| |
| |
| |
Vraag 1
Men beweert dat de kunst dood is, het nulpunt heeft bereikt. Is deze bewering gewettigd? Heeft de kunst geen toekomst meer?
Pol Mara
kunstschilder
Kunst is niet dood, heeft verre van haar nulpunt bereikt. Zolang er mensen zijn, zal er kunst zijn.
| |
Rik Lanckrock
toneelcriticus
Het toneel is niet dood en heeft evenmin het nulpunt bereikt. Zolang de mens leeft, zolang zal het teater leven, een teater dat steeds een spiegel zal zijn waarin de mens zich verrijkend bekijken kan, waarin hij dieper inzicht zal verwerven over het bestaan en de maatschappij, waarin hij scherp de achter- en ondergronden van zijn problemen zal ontdekken, waarin hij zal aangespoord worden om aan zijn levenshouding en de samenleving te dokteren. Zolang de mens een toekomst heeft, zolang zal de dramatische kunst een toekomst hebben, ook al willen fanatieke konservatieven geregeld door censuur, verbod en allerhande kleinzielige druk de vrije expansie van deze kunst afremmen. De behoudsgezinde mens is bang voor het nieuwe. Hij vreest veelal de sociale, morele en artistieke omwentelingen omdat ze zijn inertie, zijn gemakzucht en zijn behaaglijk burgerlijk patroon bedreigen. Struisvogelpolitiek is hem liever dan een moedig verkennen van de waarheid.
| |
Jaak Fontier
kunstcriticus
De actuele kunst is gezond en wel. Springlevend. Verrassend. Jong. Nooit voorheen heeft men naast elkaar zulk een diversiteit van genres, richtingen en opvattingen aangetroffen. Nooit voorheen ook werd zo intens gezocht naar nieuwe vormen, materialen, technieken en uitdrukkingswijzen.
| |
Jules van Ackere
musicoloog
Wie beweert dat? Wie zou het kunnen weten? Wel kan men van oordeel zijn dat er thans in de muziek, vooral tegenover de uiterst vruchtbare periode tussen de twee wereldoorlogen, een stilstand om niet te zeggen een vacuum heerst; er is een ontreddering, die onze tijd als een overgangsperiode kenmerkt, waarbij men niet goed weet waar naar toe en toch iets heel anders wil...
| |
Jos De Maegd
kunstschilder
‘De Kunst is dood; leve de kunst!’ Men kan zeggen dat de kunst dood is zoals men zegt dat God dood is. Het idee dat men zich van de kunst maakte is dood, omdat de strak gehiërarchizeerde wereld waarin ze kon gedijen, heeft afgedaan.
Natuurlijk zullen er nog heel wat mensen kunst produceren die bij dat achterhaald wereldbeeld past; schimmen die een schijnbestaan rekken... Duidelijk zijn echter de tekens die erop wijzen dat de kunst haar oude gewaden heeft afgelegd; dat ze de knechten- of narrenrol, die ze eeuwenlang heeft moeten spelen, opgeeft; kortom haar oorspronkelijke gaafheid terugvindt. Kunst zal geen object meer zijn, ten dienste van machtsdragers; kunst zal de creatieve uitdrukking zijn van en voor vrije mensen.
| |
Emiel Langui
kunstcriticus
Dit heb ik in mijn carrière reeds driemaal horen verkondigen: 1o bij de doorbraak van het expressionisme, inzonderheid van het Vlaams expressionisme; 2o bij de triomf van het surrealisme en 3o bij de stortvloed van de abstracte kunst. Stijlen sterven; de kunst niet. Artiesten die ten dode opgeschreven zijn, verkondigen altijd dat de kunst zonder hen te gronde zal gaan.
Over de toekomst van de kunst kan ik mij niet uitspreken. Ik ben geen profeet, maar ik heb geen angst.
| |
André Roelant
kunstschilder
Kunst is niet dood en zal nooit sterven. Men heeft reeds lang een zogezegd nulpunt gehad (Dadaïsme); toch blijft het woord kunst bestaan in de meest klassieke betekenis. Steeds herhaalt men zichzelf, strekkingen volgen elkaar op, en toch, niettegenstaande die herhaling komt er steeds iets nieuws bij, iets dat men zich enige tijd geleden niet had kunnen voorstellen, of toch niet op die manier. Volgens mij is er nog nooit zoveel toekomst geweest voor de kunst als nu, o.a. door nieuwe technische en chemische (b.v. acrylverven) uitvindingen, worden er steeds meer mogelijkheden geschapen. Samen met onze traditionele schilderkunst geeft dit een oneindige variatie om zich uit te drukken.
| |
Albert Setola
kunstschilder - beeldhouwer - graficus
De dood van de kunst zou, logisch gezien, ook de dood van de mens moeten insluiten, vermits talent onafwendbaar van de ene generatie op de andere wordt overgedragen. Er is weliswaar te veel kaf onder het koren gekomen (zie ook de muziekwereld) door het onverantwoordelijk gegooi met astronomische bedragen.
Voor eerlijke kunst is het nu catacombentijd, doch geen enkele diktatuur blijft duren.
