West-Vlaanderen. Jaargang 6
(1957)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |
Beeldhouw- en meubelkunst
Kristus op de Koude Steen. (Cliché Esso-Magazine)
Het Oudheidkundig Genootschap van Brugge, dat het Gruuthusemuseum oprichtte, heeft blijk gegeven van grote bevoegdheid en speurzin in het aanwerven van de beelden en van het houtsnijwerk. In tegenstelling met het meubilair dat - behalve de kisten en koffers - eerder bescheiden is vertegenwoordigd, behelst de sculptuur voorwerpen van hoge kunstwaarde, voornamelijk uit de xivde, xvde en xvide eeuw. Ivoren tafeltjes, albasten reliëfs en beeldjes, waaronder een merkwaardig Johanneshoofd, moeten wij hier onbesproken laten. Alleen de productie uit steen en hout en dan slechts een keus uit de voornaamste voorwerpen, zal hier worden behandeld. De Sedes Sapientiae, of zetelende O.L. Vrouw metGa naar margenoot+ het Kind op de schoot, is het enige Romaans beeld uit hout, dat het museum bewaart. Het luidt bovendien de verzameling in, aangezien het op een der eerste vergaderingen van het Genootschap, op 16 maart 1865, door de bekende archeoloog James Weale en in aanwezigheid van Guido Gezelle werd geschonken. Het beeld heette afkomstig te zijn uit de omgeving van Tongeren. Het is zeer verweerd en daardoor moeilijk te dateren. Doch de glimlach op de lippen van O.L. Vrouw zweemt naar de gothiek (eik, h. 32 cm., ca 1300). Gruuthuse bewaart zestien oorspronkelijke kraagstenenGa naar margenoot+ (1376-1380) herkomstig van het Brugs stadhuis. Ze werden in 1852 van de gevel verwijderd en door kopieën vervangen. De oorspronkelijke consoles waren uit Ledische zandsteen. Ze verkeren thans in betere toestand dan de xixde eeuwse nabootsingen, die uit Bouchain-steen, een weinig geschikt materiaal, werden vervaardigd. De kraagstenen van het Gruuthuse-museum vertonen levendige volkstaferelen en scenes met litteraire inslag. Aldus een der beste exemplaren, die de geschiedenis van de minnedrank uitbeeldt, uit de | |
[pagina 19]
| |
toenmalig zeer geprezen roman van Tristan en Isolde. Deze kraagstenen zijn belangrijke getuigen van de xivde eeuwse beeldhouwkunst in het graafschap Vlaanderen. De betrokken beeldhouwer was Jan van Valenciennes. Onder de vele fragmenten van steensculptuur die in het steenmuseum zijn geborgen, treft men een hele reeksGa naar margenoot+ versierde schouwrechtstanden aan. Uit Ledische zandsteen gebeeldhouwd, vormen zij een volledig repertorium, waarin koppen en mensenparen het hoofdthema uitmaken. Een zeldzaam en zonderling stuk houtsnijwerk is hetGa naar margenoot+ reliëf met twee aanbiddende en twee musicerende engelen die de hoeken vullen van een zwaar vierkantig paneel, waarin een cirkelvormige nis is uitgehold. Blijkbaar ontbreekt hier het middenmotief. Het reliëf vertoont nog zijn oorspronkelijke polychromie. De vroegere bestemming van dit paneel ontgaat ons. Het kan dagtekenen uit het begin van de xvde eeuw (eik, 134 ×Ga naar margenoot+ 135 cm.). Twee balksleutels, profeten die wijzen op de tekst van een schriftrol, herinneren aan de Sluterstijl van de consoles van het Brussels stadhuis (eik, ca 37 ×Ga naar margenoot+ 29 cm.). De H. Margareta is een der meest merkwaardige beelden van het museum. Vroeg vijftiend'eeuws, stijlvol en slank van vorm, draagt het beeld sporen van de oorspronkelijke polychromie en van het verguldsel (eik, 88 cm.). Op gebied van realistische beeldhouwkunst en meer bepaald in de aard die Maeterlinck betitelde: le genre satyrique et licencieux de la sculpture flamande, hadden onze beedsnijders een ongemeen rijk repertorium. Doch, deze taferelen hebben niet de ongevoeglijkheid die men geneigd is erin te vinden. Ze zijn spottend en beantwoorden onverschrokken aan de werkelijkheid. De
Tristan, Isolde en Brangien. Kraagsteen van het Stadhuis. A.C.L. Brussel.
