Musikalisches Tafelkonfekt, CAL 30407, 30408, 30409, 3 platen van 30 cm., stereo/mono, 19, - DM/plaat, in casette: 39, - DM.
Studio Nürnberg van de Bayerische Rundfunk zendt sedert vijftien jaar, telkens op zon- en feestdagen, een programma uit, dat ‘Musikalisches Tafelkonfekt’ werd genoemd. Om het zolang te kunnen bolwerken, moet het een wel heel bijzonder programma zijn. Misschien ligt het geheim van het ‘recept’ hierin, dat het, op een luchtige en onderhoudende wijze, oude, bijna vergeten muziek aanbiedt en dan in een vorm, die zowel de echte liefhebber als de leek aanspreekt. Onderhoudende muziek, in de volste zin van het woord, en dan opnieuw tot leven gebracht mits gebruik van de originele, historische instrumenten. De keus strekt zich uit over zeven eeuwen, van Walther von der Vogelweide tot Johan Sebastian Bach.
Uit deze muzikale schat werd een vakkundige keuze gemaakt en het resultaat ervan vastgelegd op drie prachtige platen, die meteen ‘bestsellers’ geworden zijn in Duitsland; wie ze beluisterde kan dit licht begrijpen. Want er werd echt niets onverlet gelaten om de eeuwenoude muziek te brengen, zoals zij voor onze voorouders heeft geklonken. Natuurlijk diende daartoe een beroep gedaan op de beste specialisten, en wij vernoemen op de eerste plaats Josef Ulsamer, een bekend musicoloog en medestichter van het voornoemde radioprogramma. Hij liet zich omringen door het Ulsamer-Collegium (Elza van der Ven-Ulsamer, Vimala Fries, Irmgard Otto, Bertold Hummel, Sebastian Kelber, Dieter Kirsch, Laurenzius Strehl, Josef Uisamer), Sheile Braidech (sopraan), Adalbert Kraus (tenor), Hartmut Hein (bariton) en de Barock-Solisten (Werner Berndsen, Otto Buchner, Kurt Hausmann, Elza van der Ven-Ulsamer en Josef Ulsamer).
Het heeft weinig zin hier de volledige Inhoud van elke plaat weer te geven: aan een encyclopedische opgave heeft niemand wat en de meeste werken zullen niet-musicologen volslagen onbekend zijn. Er zijn liederen van onbekende dichters en componisten, er is muziek van Charpentier, Rathgeber, Rameau, Benda, Telemann, J.S. Bach, J.Ch. Bach, Daquin, Haydn, Hans Sachs, Heinrich Finck, Händel, Scarlatti e.a.m. U vindt er ook uittreksels (en welke!) uit het ‘Glogauer Liederbuch’ en het ‘Notenbüchlein für Anna Magdalena Bach’ en zelfs uit het ‘Antwerpener Tanzbuch’ van Phalèse.
Een haast onmetelijke rijkdom, een muzikaal museum, maar dan een museum, waarin het goed is te verblijven, waar licht en zon niet geweerd zijn, en waar blijkt dat het werk van bijnà vergeten kunstenaars soms haast moderner is dan dat van de grootste progressisten van vandaag de dag.
Werd aan de historische correctheid de hoogste zorg besteed, dan is dat evenzeer waar voor de techniek, zodat deze uitgave meteen kan bestempeld worden als zeer aanbevelenswaard.
Nog een bijzonder goede plaat van Calig is:
Johann Sebastian Bach: Partita d-Moll BWV 1004/Partita E-Dur BWV 1006, CAL 30403, 30 cm., stereo/mono, 25, - DM.
De sonaten en partita's voor viool solo van J.S. Bach ontstonden omstreeks 1720 in Köthen, waar de componist het grootste deel van zijn orkest- en kamermuziek schreef. In de beide partita's, die op deze plaat werden opgenomen, heeft Bach werkelijk een beroep gedaan op alle mogelijkheden, die in de viool besloten liggen. Vanzelfsprekend kan slechts een specialist deze muziek tot haar recht laten komen en Calig dient gelukgewenst met de keuze van de solist: Otto Büchner, vioolleraar aan de Staatliche Hochschule für Musik te München, eerste concertmeester aan de Bayerische Staatsoper in dezelfde stad en eerste-viool van het Münchner strijkkwartet. Hij bespeelt een Stradivarius-instrument uit 1727 met een door hem ontworpen rondboog, waarmee het klankbeeld, zoals Bach het wou, tenvolle tot zijn recht komt. Op die wijze kan de luisteraar zich pas goed voorstellen wat Bachs harmonische polyfonie op solo-viool beduidt. Een zeer merkwaardige opname dus, die ook technisch schitterend werd gerealiseerd.