Omwegen zijn soms dwaalwegen, zij hoeven daarom niet altijd in een nulpunt uit te monden. Nulpunten worden, zoals bekend, alleen door ‘nullen’ bereikt.
| |
Eugène van Itterbeek
letterkundig criticus
In zover ik mijn eigen lectuur kan overzien, lijkt de hedendaagse literatuur geen overzichtelijk gebied te vormen. Ik verontrust mij daarover niet, omdat geen mens volkomen weet hoe de artistieke stromingen in het verleden er uit zagen. Fundamenteel is er in dat opzicht geen verschil tussen de XXe en bv. de XVIe of XVIIIe eeuw. Wij weten bijvoorbeeld hoe verwarrend de jaren 1500-1530 voor Erasmus waren. De bewering dat de kunst het ‘nulpunt’ bereikt heeft, moet aan de genoemde onmacht toegeschreven worden, nl. aan de onmacht om aan de maatschappelijke en culturele ontwikkeling deel te nemen. Ten aanzien van de hedendaagse wereld zijn zowel defaitisme als triomfalisme uit den boze. De gedachte van een ‘nulpunt’ is wel bevruchtend wanneer ze de uitdrukking is van de onmacht om het bestaan hic et nunc geestelijk te beheersen, wat veronderstelt dat de kunstenaar juist met alle macht en soms met grote vertwijfeling zijn historische bestemming tracht te verwezenlijken. Dat onderscheid is ook een artistiek criterium om de waarachtige ‘nulpunten’ en de defaitistische kitsch van elkaar te onderkennen. Genet en Beckett zijn voor mij geen ‘kitsch’, maar uitingen van een tragische levensvisie. Van de echte kunst van het ‘nulpunt’ blijf ik ook een onbetwistbare formele perfectie vereisen. Kunst is eigenlijk nooit geheel defaitistisch, want dan was er gewoon geen kunst.
| |
E. De Wilde
Directeur Gemeentemusea Amsterdam
Kunst formuleert en reflecteert de realiteit.
| |
| |
In de realiteit die zich nu vormt is dat uiteraard ook het geval. Uw vraagstelling schijnt van een andere opvatting uit te gaan. Die zou ik moeten kennen alvorens een uitvoeriger antwoord te kunnen formuleren.
| |
Gaby Gyselen
kunstcriticus
Wie beweert dat de beeldende kunst dood is, zou dit ook moeten bewijzen. Bijvoorbeeld het lijk exposeren. Als het mag van de censuur. Ten andere, wat is dat dé kunst? Men zou de vraag moeten konkretiseren voor elk artiest afzonderlijk. Ik geef toe dat veel artiesten zich onwennig gevoelen, niet weten wat het morgen kan worden. Maar betekent dit dat zij ziek zijn? Is een vrouw die een baby moet krijgen ziek? Dat ook de kunst haar softenongevalletjes heeft is erg genoeg. Maar haar daarom veroordelen moeten wij maar niet doen. Er kunnen flinke kerels uit groeien.
| |
Gerard Walschap
letterkundige
Bedoelt men door het woord kunst wat daar tot nu toe voor heeft gegolden, dan is dit dood of stervende en misschien zonder toekomst op weg naar het nulpunt. Bedoelt men er door wat de mens kunst heeft genoemd, noemt en zal noemen omdat het beantwoordt aan zijn schoonheidsgevoel en kunstsmaak, dan is de toekomst geheel aan de kunst. Spreken, schrijven, lezen, zingen, tekenen, knutselen, dansen, spelen vergaan nooit en diegenen die dat beter doen dan de anderen op een wijze die men mooi vindt, zal men kunstenaars noemen.
| |
Flor Peeters
componist - organist
Ik geloof niet dat de kunst dood is, alhoewel would be artisten ze nogal erg toetakelen onder voorwendsel van een of ander -isme. Indien de kunst geen toekomst meer zou hebben, dan heeft het leven van de mens zelf geen zin meer.
| |
Stan Baele
kunstschilder
NEEN - JA.
| |
André Demedts
letterkundige
Wij kunnen zo moeilijk voorspellen wat de
Roger Somville: ‘Amérique j'écris ton nom: Vietnam’, olie op doek, 235 × 315 om., 1968
‘In een waarachtige democratische maatschappij kan men dromen van de kunst door mensen, met mensen en voor mensen’ (Roger Somville).
| |
| |
Men beweert dat de kunst dood is, het nulpunt heeft bereikt. Is deze bewering gewettigd? Heeft de kunst geen toekomst meer?
toekomst bergt. Maar als wij achterom kijken en zien dat sommige mensen altijd gaarne verteld hebben en andere er gaarne naar luisterden, durven wij veronderstellen dat het altijd zal gebeuren.
| |
R.H. Marijnissen
kunstcriticus
De kunst van de toekomst? Men kon antwoorden door het refrein te citeren dat met Doris Day's amerikaans accent ongeveer klinkt als ‘khee seeraa seeraa’.
Een smoesje denkt u?
Wij weten allemaal heel goed dat het in vele gebieden een druk beoefend spelletje is antwoorden te geven die geen antwoorden zijn, of iets te zeggen zonder iets te zeggen. Sommige professoren leren hun studenten hoe men lange verhandelingen schrijft met veel noten maar zonder inhoud. Formuleert men duidelijk zijn mening over een welbepaald probleem dan gaat men in sommige kringen door voor een baarlijke stommeling. Vierkante meningen zijn inderdaad dikwijls een teken van ongenuanceerd denken. Maar ik heb onderwijl geleerd dat de akademische twijfel niet altijd een blijk is - laat staan een waarborg - van intelligentie. Die eerbiedwaardige twijfel is immers dikwijls niets anders dan een pose: de pose van iemand die over het betrokken probleem nooit heeft nagedacht en er ook niet durft of wil over nadenken.