Sedes Sapientiae
(Cliché Esso-Magazine) | |
[pagina 20]
| |
Man en vrouw. Schouwrechtstand.
Copyright A.C.L. Brussel.
Stalletje van Betleëm. Copryright A.C.L. Brussel.
Ga naar margenoot+ Grijnzende Kop met Kaproen, uit het Gruuthuse-museum, lijkt ons een meesterwerk dat in de xvde eeuw niet dikwijls overtroffen werd. Het scheefgetrokken aangezicht met de uithangende tong, zal wel niets anders uitbeelden dan de vreselijke kwaal van de gelaatsverlamming. Het museum dankt dit stuk aan de zorgzaamheid van Mgr. Pieter de Brabandere, bisschop van Brugge (1894-1895). Oorspronkelijk zal het een siermotief van een balksleutel zijn geweest (eik, 34 × 17 cm.). Veel bekijks in het museum heeft een andere xvideGa naar margenoot+ eeuwse balksleutel, voorstellende de klisteerinspuiting (eik, gepolychromeerd, 57 × 42 cm.). In de wapenzaal bewondert men een xvde eeuwseGa naar margenoot+ St. Sebastiaan. Aan een gewrongen boomstam gebonden, buigt zich slank het soepele lichaam, voortreffelijk en stijlvol gebeeldhouwd (Ledische zandsteen, 78 cm.). We moeten echter de bijzondere aandacht vragen voorGa naar margenoot+ de Engel van de Boodschap uit de gotische kamer, een houten beeldje van buitengewone kunstwaarde. De uitbeelding wijkt niet af van de gewone figuratie van de aartsengel die knielend, de Maagd toespreekt. De rechterarm neergelaten, de linker geheven in een groetend gebaar, de neervallende plooien van het kleed, ritselend nog door de vlugheid van de buiging, het haar dat nog schijnt te bewegen; dit alles getuigt van scherpe waarnemingszin en meesterschap in het hanteren van de beitel en het bedwingen van het materiaal (eik, 41 × 26 cm.). Ga naar margenoot+ Indrukwekkend, maar nogal gehavend is de Christus op de Kalvarieberg, of Christus op de koude steen, van omstreeks 1500. In 1936 aangekocht in
Grijnzende kop.
Copyright A.C.L. Brussel.
