[nummer 113]
De hedendaagse schilderkunst in Tsjechoslowakije
Al is het waar dat de bevrijding van Tsjechoslowakije van de nazibezetting, in 1945, hoopvolle perspectieven bood aan de cultuur van de beide naties van de republiek, toch kan men in de eerste naoorlogsjaren niet de minste grondige wijziging registreren in de oriëntatie van de Tsjechoslowaakse schilderkunst. De moderne Tsjechische en Slowaakse schilders, die bleven vastzitten in de expressionistische, kubistische en surrealistische traditie van het land, zochten hun inspiratie steeds in de oorlogsgebeurtenissen, wat aan hun werken een tragische nostalgie verleende.
De esthetische en diepmenselijke gevoeligheid kwam, spijt de diversiteit van opvattingen, aan bod in het oeuvre van talrijke artisten, die tot verschillende generaties behoorden. Vooral in de schilderwerken van jongeren, die behoorden tot een van de menigvuldige kunstgroepen - die voor het merendeel nog tijdens de oorlog waren opgericht (Sedm v rijnu/7 Oktober; Skupina 42/Groep 42 en Skupina RA/Groep RA in Bohemen en Skupina 29. Augusta/Groep van de 29e augustus in Slowakije) - vindt men als eerste grondmotief de plaats van de mens in de moderne samenleving, in de technische wereld, die de mensheid dient en terzelfder tijd met vernietiging bedreigt. Na 1948 kwamen vulgariserende ideeën aan bod omtrent de vorm van de nieuwe socialistische kunst en zij deden op zeer gevoelige wijze de continuïteit van de kunstevolutie ontaarden. Esthetische normen, met grote strengheid en bij voorbaat opgelegd, alsmede de steeds groeiende kloof tussen de Tsjechoslowaakse cultuur en de Europese centra, speelden, in de eerste helft van de vijftigerjaren, een nefaste rol en lagen aan de basis van de desoriëntatie van een groot deel van het Tsjechoslowaaks cultureel publiek. Pas na 1956 slaagde men er in de artistieke praktijk in, de ongunstige gevolgen van de misleidende theoretische adviezen te boven te komen en de contacten met de wereld te herstellen.
De kunstenaars van de jonge generatie, die zich op het einde van de vijftiger- en in het begin van de zestigerjaren verenigden in talrijke artistieke genootschappen, speelden de voornaamste rol in de wedergeboorte van het kunstleven; zij ontmoetten in hun streven enkele vertegenwoordigers van de oudere generatie die, met meer of minder succes, terug aanknoopten met de ervaringen, verworven bij het begin van hun eigen artistieke loopbaan.
De bijzondere kenmerken van deze belangrijke periode uit de evolutie van de naoorlogse Tsjechoslowaakse kunst zijn een steeds groeiende individualisering en een ideologische differentiatie van de talenten, die hand in hand gingen met het verlangen om zijn eigen ik uit te spreken en een diepmenselijke boodschap te brengen. Hoewel het panorama van de hedendaagse Tsjechoslowaakse schilderkunst zeer complex is, kan men heden toch spreken over meerdere voorname stromingen, die nu eens tegengesteld zijn en dan weer door elkaar vloeien.
De traditie van de realistisch-expressionistische schilderkunst vond talrijke erfgenamen bij de aanhangers van de figuratieve plastische expressie. Onder de menigvuldige vertegenwoordigers van deze strekking kan men een groep schilders opmerken die, in hun pogen om het leven van vandaag de dag te vangen in hun doeken, hulp vinden in het symbolisme of in de dramatische vertelkunst. Het gebruik en de ontwikkeling van traditionele schilderkunstige middelen vormen de gemene noemer van hun werken. Anderzijds zien wij degenen steeds talrijker worden, die de realiteit trachten uit te drukken op een meer pertinente wijze; zij zoeken daartoe niet-conventioneel materieel en artistieke procédés, die de pop-art kenmerken.
Ook in Tsjechoslowakije kwamen de problemen van de abstracte schilderkunst aan de orde: dit gebeurde met enige vertraging en met zekere moeilijkheden, te wijten aan het cultureel klimaat van ons land op het einde van de vijftiger- en bij het begin van de zestigerjaren. Het principe van de picturale abstractie liet sporen na tot zelfs in het werk van kunstenaars, die voorheen hun gehechtheid aan de realistische schilderkunst duidelijk hadden gemanifesteerd.
Vooral de jongeren kleefden in grote mate de problemen van de non-figuratieve schilderkunst aan. Zij konden in zekere zin vertrekken van het baanbrekend werk van de Tsjechische schilder Frantisek Kupka; het betrof hier eerder een morele impuls. Men zou de directe weerkaatsing van het revelerend oeuvre van deze Tsjechische schilder, in Frankrijk gevestigd, terugvinden in de oprichting van een vereniging, die relatief beperkt bleef tot de vertegenwoordigers van de geometrische abstractie.
Het zijn eerder de surrealistische traditie en de specifieke neiging tot de romantisch getinte verbeeldingskracht, die zich met veel grotere intensiteit opdrongen aan de stroming van de abstracte, Tsjechoslowaakse schilderkunst. Voor de op die wijze georiënteerde schilders is het schilderij de uitdrukking geworden van ingewikkelde psychische processen en van verontrustende geestestoestanden; voor meerderen onder hen werd het doek het vertrekpunt van spontane picturale scheppingen.
Een korte vogelvlucht door de hoofdstrekkingen in de hedendaagse Tsjechoslowaakse schilderkunst kan helaas geen inzicht geven in de stroom van ideeën, bijgebracht door een pleïade van afzonderlijke figuren, die nergens ‘klasseerbaar’ zijn en die tot verschillende generaties behoren. Bij het bestuderen van het uitzicht van onze schilderkunst in het algemeen, kan men ook niet stilzwijgend voorbijgaan aan de specifieke kwaliteiten van onze beide nationale culturen. Het blijkt dat, daar waar de Tsjechische schilderkunst eerder gericht is op meditatie en lyrische waarden, de Slowaakse schilders het meer houden bij de dramatische transcriptie van de realiteit - vaak in overeenstemming met de elementen, aangebracht door de traditie van de volkskunst.
In de huidige creatieve activiteit van de schilders van onze beide naties in Tsjechoslowakije, is er een innig samengaan tussen de inspanning om op de hoogte te zijn van de artistieke problemen, gesteld door onze tijd, en de wens om ze weer te geven in een eigen, specifieke expressie - wat terzelfder tijd ook bijdragen is tot de bloei van de Europese cultuur.
Jiri Hlusicka