En waar het de kunst van de toekomst betreft is men doodsbang door de toekomst in het ongelijk te worden gesteld, nietwaar?
De kunst van overmorgen zal zijn wat de mensheid van overmorgen zal wezen. Willen voorspellen wat de kunst wordt is zoveel als willen voorspellen wanneer en op welke wijze de mensheid een oplossing zal geven aan de oeverloze stroom van problemen waarvoor ze zich gesteld ziet: problemen die in aantal en omvang derwijze worden vermenigvuldigd dat ze binnen zeer korte tijd definitief onoplosbaar dreigen te worden.
Over aangelegenheden waarin we beroepshalve thuis zijn kunnen we min of meer zinnige dingen formuleren, maar over al het overige wat er onafscheidelijk mede verbonden is, hebben we vage, meestal verkeerde begrippen.
Ziehier enkele bondig geformuleerde notities ter overweging. Contradictoire elementen zijn a.h.w. inherent aan dergelijke spekulatieve overwegingen, precies omdat ze betrekking hebben op stromingen en fenomenen die tegenovergestelde richtingen uitgaan of onderling onverenigbaar zijn.
Er bestaat veel kans dat alle nationale of lokale karakteristieken worden verdrongen door een toenemend internationalisme. Men mag verwachten dat deze tendens gelijke tred houdt met het intensifiëren van de internationale kontakten. De behoefte aan variatie en een zeker eclectisme maken het weinig waarschijnlijk dat het in een nabije toekomst tot een soort eenheidsstijl komt. De mogelijkheid is nochtans niet uitgesloten. Veel hangt af van de architectuur die, onder druk van ekonomische of financiële faktoren (rationalisering, prefab e.d.) in de richting van een eenheidsstijl zou kunnen worden gestuwd.
Wellicht wordt de hyperindividualistische kunst, die zich overigens tot in het absurde ontwikkelde maar toch nog altijd aan bod is, ingehaald door een gemeenschapskunst. Een estetica van de techniek - een soort ingenieursestetica - zou hierbij als katalysator kunnen optreden.
De introduktie van nieuwe technieken en materialen enerzijds en anderzijds de interdisciplinaire samenwerking noodzakelijk voor grote realisaties kan weinig anders dan een diepe kloof veroorzaken tussen vaklui en knoeiers.
Een sterke verdringing van het gevoelsleven moet echter noodzakelijkerwijs tot frustratie leiden. Een technische evolutie die kunst en kultuur al te zeer ontmenselijkt moet bijna onvermijdelijk een heftige gevoelsreaktie van het menselijk individu uitlokken.
De vraag van een steeds ruimer maar ongevormd publiek van belangstellenden en een goed georganiseerde kunsthandel die met een welbestudeerde publiciteit deze markt bewerkt, laten voorzien dat de massale produktie van minderwaardig werk nog zal worden opgedreven. Vermoedelijk wordt hierdoor een kleine (uiteraard kapitaalkrachtige) minderheid van kopers er toe aangezet steeds hogere normen aan te leggen. Er bestaat veel kans dat uit de zogenaamde demokratisering van het kunstwerk (als verzamelobjekt) precies het omgekeerde resultaat ressorteert en dat het spekulatief verzamelen wordt gestimuleerd.
De kunst van de toekomst? Laten we preciseren: bovenstaande beschouwingen hebben betrekking op de Westerse kunst. De Russen, de Chinezen en de Indiërs, hebben een andere kijk op de zaak. Alles laat voorzien dat in de wereld van overmorgen veel door het aantal zal worden gedetermineerd.
| |
Pol Patoor
kunstschilder
Naar aanleiding van mijn tentoonstelling heb ik tussen mijn schilderijen en andere spullen volgende tekst opgehangen: ‘Dit is mijn laatste tentoonstelling, (best ook, denkt U, dan ben ik het roerend met U eens) schilderijen en hedendaagse kunstobjecten als medium tot kreatieve veruitwendiging van mijn gevoeligheid t.o.v. tal van dingen beschouw ik in onze tijd als verouderd...’ (6.3.'70)
Ik wil me toch wagen aan een (beperkt) antwoord op enkele van de vragen, zonder daardoor direct een perspektief te openen op een verdere evolutie.
Kunst, in haar meest ruime betekenis, was in 't verleden niet. Aan wat vroeger gewoon bij 't leven behoorde, hebben we in onze tijd helaas behoefte om het, met of zonder nostalgie, op een kultuurvoetstuk te plaatsen... Op vandaag behoren kunstenaars tot het gevoeligste deel der mensheid; of het andere deel dergelijke gevoeligheid in potentie heeft of kan hebben, is voer voor eugenetici, pedagogen, psychologen...
Wij zien echter dat hun kreatieve expressie sedert het begin van deze eeuw noodgedwongen meer en meer kritische, gefrustreerde tendenzen aanneemt.
