daarbuiten. Dat succes is grotendeels te danken aan de persoonlijkheid van Jozef Deleu: een man met bijzonder veel initiatief, doordrijvend en energiek, iemand met veel plannen en ideeën, maar die ze ook weet te realiseren dank zij eigen werkkracht en volharding en een bijzondere tactiek die erin bestaat zijn medewerkers hun verantwoordelijkheid te laten opnemen.
Jozef Deleu bleef ook op literair gebied zeer bedrijvig. Hij is de auteur van waardevolle novellen, gedichten, studies en essays en voltooide ook al een roman.
Wij vermelden chronologisch: De Ontmoeting (novellen, 1962), Schaduwlopen (Gedichten, 1963), De hedendaagse Afrikaanse Letterkunde (studie, 1963), Ludo en Fliepo (kinderverhaal, 1965), De purperen Jasmijn (novelle, 1966), Nederlander en Europeeër (journaal, 1966), Frans-Vlaanderen (essay, 1968), Nachtwerk (Gedichten, 1970). Veel van wat hij schreef is ook ‘nachtwerk’ geweest. De titel van zijn jongste uitgegeven werk reikt echter verder dan deze voor de hand liggende verklaring. De woorden ‘nacht’, ‘dood’, ‘vrees’ tegenover ‘zon’, ‘dag’, ‘leven’, ‘vuur’, ‘vlees’, zijn kernwoorden van deze gedichten, de beste trouwens die wij van hem hebben gelezen. Wij denken aan de vele, mooie korte gedichten, gewijd aan vrouw en kinderen of aan de inhoudrijke verzen als ‘Ergens de dood’ of ‘Keizerlijk’. Poëzie die getuigt van zijn markante persoonlijkheid.
Mocht Jozef Deleu, aangemoedigd o.m. door bekroningen, die het loon zijn voor ontelbare uren onbaatzuchtig werk, nog lange jaren zijn produktiviteit op zovele terreinen blijven ontplooien, ten bate van onze Nederlandse volks- en kultuurgemeenschap.
Luc Verbeke