steeds vol lof. Onder hen noem ik graag Prof. Dr. Jozef Muls, die reeds zoveel jaren terug voorop durfde te zetten: ‘Ik ben de mening toegedaan dat we later van Juul Keppens nog zullen horen spreken’. En Urbain Van de Voorde getuigde: ‘Deze schilder is iemand die nog zin heeft voor de eenvoudige waarheid der dingen en voor de rustige schoonheid van de natuur’.
Inderdaad, bij wie ook is vooral de natuur de grote stuwing om te schilderen. Juul Keppens houdt van de
Juul Keppens: Haven van Antwerpen, verzameling Van Hamme, Oostende.
natuur in al haar wisselingen en gedaanten. Zij is zijn onuitsprekelijke bron van inspiratie. Zijn lentelandschappen noemen wij feëriek en sprankelend van het volle leven. De zomers dragen hun gouden korenvelden onder een door brandnevel getemperde lucht. De herfstlandschappen geven een kans om het spel van oker en sienna in al zijn gamma's te doen openspatten. De sneeuwlandschappen bij Juul Keppens bezitten een eigen, aparte sfeer; ik zou bijna durven zeggen: warmte en kilte tegelijkertijd. Warmte vanwege de gebondenheid van grond en lucht en bomen. Ofwel ligt roerloos stil, maar eveneens gebonden aan zijn omgeving, een roeiboot vastgebonden in de bocht van een stroom. Met de kilte bedoel ik de kaalheid van de bomen, de schraalheid van het landschap: geen overtolligheden.
Juul Keppens is ook de schilder van wie wij de grote overzeeërs kennen, die gemeerd liggen in de Antwerpse haven. De trots van de oceanen, maar wanneer ze gemeerd liggen, dan ontstaat er een warme gebondenheid tussen al deze stalen reuzen. Het samenzijn van die zeebonken, die gebondenheid met daarbij de speling van het zonlicht op de kleurrijke of roestige rompen, dat is eveneens een onderwerp waarin Keppens zich als dronken van kleuren laat gaan.