Plastische kunsten als kommunikatief medium tot veruitwendiging van dergelijke gevoeligheid zijn in onze tijd voorbijgestreefd, (in het beste geval blijft het een eventueel doeltreffende terapie voor de maker zelf), musea, tentoonstellingen... van hedendaagse plastische kunst zijn aldus niets anders dan krampachtige pogingen om toch nog aan een voorbijgestreefd medium een valse communicabiliteit te prijzen.
Het gehele kultuur-ding wordt trouwens telkens van zijn eigentijds kritisch karakter ontmand of ontvrouwd (ter attentie van de dolle mina's) doordat het tot rechtstreeks of onrechtstreeks utilitair medium wordt gemanipuleerd in dienst van onze kapitalistische konsumptie maatschappij.
| |
Robin Hannelore
letterkundige - criticus
Beweren dat de kunst dood is, lijkt mij al even krakend onzinnig en would-be interessant als bijvoorbeeld beweren dat God dood is. De kunstopvatting van gister (net zoals de godsidee van gister trouwens) stuiptrekt, dat is waar en normaal. Het blad dat in de herfst van een eik valt, bereikt zijn nulpunt als het in de winter totaal verrot is, maar ergens draagt het bij tot de nieuwe levenskracht van de eik in de lente. De kunst is niet de lettristische uitzichtloosheid van
| |
| |
Roland Van den Berghe: ‘Vogelvrije funktie, toestel om bommen op de hemel te roken’ (wedstrijd ‘Jonge Belgische Beeldhouwkunst’ 1969) (foto Wilfried Raes)
‘De kunstenaar wordt steeds minder ambachtsman en steeds meer ideeënman’ (Marc Callewaert).
| |
| |
Men beweert dat de kunst dood is, het nulpunt heeft bereikt. Is deze bewering gewettigd? Heeft de kunst geen toekomst meer?
de Lierse Labrisgroep, niet de wanhopige kunstmatigheid van de konkrete poëzie in de Tafelrondekliek, niet de parapoëtische grapjasserij van C. Buddingh', niet de fulminerende pamfletmatige verzenmakerij van zovele newcomers: dit zijn slechts onooglijke blaadjes van de poëtische tak van de reusachtige boom van goed en kwaad, van leven en kunst, van droom en werkelijkheid. De grote kwaal van deze wereld is dat de mens de dingen te klein ziet, te egocentrisch, te zeer toegespitst op en getoetst aan zijn eigen aanleg, kunde of eruditie. Mensen die zich op artistiek gebied vergapen aan de vorm (en elke kunstenaar is geneigd dat te doen) kunnen zeer dikwijls de indruk opdoen dat ze in doodlopende straatjes zitten, voor blinde muren staan, met uitersten aan het spelen zijn. Maar de vorm is de kunst niet, de vorm is slechts het uniform waarin de soldaat strijdt en lijdt en sterft. De kunst heeft dezelfde toekomst en lotsbestemming als de mens, dezelfde eeuwige en eindeloze mogelijkheden.
| |
René Soetewey
architect
Dit heeft men in alle tijden beweerd; vroeger spraken wij over kunst en liefde; thans spreekt men over cultuur en seks. Het weze opgemerkt dat dit en mijn volgende antwoorden ook intentioneel naïef zijn.
| |
Michel Seuphor
kunstcriticus - plastisch kunstenaar, Parijs
De kunst verkeert steeds in wordende toestand. Zij is dus altijd, in zeker oogpunt, op het nulpunt. Maar dit nulpunt veronderstelt een veelvoudig verleden waarvan het nulpunt de som is, het eindresultaat. Het is terzelfder tijd het vertrekpunt van een nieuwe veelvoudigheid, die haar eigen natuur en vermogen bezit.
| |
Roger Somville
kunstschilder
Over welke kunst gaat het hier? In de mate dat de kunst altijd de afglans is van een maatschappij, geloof ik inderdaad dat de kunst, die de ideologie, de geest en de doeleinden van het kapitalistisch systeem uitdrukt, aan het verworden is en in grote armoe verkeert (hoewel in de kern van deze ontbinding reeds werken ontstaan, die de dragers worden van de komende tijd). In de mate dat men aanneemt dat de wereld onontkoombaar een langzame gedaanteverandering ondergaat, en dat deze transformatie in de richting van het socialisme gaat, over talrijke stadia heen, via hevige en soms negatieve contradictie, kan men zich voorstellen dat vanuit deze socialistische en democratische visie op de wereld een kunst zal ontstaan, die daar de uitdrukking van zal zijn. Op deze weg werden trouwens reeds mijlpalen geplant: van Serge Eisenstein en Poudovkine tot Bertolt Brecht en Piscator, van Picasso, Lorjou en Guttuso tot Diego Rivera, Clemente Orojco en David Alfaro Siqueros, enz.
In de plaats van te sterven gaat de kunst, die de nieuwe verworvenheden van het leven tracht te reflecteren, integendeel dus langzaam zijn uitdrukkingsmiddelen veroveren.