Om dit Calig-hoofdstuk te besluiten, even nog twee 45-toerenplaatjes voorstellen uit de serie ‘Rhythmen und Tänze der Völker’, die zeer degelijk wordt uitgegeven, mét een danshandleiding bij elk schijfje.
Tänze aus Flandern, CAL 17706, 17 cm., 8, - DM.
Het volksmuziekensemble ‘De Goeie Kerels’ speelt dit plaatje vol met vijf bekende Vlaamse dansen: De Kolom, Klepperwals, De Kegelaar, Mieke Stout en Kadril van Maldegem. Uitstekend materiaal voor volksdansgroepen. En het is een verrassende ervaring te horen hoe mooi onze bloedeigen dansmuziek is!
Jugoslawische Tänze, CAL 17701, 17 cm., 8, - DM.
Ook hier vijf dansen, bijzonder meeslepend van melodie en ritme: Rosmarin, Cano Duso, Truba, Djordjevka en Cigancica. Zij worden gebracht door een Joegoslavisch volksmuziekensemble en dat doet het prima.
Gezien de kwaliteit van deze serie, verbaast het ons geenszins, dat de reeks bekroond werd met de Grand Prix du Disque van de Académie du Disque Français.
Voor de kleinkunst gaan wij bij Philips op bezoek en wij komen terecht bij een serie uitmuntende Noordnederlandse zangers en zangeressen. Vermelden wij vooreerst:
Jasperina de Jong: Nieuwe liedjes uit ‘Rust noch duur’, Philips 849017 PY, 30 cm., stereo/mono.
Op een zaterdagavond zagen wij toevallig een t.v.-programma van de K.R.O., getiteld ‘Rust noch duur’. Op de aanvangsgeneriek Jasperina in topvorm - dus dadelijk geboeid - en daarna een zó luchtig en lichtvoetig t.v.-spelletje, dat je meteen alle frustraties, opgelopen in een harde werkweek, van je afschudt. Jasperina in de hoofdrol als Millie Vink, acteert fantastisch en zingt ook de scènes aan elkaar met speciaal daarvoor geschreven liedjes (tekst van de bekende Guus Vleugel/muziek van de voortreffelijke Joop Stokkermans). Sinds die eerste keer zijn wij blijven vissen naar alle uitzendingen ‘Rust noch duur’ en het is ons wel bekomen.
Blije verrassing dus als wij een plaat in handen kregen, volgeperst met een keuze uit de liedjes uit het voornoemde programma (en eigenlijk blijkt dit al de tweede plaat van dien aard te zijn). Twaalf heerlijke zangertjes dus van Jasperina de Jong, die een artiste is - een geboren musicalactrice - die wij Holland kunnen benijden. Vermelden wij nog dat de plaat een produktie is van Eric Herfst en dat koor en orkest onder leiding staan van Julius Steffaro.
Een ander luchtig ding is:
't Schaep met de 5 Pooten, Philips 861820 LCY, 30 cm., stereo/mono. Nogmaals een serie liedjes uit een K.R.O. t.v.-serie, die enorm succes kende. Zij worden gezongen door Adèle Bloemendaal, Leen Jongewaard, Piet Römer en Edda Barends, op teksten van Eli Asser en muziek van Harry Bannink. Echt geestige, poëtische, soms stekelige dingetjes: een dozijn in het totaal en twee tunes. Wij hebben vooral genoten van ‘Waar vind je tegenwoordig nog een goeie timmerman?’ (grandioze kolder) en ‘We zijn toch op de wereld om mekaar te helpen, niewaar?’ (dat het dan vooral moet hebben van de uitvoering). Het overbekende ‘Het zal je kind maar wezen’ staat er ook op, evenals ‘Eenzame bokser’. Het heeft geen zin zo maar de titels na elkaar te zetten, maar we kunnen dit wel zeggen: dat onze noorderbroeders een stel mensen rijk zijn, die op cabaret- en musicalgebied kunnen wedijveren met de besten. Wij geloven anderzijds wél, dat wij dergelijke krachten ook in Vlaanderen kunnen vinden... maar waar moeten die lui heen met hun produkten, vermits op het scherm van de Vlaamse t.v. niet mag gelachen worden?...