Bob de Cort: Zelfportret, 1967.
verschijnen. Vanzelfsprekend is Bob de Cort met veel zelfvertrouwen van wal gestoken. Zijn exposities volgden elkaar snel op. Ze vonden weerklank in het Duffelse en het Mechelse. Hij begon met het vastleggen van zijn ‘vlakken’. Toch werkte hij, volgens zijn zeggen, nog te veel met de ‘matière’, was hij nog te akademisch en te overladen. Zelfs in 1966 kwam hij nog niet tot de soberheid, die hem op het huidig ogenblik kenmerkt. Het was hem toen te doen om de grafiek te beklemtonen en heftige kontrasten tussen de kleuren te leggen. Vandaar zijn heftige roden op een wit vlak. Vergeten we ook niet dat Bob een denker is, dat hij urenlang voor een doek kan zitten prakkezeren eer er iets opkomt en dat hij daarenboven ook lang aan hetzelfde onderwerp kan werken. Het resultaat van al dat gepeins was een grote ommekeer op het einde van 1967. Het werden nu tamelijk grote vlakken, met toch nog duidelijke grafische sporen, en bruinen op wit en grijs. Het bekroonde zelfportret, dat we hierbij afdrukken, moeten we ons voorstellen in het donkerblauw op zwart en bruin. Het is een heel sober stuk, en deze laatste kwaliteit moet bij de juryleden wel in goede aarde gevallen zijn. Bob, de keuze van de jury was gewettigd en we wensen u proficiat. Het leven ligt voor u open en wij verwachten nog veel van u!
Jos van Rooy