Om te besluiten kunnen wij zeggen, dat een zekere kunstvorm inderdaad doodgaat, niettegenstaande zijn klaarblijkelijke schittering - en dat anderzijds moeizaam een kunst geboren wordt, in het perspectief van een andere wereld. De kunst heeft dus een onbegrensde toekomst, net zoals het leven zelf.
| |
Gaston Claes
letterkundig criticus
Over de vraag ‘is de kunst dood?’ en in het geval van de literatuur ‘is de roman dood?’ zijn er heel wat wetenschappelijke maar vooral pseudo-wetenschappelijke verhandelingen geschreven en het gekke is wel, dat de vraag alleen reeds door sommige ernstige mensen ook ernstig wordt genomen. Rond die vraag een hoogdravende teorie opbouwen, is gewoon onzin. Hoe simplistisch mijn antwoord ook kan lijken, ik waag het er op: de roman zal altijd blijven bestaan, zolang er iemand zal zijn, die talent genoeg heeft, om zich aan de schrijftafel te zetten en een zinnig verhaal te schrijven.
De roman is niet dood en kan niet doodgaan. Het is alleen het talent dat bij velen ontbreekt, om nog een verhaal neer te schrijven, dat kan gelezen maar vooral begrepen worden. Sommigen zijn er wel toe gekomen, de sfeer van ‘de roman is dood’ in leven te roepen, omdat zij de dingen al te zeer zijn gaan kompliceren. Of zij hebben gewoon geen talent, of zij drijven het snobisme zover, dat zij de originaliteit in het absurde gaan zoeken en dan dingen schrijven, die geen mens begrijpt, maar die wel geloofd worden door de zogenaamde ‘happy few’. Die er natuurlijk ook al geen lor van begrijpen, maar alleen maar doen alsof!...
| |
Marc Callewaert
kunstcriticus
De kunstenaar wordt steeds minder ambachtsman en steeds meer ideeënman. Zijn funktie van bewustmaker en zichtbaarmaker loopt steeds minder over het objet de délectation en uit zich steeds meer in dynamische akties. Zo voltrekt zich de voorspelling van Marcel Duchamp: ‘mettre à nouveau la peinture au service de l'esprit... s'éloigner de l'aspect physique de la peinture’.
Men konstateert een uitputting van alle esteticismen en een toenemende behoefte aan maatschappijkritiek. Het is mogelijk daarbij drie hoofdtendenzen te onderscheiden: 1. sociale geëngageerdheid waardoor het werk op de een of andere wijze heersende toestanden aanklaagt of verheerlijkt; 2. integratie in het dagelijks leven door het kunstwerk te demystificeren, te multipliceren, tot konsumptie-artikel te maken voor een zo ruim mogelijk publiek; 3. anti-kunst die elke vorm van institutionalisering afwijst, zich niet leent tot verhandelen, verzamelen of bezitsvorming en die ook het begrip ‘kunst’ als achterhaald beschouwt. Anti-kunst, wegwerpkunst, arte-povera zijn onderdelen van het aan gang zijnde algemeen bewustwordingsproces en kunnen gezien worden als facetten van de ‘permanente revolutie’.
Het aksent wordt verlegd van blijvende en kostbare kunstwerken naar ‘toestanden’, akties, ideeën, demonstraties die in veel gevallen niet méér willen zijn dan aanduidingen of provokaties. Minder dan om optische waarneming gaat het om het ‘beleven’ of het ‘ervaren’ van een situatie. En vermits situaties uiteraard voortdurend veranderen, elkaar afbreken en opbouwen en in elkaar overgaan, kunnen zij niet gevat worden in onveranderlijke statische vormen. Vanuit deze optiek wordt het ‘definitieve’ kunstwerk onmogelijk en gaat men streven naar ‘l'opera aperta’ dat alle fluktuaties opvangt en alle interpretaties mogelijk maakt. Wijzen de krachtlijnen van de hedendaagse kunst dus in de richting van een kollektief avontuur, toch blijf ik geloven dat daarnaast altijd een zone van eenzame verrukkingen zal bestaan, en dat wij zowel behoefte zullen hebben aan Dan Van Severen als aan James Lee Byars.
| |
Hector Waterschoot
kunstcriticus
Dat de moderne kunst ziek of dood is, dat ze het nulpunt bereikt heeft, het zijn beweringen die door de eeuwenlange herhaling praktisch iedere inhoud hebben verloren. Elke
| |
| |
Toneel uit ‘Acropolis’ (Wyspianski/Grotowski)
vernieuwing in de plastische kunst werd niet alleen argwanend gadegeslagen maar zelfs verketterd. Doch steeds opnieuw bleken de ongeluksprofeten zich te vergissen en ging de kunst langs andere paden een nieuwe toekomst tegemoet.
| |
Guy van Hoof
kunstcriticus
De bewering, als zou de kunst dood zijn, is niet nieuw. Als we de kritieken na de eerste tentoonstellingen van de Impressionisten erop nalezen, stellen we vast dat toen reeds het einde van de kunst in het vooruitzicht werd gesteld. Tegenstanders van al wat progressief is, zullen het steeds blijven beweren. Er wordt echter niets bereikt zonder zoeken, zonder experiment. Het leven zelf blijft voor de bewust levende mens een voortdurend experiment, met afwisselende ups en downs.
