29
Daan Inghelram
65
Omwille van de bescheidenen is het nodig dat er verjaardagen komen, zoals voor Daan Inghelram, te wijs om zich op te dringen en te edelmoedig om bitter te worden als de strevers in zijn licht gaan staan. Hij is op 23 juli j.l. vijfenzestig jaar oud geworden, want hij werd in 1905 te Middelkerke geboren. Na zijn middelbare studies aan het Onze-Lieve-Vrouwecollege te Oostende, waar Gaston Duribreux zijn medeleerling was, behaalde hij te Gent zijn diploma van geaggregeerd leraar M.O. in de Germaanse talen. Achtereenvolgens gaf hij les aan de R.M.S. te Poperinge, het atheneum te Zottegem en de Rijksnormaalschool te Blankenberge.
Inghelram ging naar de veertig, toen hij tijdens de tweede wereldoorlog zijn eerste boeken uitgaf: ‘Lotsverbondenen’ onder de schuilnaam Jan Van Marlinghen en ‘Walrave's IJde’ onder zijn eigen naam, beide in 1943. In laatstgenoemde roman verhaalt hij over Walrave, die ervan droomt een vervallen vissersgehucht zijn vroeger aanzien terug te schenken. Maar de omstandigheden zijn hem ongustig: de rijken en machtigen werken tegen, zijn kinderen verlaten hem en zijn liefste zoon, de enige waarop hij zijn hoop gesteld had, komt in de golven om. Ook Walrave sterft op zee en met hem verzinkt wat hij had willen redden.
Na ‘Walrave's IJde’ schijnt Inghelram geaarzeld te hebben in welke richting hij verder zou schrijven. De Boskanter uit 1947 is een heimatverhaal, verwant met het werk van Boschvogel en Van Hemeldonck, ‘Angélique’ uit 1948 daarentegen een romantische, bijna psycho-analytische stemmingsroman, waarin de raadselachtigheid van een occulte aanwezigheid als achtergrond van onze alledaagse werkelijkheid een belangrijke rol toebedeeld krijgt.
De beslissing viel in 1950 met ‘De Graaf’, een historische verbeelding. Voortaan zal hij zijn onderwerpen aan de geschiedenis ontlenen of aan de bijbel. Zo handelde hij over de Germaanse oudheid, maakte een bewerking van het Nibelugenlied of verhaalde hoe het graafschap Vlaanderen was ontstaan. Gegevens uit de bijbel liggen ten grondslag aan ‘Om u treur ik, Jonathan’ (1953), dat met de prijs van de Vlaamse provinciën bekroond werd, en aan ‘De Zwerver’ (1955), een geromanceerde biografie van Ismaël, de zoon die Abraham bij ‘de dienstmaagd gewon’. In de jongste tijd heeft Inghelram meer voor de jeugd geschreven en in dat werk, zoals in alles wat hij uitgaf, gaat hij meer naar de diepte dan hij meevoert in de verbeelding, naar de verte en het avontuur. Hem lezen betekent kennis maken met een kunstenaar die in de eerste plaats, zonder dat bewust te beogen, over zichzelf heeft getuigd. Die eigenschap van zijn boeken verklaart hun authenticiteit en de genegenheid waartoe zij de aandachtige lezer verplichten.
André Demedts