vlaanderen
Kunst en geest
Noodzaak van een nieuwe visie zicht op nieuwe perspectieven
Met een benauwd hart schaatsten we midden maart over beijzelde wegen naar Düsseldorf en Keulen, om er kennis te maken met Hedendaagse Kunst uit Zweden en de groots opgezette manifestatie ‘Jetzt’, Künste in Deutschland heute. Zou het de moeite lonen zijn leven te wagen?
Natuurlijk vallen de extreme dingen het meest op. Bernd Lohaus heeft in de tentoonstelling Jetzt een afgeschermde zaalruimte gekregen om er houten balken te stapelen en dit kunstwerk heet ‘Hölzer in einem Raumen von 4,60 × 8 m’. Igmar Polke houdt er de gek mee: op een stuk gelijnd papier, uit een schrijfboek gescheurd, heeft hij wat letters en tekens gekrabbeld en dit meesterwerk heet ‘pappologie’. Diter Rot plaatst op een voetstuk een oude kachel met verroest nikkel, kapotte deuren en een massa gesmolten chocolade op de kookplaat. Reiner Ruthenbeck spant een rood laken in de vorm van een hangmat en noemt dit kunstwerk ook hangmat. Een hoop asse en gruis en er boven op verwrongen ijzerdraad heet doodeenvoudig Aschenhaufen IV. Krethenbeck heeft natuurlijk reeds vele hopen vuilnis en afval bij elkaar geborsteld en in luxueuse musea of galeries tentoongesteld. De meest eenvoudige kunstenaar is echter Timm Ulrichs, die enkele ‘Wand-Bilder’ exposeert d.w.z. hij krast op de muur van het museum de omtreklijnen van een vierkant of met een potloodlijn tekent hij een vierkant of een andere vorm op de mooie muren. Eenvoudiger kan het niet, want in vergelijking hiermee is de Talens-verfdoos, die op een stuk unalit is gespijkerd heel wat. Het unalit werd ten minste glanzend geschilderd en het geheel werd gesigneerd. De handtekening is van belang, want men kent de simpele stelling: kunst is wat door een kunstenaar tot kunst verheven of tot kunst bestempeld wordt. Dat kan evengoed een naakte vrouw zijn als een schilderij, een oude fiets, afval, een boomstronk (en noem maar op).
Het is gemakkelijk met dergelijke dingen de draak te steken en alles met een misprijzend schouderophalen te negeren. Men moet het in zijn geheel zien en dan blijkt dat deze buitenissige dingen een onderdeel vormen van de grote verandering, die zich in de hedendaagse kunst voltrekt. Daarom dringen ze overal door, te Amsterdam, Stockholm, Keulen, New York, Basel. Niet alleen de Avant-garde galeries, maar ook eerbiedwaardige musea openen hun deuren voor iets wat de doorsnee burger belachelijk vindt. Toen we in de maartse winteravond huiswaarts reden of gleden, hebben we iets menen te begrijpen van dat belachelijke, want de tentoonstelling Jetzt had bij ieder van ons een nieuw gevoelen gewekt.
De tentoonstelling Licht, Objekt, Beweging, Ruimte; Hedendaagse Kunst uit Zweden was een prima inleiding geweest. Misschien was de eerste kennismaking in de Kunsthalle te Düsseldorf een kleine ontgoocheling. Wat hadden we eigenlijk verwacht? Wat men van ieder tentoonstelling verwacht: beeldende kunsten. Wellicht nog schilderijen, tekeningen, assemblages, pop of noem maar op. Nu vielen we meteen in een donkere zaal met spots, en ‘volumen’ o.a. een soort kangoeroe-springballen, afgeschermde zetels, futuristische meubels (?) in opblaasbare plastics. In de hall zelf is een ganse ruimte gebouwd, een soort blokhut met binnenin optische zinsbegoochelingen vol klanken van onuitgesproken geluiden. Meer dan environment. Met aan de buitenwand veel uitleg en commentaar, die men meteen vergeet. Behalve misschien een aanhaling van Gunnar Ekelöf ‘Lass mich meine Welt behalten, meine pränatale Welt’.