De kunst is nooit zo vol leven geweest. Vooral is ze levensecht, oprecht. Ze houdt op schijn te zijn, huichelarij, bourgeoisie. De kunstenaar heeft zich afgewend van de domme ‘Grotowski zocht het in de armoe en de schraalheid der middelen: persoonlijk geloof ik dat hij het dichtst bij de bronnen boort’ (Alfons van Impe).
| |
| |
Men beweert dat de kunst dood is, het nulpunt heeft bereikt. Is deze bewering gewettigd? Heeft de kunst geen toekomst meer?
zelfverheerlijking. Pop-art, Op-art, minimal-art, arte-povera, de kinetische kunst, nieuw-konstruktivisme en nieuw-realisme hebben ons niet alleen verscheidene aspecten van het kunstgebeuren getoond, hebben ons niet alleen deelachtig gemaakt aan het zoeken, de geestelijke inspanningen van de kunstenaar, maar bovendien en vooral het gisten beklemtoond in het denken, de evolutie naar een gewijzigde maatschappij, en ons dichter gebracht bij wat het leven van deze tijd inhoudt.
Toekomst? De kunst zal altijd aan een drang in de mens beantwoorden. Drang naar orde en schoonheid (wat kunst a priori niet hoeft te zijn), naar het ontstijgen van het aardse en het bereiken van het verhevene. Het ontdekken of ontvluchten van de verschrikkelijk schone realiteit, het verfraaien en goedmaken van leven en wonen. Het sublimeren van ons samenzijn.
Kunst is ook nog therapie, een bevrijding uit het vastgeroest zitten, het zich uit een keurslijf rukken van vooroordelen en verkeerd georiënteerd zijn. Kunst is rijkdom en soulaas, en zal alsdusdanig steeds een rol blijven spelen: individueel voor de maker ervan, doch ook - en dat steeds meer - maatschappelijk. En dit ondanks het feit dat wetenschap en techniek steeds maar aan belang gaan winnen.
| |
Alfons van Impe
toneelcriticus
Wat het toneel betreft, heeft deze kunst inderdaad een dood punt bereikt. Er bestaat een dubbele kloof tussen het teater vandaag en de samenleving:
a) | het teater heeft de brede onderlaag (arbeiders en bedienden) van de samenleving nog steeds niet bereikt. Alle sociologische onderzoekingen wijzen uit dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het kultuurverbruik en het genoten onderwijs. Men zou aldus een piramide kunnen opzetten, die gaat van de krant, het boek... tot de opera en de abstrakte schilderkunst. En het hedendaags teater (wij bedoelen hier vanzelfsprekend de kunst, en niet het entertainment) is waarachtig niet van aard om deze kloof te overbruggen. |
b) | ook tussen de bourgeois-samenleving en het teater bestaat een kloof. Uit de malaise is een aantal nieuwe vormen ontstaan, die op zoek zijn naar doorbraak. Meestal belanden zij in seksuele of andere ekstremen die een tijdje meegaan, en dan uitdoven: Living Theatre, Hair, O Calcutta. Dit soort teater staat met zijn neus voor een hoge muur: ekstremer kan het niet meer. |
Het Théâtre Total van Béjart heeft een tijd opgeld gemaakt, maar ik voel het ook al aan als voorbijgestreefd, want romantisch en klatergoud (Ik wil hier zijn balletkunst uitdrukkelijk buiten beschouwing laten; ik bedoel uitsluitend zijn teaterregies). Grotowski zocht het in de armoede en de schraalheid der middelen: persoonlijk geloof ik dat hij het dichtst bij de bronnen boort.
Hoe dan ook, het teater moet weer naar de aktuele werkelijkheid terug.
| |
Piet Bekaert
kunstschilder - letterkundige (Master of science degree - New York)
Vijf vier meter hoge vacuüm-afgesloten plexiglazen cilinders, waarin geïoniseerde gassen op zulkdanige wijze gekontroleerd worden dat zij voortdurend veranderende licht- en kleurgevende effekten voortbrengen, enz.
Argon en helium-neon lasers, een spiegelsysteem om het licht van de laser te verspreiden, de bonzende lichtbalken die in rooksluiers van een doorgangsruimte verdwijnen, enz.
Een acht meter lange wand, bekleed met 640 hoekvormige spiegels waarop beelden verschijnen vanop andere, onzichtbaar opgestelde spiegels, enz.
Dit zijn slechts drie beknopte beschrijvingen van een twintigtal gelijkaardige omvangrijke ‘kunstwerken’, die de Verenigde Staten van Amerika thans herbergt in zijn paviljoen op Expo 70 te Osaka.
Al deze werken kwamen tot stand door de samenwerking van de kunstenaar met de technoloog uit de research laboratoria van bepaalde grote industrieën.
Hiertegen kan men nu axiomatisch aanvoeren dat kunst en techniek twee afzonderlijke en zelfs uiteenlopende begrippen zijn en bijgevolg ook de kunstenaar en de technoloog; én dat hun gezamenlijk werk tenslotte resulteert in die ambivalentie, waarin tegenwoordig uitsluitend nog de eigenaardige, interessante, technische ‘effekten’ beoogd worden, doch in feite geobjektiveerd worden. Effekten die doorgaans de FRONTALE visuele ervaring (2-dimensionale schilderkunst) opheffen tot een TOTALE multi-sensorische ervaring (de ‘mixed-media’ in happenings en environments). Aldus worden effekten effektief, d.w.z. effekten verliezen hun pejoratieve betekenis en winnen daarentegen de potentie van een nieuwe estetiek, juist omwille van het geOBJECTiveerd worden van de effekten op kunst-zinnige wijze (via de kunstenaar) én op kunst-matige wijze (via de technoloog). De potentie in deze nieuwe estetiek laat vermoeden dat het axioma: kunst-techniek als gesplitste begrippen kan doorbroken worden en meteen ook de kunst als ‘allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’.
