Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 19
(1970)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 405]
| |
Zie hoe de taal verduisterd wordt
in de blinde blinde haat die
zaalend zaait het jongste veld
der poëzie
De imker waakt
Honigraat de lente ik
| |
Katelijne van der Hallenwoorden roepen
woorden
uit hun beperking
in een wereld
van vergetelheid
gevangen
vrijheid
ontzaglijke woorden
stijgen
langs de harde weg
hoog
tot de verdroogde zon
bestendige woorden
breken als een droom
subliem
gans mijn ziel
| |
Min Vervaestik heb een màn van je gemaakt.
met beitelslagen van mijn hamer
de scherven van je afgekraakt
- ze werden stof slechts in mijn kamer -
je was zo zacht uit klei gekneed
voorzichtig werd je beeld ontvouwen
maar ik heb jou uit vuur hersmeed
uit marmer van caraar gehouwen.
je lippen bloeien thans zo rood
en groeven kerven je gelaat
je ogen branden diep en groot
nu je hun blik vrij spreken laat.
je handen vouwen een gebed
of stoeien speels als jonge honden
ze beelden kracht uit en verzet
en zalven na het slaan van wonden.
je groeide voor me als een rots
en torent hoog en steil gerezen
maar als je neerbuigt en me plots
en vurig neemt dan kan ik wezen
àl wat jij van een vrouw verlangt
want dàt heb jij van mij gemaakt.
nu ongebreideld je me vangt.
heb je mijn ziel zèlf aangeraakt.
| |
Rob Goswin
| |
Ferre De Groote
| |
Walter Cruyssaert
|
|