het oog houdt, dat men de volledige betekenis zien kan van een lied als The Carpenter. De timmerman uit de titel is niemand anders dan Jezus. Zijn leven wordt in het kort geschilderd en de nadruk wordt gelegd op de politieke boodschap, die de woorden van Jezus inhouden. Jezus is de man die steeds de zijde der armen en verdrukten heeft gekozen en daarom fataal door de gevestigde orde werd geliquideerd. Voor MacColl is dat echter nog geen reden om te treuren en een lied vol verslagenheid te schrijven. Integendeel, hij wil vooral naar voren brengen dat Jezus gezegd heeft, dat men zich bij de bestaande verhoudingen niet mag neerleggen en dat iedereen de taak heeft om ervoor te zorgen dat er verandering komt. De vraag van MacColl is: wat hebt gij, luisteraar, reeds gedaan? Het is duidelijk dat in dit chanson de Bijbelse stof aanleiding geeft tot belangrijke overwegingen. We zouden hier ook een paar beschouwingen kunnen wijden aan de pogingen, die gedaan worden om religieuze chansons te schrijven. De bedoeling van de auteurs is duidelijk: de muziek die men in de kerk hoort, maakt op het grote publiek een oubollige indruk. Het chanson bereikt een groter publiek, onder meer omdat de muziek het huidige publiek meer aanspreekt, het moet dus ook een goed instrument zijn om de religieuze ideeën te verspreiden. Hiermee kan de kerk haar uiterlijk gelaat van traditie wat bijwerken, dank zij moderne muziek. Men hoopt hiermee het grote publiek terug te winnen, dat zich steeds meer afkeert. In zoverre deze pogingen wat met chanson te maken hebben, moet men bekennen dat men nergens staat, gewoon omdat de geschreven chansons te doorzichtig en te gewild zijn. Of het met beatmissen beter zal gaan, hoeven we ons binnen het kader van dit artikel niet aan te trekken.
Het is echter een zeer belangrijk probleem voor een ieder die verantwoordelijk is voor het uitstippelen van de nieuwe vorm van de kerkdienst. Het staat vast, dat hierbij de rol van de muziek niet te onderschatten is en vroegere predikers, zoals Luther of John Wesley, zijn zich daarvan zeer bewust geweest.
Daar er mensen zijn die geloven dat de muziek, die in Amerikaanse negerkerken wordt gebruikt, de gedroomde oplossing is voor het bestaande probleem, loont het de moeite om bij deze muziek blijven stil te staan.
Men moet zich afvragen waarom deze muziek haar specifiek karakter heeft aangenomen. Veelal wordt door de auteurs (zoals Janheinz Jahn bv.) erop gewezen dat we hier staan voor een vorm, die ontstaan is uit de muzikale kultuur, die de negerslaven uit Afrika met zich meebrachten. Zo worden het verschil in toonladder en het eigenaardige van het ritme verklaard. Maar wezenlijker lijkt me de vraag welke rol de muziek te spelen heeft binnen de negergemeenschap. Een kerkdienst dient dan om de mensen op te zwepen. Het geloven wordt uitgedrukt in een zich totaal overgeven, in een buiten zichzelf treden. Een kerkdienst wordt dan een vakkundig uitgebouwd ceremonieel om de roes op te wekken. De elementen die hiertoe helpen zijn het gepassioneerde preken, het niet aflatende geroep van de aanwezigen, het handgeklap, het gedans en het hartstochtelijke zingen. De muziek is, in één woord, demagogisch. Het handgeklap en het voetgestamp werken aanstekelijk en laten niet af zodat er een obsederende atmosfeer van een zeer sensueel samenzijn ontstaat.
De spirituals, die hier gezongen worden, hebben niets vergeestelijkts, ze zijn een en al vlees en bloed, ze zijn emotie en passie.
Dit geheel van klank en beweging leidt naar een climax, waar men tot een histerische ontlading komt.
Centraal in dit hoogdramatisch gebeuren staat de voorzanger, die uitstippelt volgens welke weg het bedoelde hoogtepunt bereikt zal worden. Hij bewerkt dit onder meer door een speciale zangtechniek te ontwikkelen, waar elke stembuiging, elke ritmeverschuiving, elke slag op de tamboerijn een betekenis heeft. Terwijl hij de massa opzweept, zweept hij ook zichzelf op.
Velen, die deze ceremonieën beschrijven, willen tussen het zo violent loskomen van de emoties en het dagelijks leven van deze mensen, waar zovele violente gevoelens constant moeten worden onderdrukt, een verband leggen (Julius Lester). Zij zien het als het enige middel dat deze mensen hebben om geestelijk in evenwicht te blijven. Indien ze deze uitlaatklep niet zouden hebben, zou hun ondraaglijke situatie, waar elke minuut getekend wordt door de frustraties van de segregatie (zie hieromtrent Soul on Ice van Cleaver, of Tell me how long the train's been gone van Baldwin) hen kapot maken. Er zijn inderdaad aanwijzingen voor het aanvaarden van zulke invloeden. Men constateert dat, hoe rijker de kleurling wordt en hoe meer aanzien hij in de maatschappij verwerft, hoe minder emotioneel geladen zijn kerkdienst en zijn muziek worden. Men denke maar eens aan de voorname sfeer, die er hing in de kerk waar de begrafenisplechtigheid van Martin Luther King plaats had. Daar vond men de muziek terug, die men kent van de recentste opnamen van Mahalia Jackson.
Het is interessant om over de carrière van Mahalia Jackson te spreken. Zij heeft altijd een gematigde versie van de kerkmuziek vertegenwoordigd. Naargelang haar platen meer insloegen, werd haar muziek ziellozer. Tenslotte bereikte ze het absolute nulpunt van de religieuse kitsch, toen ze zich liet begeleiden door de stroperige snaren van het orkest van Percy Faith. Het moet duidelijk zijn dat deze muzikale veranderingen samengaan met een sociale verandering in het leven van Mahalia Jackson. Zij wordt een zangeres van de klasse van kleurlingen, die er op gesteld zijn totaal opgenomen te worden in de blanke maatschappij en die daarom alles doen om te bewijzen, dat ze heel deftige lieden zijn. Hieruit blijkt opnieuw hoe de keuze voor een muzikaal idioom sterk samengaat met de sociale betekenis, die de muziek bezit.
We hebben wel lang stilgestaan bij de vorm van de muziek. We deden dit, omdat het makkelijker is over de inhoud en de geschiedenis informatie te bekomen dan over de huidige connotaties van deze muziek. Als we ons nu op de inhoud van de teksten concentreren, zien we dat dit slechts een ander facet is van het geschetste probleem. Geliefkoosde tema's zijn, dat men later gelukkig zal zijn en beloond worden. Meteen krijgt het dagelijks lijden een zin. Uitdrukkingen als: Jeruzalem of de andere zijde van de Jordaan, of het beloofde land krijgen een sterke emotionele geladenheid. Ze houden de negatie van de bestaande wereld in. Ze tonen aan, dat de bestaande misstanden slechts voorlopig zijn, eigenlijk alleen een beproeving op de weg naar het totale geluk. Door het geobsedeerd herhalen van de