Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 19

9
250 jaar Brugse academie voor schone kunsten

Het zal voor velen zeker een verrassing zijn te lezen, dat de Brugse Academie twee en een halve eeuw bestaat: 165 jaar als vrije inrichting en 85 jaar als stedelijke inrichting. Dit heuglijk feit werd de voorbije zomer gevierd met een academische zitting te Brugge én met de uitgave van een zeer mooi boek, dat twee grote delen bevat: een merkwaardig historisch overzicht van het ontstaan en de groei van de Brugse Academie (door A. Schouteet, wd. stadsarchivaris) en een studie over Jan Garemijn als kunstschilder (door B. de Prest). De studie over Jan Garemijn hebben wij al voorgesteld in ons nr. 114. De historiek, opgesteld door A. Schouteet, is voortreffelijk. Zij werd chronologisch opgevat en verdient een ruime verspreiding, daar zij dan toch een behoorlijke en boeiende brok kunstleven van Brugge opnieuw tot leven brengt. Vermelden wij ook, dat het boek uitstekend geïllustreerd werd met meer dan 40 reprodukties op volbladformaat.

In de voorbije 250 jaar heeft de Brugse Academie heelwat culturele stromingen en tegenstromingen moeten trotseren, maar ze kende ook belangrijke artistieke hoogtepunten. Als vrije instelling stond ze wel eens op het randje van de schipbreuk, maar dank zij de stadstussenkomsten

[p. 438]

Het lerarenkorps van de Stedelijke Academie, Brugge. In het midden Schepen Eneman en Directeur Luc de Jaegher.

klaarde de hemel telkens op. De duizenden jongeren, die er artistieke vorming genoten hebben, kregen iets mee voor het leven: de mogelijkheid om echt creatief te zijn in dat leven en dat is wel de beste van alle academische tradities.

Dat het op die wijze kon, is in eerste instantie te danken aan het leger directeurs en leraars die er, twee en een halve eeuw elkaar opvolgend, hun beste krachten aan hebben gewijd. Momenteel is de directie in handen van Luc de Jaegher; in hem feliciteren wij heel het lerarencorps én het Brugse Stadsbestuur, dat zich steeds met enthousiasme ingezet heeft voor de Academie. Wij hopen dat de bloei van de instelling verzekerd moge zijn voor alvast nogmaals 250 jaar, de jonge kunstenaars ten bate.

Julien Van Remoortere