Deze getechnologiseerde kunst werd in feite reeds aangekondigd in Umberto Boccioni's ‘Futuristisch Manifest’ van 1912, alsook in het werk van Russische Konstruktivisten (Tatlin, Gabo, Lissitzky e.a.) en later nog duidelijker in Richard Wagners ‘Gesamtkunstwerk’.
De nieuwe kunst - die Amerika thans in Osaka presenteert, alsmede de vele recente gelijk(w)aardige kunstmanifestaties die dan vooral langs de New Yorkse galerijen en musea hun doorgang vinden - deze nieuwe kunst vertoont ongetwijfeld een tendens naar een synthese van de verschillende, simultaan aangewende media; een tendens ook naar dàt Gesamtkunstwerk dat het hyperindividualistische, frustrerende ego-isolement ondermijnt en zodanig weer het terrein vruchtbaar maakt voor een organische verbondenheid met de komplexe maatschappijstrukturen van onze tijd.
Kunst, daarom, zal o.a. op een eigentijdse wijze in een voortdurende associatie met een even eigentijdse technologie moeten anticiperen, teneinde haar historische autenticiteit te bewaren.
Dus niet alleen de integratie der kunsten onderling, doch ook en vooral de integratie der kunsten met wetenschap en techniek kan ons terugleiden naar een vertrouwdheid en bevriend-zijn met de wereld van nu.
Daarom is het noodzakelijk dat technologie óók in niet-utilitair en niet-kommercieel verband aangewend wordt. (B.v. de ‘machine à ne rien faire’ van Jean Tinguely).
Wanneer de technologie, die thans zó in ons dagelijks leven geïnfiltreerd is, ons zó domineert, ons zelfs zó verobjektiveert in een ‘systeem’, - wanneer deze technologie echter kan geïnitieerd worden in de kreatieve verbeelding van de kunstenaar en vandaar verder geïntegreerd in het alledaagse leven van een kultuurgemeenschap, dan kan zeker opnieuw de sympatie ontstaan voor ons eigen tijdsbeeld én het elan om, wat Romano Guardini zou noemen ‘eine Gesamtordnung des Daseins im Kult’ te verwezenlijken.
Neen, de kunst is zeker niet dood, heeft geenszins haar nulpunt bereikt, noch heeft ze haar mogelijkheden allerminst uitgeput. De kunst is en blijft een boeiend menselijk avontuur. Of zoals Shelly zei: ‘A man to be greatly good must imagine intensely and comprehensively’.
| |
| |
Componist Gunter Hampel (foto Melissa Shook, New York)
‘Het huidige kernprobleem is vertrouwen. Welk verleden, welk heden of welke toekomst kan de mens vertrouwen inboezemen?’ (Gunter Hampel).
| |
| |
Men beweert dat de kunst dood is, het nulpunt heeft bereikt. Is deze bewering gewettigd? Heeft de kunst geen toekomst meer?
Georges Segal: ‘Lovers on a bench’, 1963
‘Al wat statisch blijft heeft tegen het leven gekozen’ (Jos de Maegd).
| |
Maurits Bilcke
kunstcriticus
Vermits in mijn ogen de kunst springlevend is, heeft zij volgens mij een toekomst. Wie een toekomst heeft, is niet dood.
| |
Daniël Van Ryssel
letterkundige
Kunst hangt in hoge mate samen met de opeenvolging van generaties: m.a.w. iedere generatie van kunstenaars zoekt, in meer of mindere mate, naar eigen inhouden en expressievormen om de wereld waarin zij leeft voortdurend te herwaarderen, omdat de inhouden en expressievormen van het verleden niet meer voldoen om de eigentijdse wereld te begrijpen. Zo is het noodzakelijk dat iedere waarachtige kunstenaar zich ononderbroken verbaast en verwondert over wat rondom hem gebeurt, omdat alleen die weg, en niet deze van de zelfvoldaanheid en het reeds verworven hebben, leidt naar een beter begrijpen en een ruimere bewustwording. Naar een voller leven.
Nochtans waren en zijn er steeds mensen die geloven dat men al aan het eindpunt van een weg is gekomen, dat de lang nagestreefde volmaakte kunstvorm reeds is bereikt. Zij beweren dat de hedendaagse kunst dood is en bijgevolg geen toekomst meer heeft. Zij zijn bovendien van mening dat hun opvatting nog wordt versterkt door het feit dat alle eenheid, of althans wat zij onder eenheid verstaan, verbroken is, en dat allerlei kunstrichtingen en -stromingen, waaruit nagenoeg alle traditiegeest vervluchtigd is, naast elkaar bestaan, die, in hun verwarrende veelheid, noch aan hun smaak noch aan hun ideaal beantwoorden.
Deze mensen houden er ook geen of onvoldoende rekening mee dat doorgaans niet de smaak verandert, maar dat nieuwe generaties een nieuwe smaak aanbrengen.
Zij zijn er van overtuigd dat alleen hun smaak waardevol is, en alle nieuwe kunst die niet aan die smaak beantwoordt, is dode kunst.
