Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 19
(1970)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 111]
| |
Vraag 2Niet iedereen beantwoordt de vraag volledig. Voor het eerste deel van de vraag zijn de meesten het ook hier roerend eens dat vernieuwing en experiment inhaerent is aan leven en kunst en bijgevolg aan het voortbestaan van de mens zelf. In het tweede deel wordt dan verder gevraagd of vernieuwing en experiment misschien gaan verzuilen tot een ‘establishment’ en daardoor hun wezenlijke betekenis verliezen. Er loopt toch wel een draad door vele antwoorden, waaruit kan opgemaakt worden dat, al kunnen deze verschijnselen van (gehypertrofieerde?) vernieuwing en experiment nú misschien als ‘establishment’ geïnterpreteerd worden, deze op zichzelf toch weer ‘schakels zijn in een ketting die over het kamwiel van de tijd loopt...’ om het met Hannelore dichterlijk te zeggen. | |
Vraag 3Over ‘terugkeren’ zijn de antwoorden op deze vraag überhaupt niet genuanceerd. Ze kunnen eenvoudig geresumeerd worden als: dit is strijdig met het wezen van de kunst zelf. Enkele antwoorden willen verder verduidelijken - m.i. terecht - hetgeen Malraux heeft aangetoond in ‘la psychologie de l'Art’ en wat door Seuphor met twee woorden in vetjes geantwoord wordt ‘We gaan vooruit, maar met alles wat wij in ons dragen.’ Per deductie dus ook mét alle voorgaande kunst die we kennen, zij het ook door het conflict dat we hebben met bepaalde aspecten ervan. | |
Vraag 4Zij die het niet bij een vraagteken laten geven in totaal drie sleutels: socialisatie,
Marcel Notebaert: Nieuw Embryo (1970)
| |
[pagina 112]
| |
synthese integratie, menswording; die in feite niet tegenover elkaar staan maar - misschien zelfs in deze volgorde? - uit en met elkaar evolueren (hetgeen dan verband houdt met de denkwijze van Teilhard de Chardin); wat wel typerend is voor het parallelisme tussen de evolutie van filosofie, wetenschap en kunst, zoals het verleden het ons steeds heeft aangetoond. | |
Vraag 5Behalve tweemaal neen, één ja en paar ontwijkende, komt het gezamelijk beeld van de antwoorden mij voor als zou integratie, zonder daarom de toekomst te zijn, toch een uitkomst bieden en ongetwijfeld een mogelijkheid. De gewiektsten hadden het addertje onder het gras door: de vraag impliceert ‘of er soms gemeend wordt dat er een noodtoestand zou bestaan?’ Wat inderdaad ironisch klinkt. | |
Vraag 6Er kan over het algemeen uitgemaakt worden dat er zeker niet getwijfeld wordt aan het voortbestaan van de communicabiliteit en openheid... ‘als de ziele luistert’, wordt er, eenmaal letterlijk en meerdere malen onder verstaan, aan toegevoegd. En ook: wanneer de mens, geholpen door onderricht en andere media, het inzicht in zijn groeiende complexiteit achterhaalt, waardoor - per se - hetgeen hermetisch lijkt, eenvoudig wordt. | |
Vraag 7Nagenoeg iedereen schijnt wel de deur open te laten voor gemeenschapscreatie, zonder evenwel na te laten de toekomst van de individualiteit te verzekeren. Sommigen hebben verder geredeneerd: de gemeenschap zelf wórdt wellicht scheppende persoonlijkheid. En dan volgt weer het addertje, de niet uitgesproken vraag in de vraag: indien gemeenschapscreatie zich verder ontwikkelt, zal zij dan precies door de sterkste ‘individuën’ dan wel door de ‘grootste gemene delers’ van die gemeenschap bepaald worden? | |
Vraag 8 en 9Op het eerste gezicht lijken deze antwoorden zo uiteenlopend (dikwijls tegensprekelijk, soms fatalistisch) dat er ogenschijnlijk geen lijn in te trekken valt. Opmerkelijk is, dat alhoewel de sociaal-structurele probleemstelling (die door het grootste deel behandeld wordt) niet de eerste beslommering in hun leven schijnt te zijn - gezien de sommaire manier waarop problemen en oplossingen geformuleerd zijn - er dan haast niemand is ingegaan op het gesuggereerd alternatief nml. specifieke problemen van de kunst als dusdanig, wat toch de titel van de enquête is en waarmee iedere betrokkene, op zijn domein, waarschijnlijk wèl (en dagelijks) begaan is! In het geheel der antwoorden is er althans een duidelijke aanwijzing (ook verklaarbaar in de richting van de specifieke problemen?): in de ondertoon primeert meestal - niet altijd direct geformuleerd - de drang naar vrijwaring en opwaardering van ‘de mens’ en ‘de vrijheid’ en zijn er, alhoewel rudimentair, suggesties voor oplossingen aanwezig, die verwijzen naar andere vormen en/of ontwikkelingen van het maatschappelijk systeem, het ‘sociaal-zijn’, naar het zich ruimer ontplooien van ‘de vrije scheppingsmogelijkheden’, naar ‘toepassing der elementaire middelen in de kunst van alle tijden’ (n.b. dit was specifiek!), naar ‘ruimere bewustwording en zoeken naar evenwicht tussen geest en materie’, naar ‘omzetting van de gemeenschap in een Kunsttoestand’, enz. Kortom, het woord hominisatie (dat Teilhard speciaal bedacht heeft)Ga naar voetnoot* is niet gebruikt geworden en toch heeft men de indruk dat het ergens in de geest van de antwoorden aanwezig is. En het zoeken dáárnaar is misschien ook wel - onbewust? - de ondergrond geweest van de gehele vraagstelling. Marcel Notebaert |
|