Luister van de muziek in Vlaanderen
In ons vorig nummer hebben we reeds even de aandacht gevestigd op de fonoplaten, uitgegeven door ‘Luister van de muziek in Vlaanderen’ (Jan van Rijswijcklaan, 28, 2000 Antwerpen, tel. 03/37.61.70). Vermits de eerste jaargang nog verkrijgbaar is (als u er dan wat vaart achter steekt!) hebben wij het nuttig geacht de vier in 1969 verschenen platen even nader voor te stellen.
Achttiende-eeuwse Kapelmeesters te Brussel (LMV 30.001)
Na de op muzikaal gebied zeer onvruchtbare 17e eeuw, volgde in de 18e een heropflakkering van deze kunsttak in de zuidelijke Nederlanden. Brussel was zeer zeker een belangrijk centrum op dat gebied en de componisten, die daar toendertijd werkzaam waren, schreven werk, dat ongetwijfeld verdient uit de archieven opgedolven te worden. Gelukkig tellen wij onder onze hedendaagse musici een aantal mensen, die zich daarvoor hebben ingezet (wij denken aan een Georges Maes, een Corneel Mertens, een Herman Roelstraete e.a.) en wij achten het vanwege LMV een uitstekende idee om enkele van die composities op plaat te zetten.
Van Joseph-Hector Fiocco werd uitgevoerd: ‘Lamentatio Secunda, 2e leçon des ténèbres du jeudi-saint, voor solostem, cello-solo, orgel en bassocontinuo’. Van Pierre Hercule Bréhy werd opgenomen: ‘Sonata a Cinque voor hobo, strijkers (twee violen en altviool) en basso-continuo in g’. Op de B-zijde treffen we aan: ‘Sonata a Quatro Stromenti in D’ van Pietro, Antonio Fiocco, en ‘Concerto voor fluit, viool, strijkorkest en basso-continuo nr. 6 in B’ van Henri-Jacques De Croes.
Voor de uitvoering werd een beroep gedaan op de Solisten van het Belgisch Kamerorkest, o.l.v. Georges Maes. Als solisten treden op: Elisabeth Harwood, sopraan, Marcel Lekeux, cello, Marcel Druart, orgel, André Messens, continuo-solo, Willy Jacobs, basviool, Georges Maes zelf, viool, Paul De Winter, fluit en Gilbert Bauwens-Van Dijck, clavecimbel, basso-continuo.
Hout- en Koperblazers uit de 20e eeuw (LMV 30.002)
Pas in de 20e eeuw werd het componeren voor blazers een zeer gewone zaak en ook een aantal eigentijdse Vlaamse toondichters heeft die mogelijkheid niet links laten ligen. Deze plaat biedt een prachtige keus aan uit het werk van de volgende componisten: Jef Maes (Prelude en allegro voor twee trompetten, hoorn, bazuin en bastuba), J.S. Bach - bewerking voor koper door Jef van Hoof (Prelude en fuga in D groot BWV 532), Peter Cabus (Rapsodie voor trompet en bazuin, met begeleiding van koper en slagwerk), Marcel Poot (Divertimento voor hobo, klarinet en fagot), Arthur Meulemans (Tweede kwintet voor blazers) en August L. Baeyens (Concertino voor hobo, klarinet en fagot). De uitvoering wordt verzorgd door het Koperensemble Theo Mertens (o.l.v. Theo Mertens) voor wat de eerste drie werken betreft, en de Leden van het Blazerskwintet van Brussel (o.l.v. Georges Caraël) wat de andere composities aangaat.
Gezelleliederen (LMV 30.003)
Een plaat vol gedichten van onze grootste poëet, getoonzet door een serie van onze beste componisten: August de Boeck, Marinus de Jong, J. Ryelandt, A. Meulemans, R. Herberigs, A.L. Baeyens, L. de Vocht en L. Mortelmans.
In het totaal twintig liederen, uitgevoerd door de sopraan Liane Jespers (begeleid aan de piano door Frederik Gevers) en de tenor Roland Bufkens (begeleid door Louis Pas, eveneens piano).
Dat is nog maar een klein gedeelte van wat in onze Vlaamse muziek beschikbaar is, want uit een recente studie is gebleken, dat niet minder dan 190 componisten samen meer dan 800 liederen van Gezelle hebben getoonzet!
In elk geval lijkt ons de keuze verantwoord en het is boeiend na te gaan hoe verschillende temperamenten en talenten de Gezelleteksten verwerken.
Romantische pianomuziek (LMV 30.004)
Hoewel de Vlaamse Componisten uit de Romantiek slechts bij gelegenheid pianomuziek schreven en daar inderdaad geen hoge toppen scheerden, toch heeft LMV het gewaagd een keuze te maken uit het welhaast onbereikbaar geworden klavierwerk uit de Vlaamse romantiek. Er werd daarbij een beroep gedaan op twee van onze beste pianisten, nl. Lode Backx en Abel Mathys. De eerstgenoemde speelt achtereenvolgens ‘Het wielewaalt en leeuwerkt’ van Lodewijk Mortelmans, ‘Scherzo’ van August De Boeck en ‘Par les routes’, een suite in 3 delen van Paul Gilson. Mathys speelt Edgar Tinel (‘Drie fantasiestukken op. 2’). Jan Blockx (‘Nocturne’) en Arthur De Greef (‘Concertstudie in C’ en ‘Concertstudie in g’). Voor alle platen moeten wij de perfecte technische verzorging vermelden (persing bij D.G.G. Hamburg!), evenals de schitterend