De Zweedse kunst brengt verder experimenten. Reuterswärd toont tekeningen met de ‘laserstraal’ gemaakt. Wonderbare dingen, die men nooit zag. Maar is Reuterswärd een kunstenaar zoals we ons een kunstenaar voorstellen? Hij werkt in nauwe samenwerking met het Instituut voor Physika van de Uppsala-Universiteit en gaat voorjaar 1970 naar de U.S.A., waar hij in het Scientific Center van Los Angeles gaat experimenteren. Eric Olson is de uitvinder van opto-chromi. Hij maakt optische objecten, bekomen door de primaire eigenschappen van het licht, waardoor het zelfs mogelijk is kleurvolumes en kleurmengelingen in glazen vormen te verkrijgen, alhoewel Olson nooit kleurstof gebruikt. Interessant om zien. We hebben met vier personen een discussie op dreef gehouden ‘hoe doet de kerel het?’ Niemand van ons dacht nog aan kunst, alhoewel de kleurrijke perspectieven van Olson in de musea tentoon staan (New York, Wenen, Dresden, Londen, Stockholm, enz.). Met Fahlström kwamen we een beetje terug in de kunst, in de kinderachtige kunst, in de wereld van de tekenverhalen en van de science fiction. Figuurtjes die kinderen (en ook volwassenen) boeien. Een grote wereld vol kleine figuurtjes, bont gekleurd. Meer fantasie dan kunst? Ultvedt noemt zijn inzending ‘Werk & Werkzeug’. Ingewikkelde machines, die nutteloos zijn: monumenten van economische onzin. Ze bewegen, maken geluid, maar dienen tot niets. De toeschouwer mag op knopjes duwen en de machinerie in gang zetten. Dat wordt gretig gedaan, op geen ogenblik staat de zaak stil. ‘Precies alsof we in een speelgoedafdeling van een groot-warenhuis zijn’, meent iemand. Hij heeft gelijk: er heerst eenzelfde geest. Ultvedt schrijft trouwens zijn geloofsbelijdenis in grote letters in de katalogus ‘Für mich ist Kunst trotz alledem Lust’. Daarmee heeft hij ons het sleutelwoord bezorgd tot de nieuwe visie op de kunst. In Keulen zouden we er ons
van bewust worden.
Niet alleen de tentoonstellingszaal van het Kunstverein, maar alle zalen van de Kunsthalle zijn ter beschikking gesteld voor de grote tentoonstelling ‘Jetzt’ die drie maanden lang (tot 18 mei) wordt open gehouden. Toen we in Keulen arriveerden, had het opgehouden met sneeuwen en scheen de zon. De zalen waren vol. Vol met bezoekers en met geluid van stemmen. Vol met geluiden van mechanische dingen en demonstraties. Geen museumatmosfeer zoals we in België kennen. Veel meer een ontwijding. Een plezierig geval waarin ook kinderen rondtollen, waarin men luidop zijn bedenkingen maakt en waar heel wat te zien en te beleven valt. Naast de buitenissige kunstwerken, bij de aanvang van dit artikel aangehaald, bewondert men de pop-achtige kunst van Nagel, de haast fotografische landschappen van Richter (momenteel ook te Brussel), de geometrische vormen van Wintersberger, de ademobjecten van Weseler, de wonderbaar bewegende dingen van Graevenitz (wordt dit gerealiseerd met magnetische velden?), de nagelklopperij van Uecker, de fascinerende ruimte van Mack: een kale ruimte met 16 lampen en middenin een oude schoen, de monochrome acryl's van Gurke en Geiger, 4,60 × 8 m., gescheurd en gefronst linnen van Buthe, het pop-surrealisme van Asmus, enz. enz. En op het einde