En nochtans, kan men van een kunst beweren dat ze dood is als ze, zoals de hedendaagse kunst, levenskrachtig genoeg is om alle klassicisme te verwerpen, en om aan haarzelf, inbegrepen haar verscheidenheid, de voorkeur te geven boven kunstwaarden van vroeger? Zal ze ooit tot een nieuwe synthese kunnen komen, als ze zich niet eerst van al haar omhulsels ontdoet, en al haar belemmerende banden afwerpt om geheel zichzelf te worden? Neen, de hedendaagse
| |
| |
Pablo Picasso: ‘Guernica’, 1937
‘Wat een revolutie baart, kan niemand ooit voorspellen’ (Robin Hannelore).
kunst is niet dood. Integendeel. Zij is een te waarachtige en levenskrachtige uiting van de de mens om in de afgesloten ruimte van het verleden te verstikken.
| |
Anne d'Harnoncourt
Assistant Curator of XXth Century Art, Chicago
Uw enquête i.v.m. de toekomstmogelijkheden van de hedendaagse kunst doet een menigte vragen oprijzen, die slechts een bevredigend antwoord zullen vinden na verloop van tijd en als de vormen, die nu verward schijnen, klaar vóór de ogen van onze nakomelingen zullen staan. Ik kan slechts beginnen met te antwoorden dat het mijn overtuiging is, dat de kunst niet dood is, noch dat zij de mogelijkheden van vernieuwing en experiment - die m.i. onbegrensd zijn - uitgeput heeft.
| |
Gunter Hampel
Componist, Göttingen
Bij mijn leeftijdsgenoten heerst grote verwarring om voor ons zelf en de wereld om ons heen een oplossing te vinden. We zien de wereld aan ons voorbijhotsen met oorlogen, vooroordelen, streven naar macht, een alles verslindende geldzucht, gebrek aan verstandhouding tussen mensen en volkeren. Als wij erin slagen rust te vinden en na te denken, dan weten we meteen dat er een betere weg moet bestaan en die moeten wij vinden. Het evolutiestadium van de mensheid is in dié fase getreden, in dewelke wij ons een wereldomspannende cultuur eigenmaken; op het einde van de twintigste eeuw zullen wij de status van wereldburger bereikt hebben. Voor de eerste maal in de geschiedenis overzien wij gelijktijdig de culturen op de aarde. Geen enkele hoek is nog in mysterieuze nevel gehuld. Toekomstige mysteries en navorsingen liggen buiten de aarde, tussen de planeten en sterren.
Wij bezitten de mogelijkheid om alle mensen op aarde te bereiken, we zijn communicatiemedia rijk, die het ons mogelijk maken ons met hen te verstaan en zij allen delen met ons een wereldwijde cultuur, in dewelke zij zelf in staat zijn om ons te horen alsmede met ons te spreken. Wij hebben het zingen, spreken en vragen van andere mensen gehoord, wij willen dat deze anderen ook naar ons luisteren.
Als u mij vraagt: ‘Is de kunst dood? Of hoe leeft zij?’, dan vraag en zeg ik in één adem: de kunst, waarvan u zegt dat ze dood is, is degene, die van de toeschouwer, van de luisteraar, identiteit verlangt. Pas dertig jaar terug behoorden identiteit en gelijkberechtiging tot de centrale problemen van de jongeren. Tijdens de geweldige ommekeer, die zich gedurende de tweede wereldoorlog voltrok, werd het voor elke individualist steeds moeilijker om een plaats te vinden in de in elkaar grijpende versies van onze cultuur. Het huidige kernprobleem is ‘vertrouwen’. Welk verleden, welk heden of welke toekomst kan de mens vertrouwen inboezemen? Kan ik echt mijn leven aan ergens iéts toevertrouwen?
Waar ergens in de menselijke cultuur, zoals zij nu bestaat, vind ik iets dat waard is er mij aan toe te vertrouwen?
Wie ben ik zelf eigenlijk? Wat kan ik zelf aanbieden, wat wordt van mij genomen, door wie? Het is een diepere bewustzijnsvraag, die elk voor zich, individueel, binnen zijn eigen levens- en ervaringsbereik, oplossen moet.
De huidige kunst verlangt geen identiteit meer, maar roept op tot opheldering, zelfontdekking en vinden. Bereid zijn voor een bewustzijnsverruiming, het opgaan naar het eigen ik. Mijn muziek ontstaat door ons eigen samenspel, een soort hogere levensgemeenschap; zij is mijn tijdeloze versie van het wereldburgersdorp, ruimteschip, heimat, levenswijde aarde, waarop wij de verantwoordelijkheid dragen het leven te behoeden en te beveiligen, zowel de mensen en alles wat leeft; elk individu bezit de vrijheid om zijn kennis bij te dragen tot een functionerende wereld. Muziek is een spiegel of een voorspelling van verleden, heden en toekomst van de voortschrijdende ontwikkeling van het mensdom. In mijn muziek wordt de tijd belichaamd, waarin ze ontstaat. Om mij in deze regels verstaanbaar te kunnen maken, moet u er uw oor voor lenen. U wordt er hartelijk toe uitgenodigd.
| |
Timm Ulrichs
plastisch kunstenaar, Hannover
Niet de kunst is dood, maar in elk geval wél het traditionele kunstbegrip. Funktie van de kunst is: het bestaande, het gewone, het geregelde, in vraag te stellen, te relativeren, nieuw te definiëren. ‘De kunst heeft als opdracht chaos in de orde te brengen’ (Th. W. Adorno).
Kunst: de kategorieke conjunctief!
|
|