De engel van de boodschap - Foto H. Breyne, Brugge
| |
[pagina 21]
| |
Zuidelijk Oost-Vlaanderen, kan het beeld op zich zelf zijn Vlaamse herkomst niet loochenen (hout, 141 cm.). Verder verdienen twee Antwerpse werken onze belangstelling.Ga naar margenoot+ Vooreerst het stuk dat bekend is als het Stalletje van Bethleëm vermoedelijk een vak van een Antwerps retabel - het is met de dubbele hand gemerkt - maar afkomstig van Ieper. Het zou tijdens de eerste wereldoorlog uit een brand gered zijn geweest. In feite blijkt het dat de polychromie verschroeid is. De negen vol-plastische beeldjes, O.L. Vrouw, het Kind, St. Jozef, de herders, os en ezel, de aanbiddende engeltjes, herinneren sterk aan Hugo van der Goes' kunst (eik, 78 × 20, 5, 61 cm.). Het ander Antwerps werk, steltGa naar margenoot+ een Boergondische ruiter voor, wel een bevallige verschijning, in houding en gebaar (eik, 50 × 32,5 cm.). Fijnbesneden en schilderachtig van opvatting is hetGa naar margenoot+ hoog reliëf met de Aanbidding van de Herders, herkomstig van Veurne. Opnieuw betreft het een retabelfragment. In het midden van de compositie, tussen O.L. Vrouw en St. Jozef, knielt een modisch geklede vrouwelijke figuur. Zou hier Ste Anna zijn voorgesteld en zou het retabel een Annaretabel zijn geweest? (eik, moderne polychromie, 74 × 86 cm., xvide eeuw). Merkwaardig zijn overigens enkele andere retabelfragmenten, o.m. de twee stukken die voortkomen uit de thans zo beroofde O.L. Vrouw van Pamele-kerk te Oudenaarde.Ga naar margenoot+ Zowel de Opwekking van Lazarus (eik, 36 ×Ga naar margenoot+ 44 cm.) als het Laatste Avondmaal (H. 37,5 cm.) zijn prachtig geslaagde en realistische taferelen die teruggaan tot de beste Brabantse retabels. Bekend is het zo dikwijls tentoongesteld borstbeeldGa naar margenoot+ van Keizer Karel, het vedette-voorwerp van het museum. Dit geboetseerd portret - het beeld is uit terracotta - wordt aan Conrat Meijt, ca. 1520, toegeschreven. De jonge hertog verloochent het Habsburger type niet, met de vooruitspringende onderkaak, de gebogen neus, de zware onderlip. Hij draagt het erehalssnoer van het Gulden Vlies. De brede hoed en de polychromie zijn modern. Het beeld werd in 1882 door dhr. A. van de Walle aan het Oudheidkundig Genootschap geschonken. Belangwekkend, doch geborgen in het steenmuseum,Ga naar margenoot+ is het prachtig grafmonument van Jan van Vlaenderen († 5 september 1523) en Marguerite Boulenger († 24 februari 1526). In de hall van Gruuthuse ziet men een belangrijk beeld - eilaas op weinig smaakvolle wijze gepolychromeerdGa naar margenoot+ - voorstellende de H. Michaël die de draak neervelt. Het behoorde aan de in 1905 ontbonden Schermers-Maatschappij, die eerst in de Poortersloge en nadien in de Hallen was gehuisvest. Het beeld draagt achteraan het geschilderd jaartal 1553 (eik, 134 cm.). Tenslotte in de erezaal, prijkt het populair beeld vanGa naar margenoot+ O.L. Vrouw die het Kind leert gaan. De traditie schrijft het toe aan de Brugse xviiide eeuwse meester Pieter Pepers. Het is afkomstig van O.L. Vrouw van Blindekens (lindenhout, 112 cm.).
Keizer Karel. Foto R. Vanroelen, Brugge.
Barokkast en O.L. Vrouw van P. Pepers.
Copyright A.C.L. Brussel. | |
[pagina 22]
| |
Koffer. Copryright A.C.L. Brussel.
Onder het meubilair bezit het museum een merkwaardige reeks koffers en kisten. Zoals men weet, moet men het beginstadium in de ontwikkeling van het meubel bij alle volkeren, in het oertype vinden: de uitgeholde boomstam. De evolutie gaat dan zoals in alle kunstvakken, van het enkelvoudige naar het samengestelde. Gruuthuse biedt de gelegenheid deze evolutie enigszins na te gaan. Ga naar margenoot+ Een zeer verweerde koffer, misschien van het begin van de xivde eeuw, is samengesteld uit zware gekloofde planken. De vergaringen en de trog zijn met ijzerbeslag versterkt. Het deksel, en dit is opmerkenswaardig, is bolrond en uit een stuk. Het werd eenvoudig uit een boomstam gewonnen, hetgeen tot de primitieve vorm teruggaat. Het bestaan van een slot en bovendien van vier overvallen, waarin hangsloten moesten passen, wijst erop dat dit bergmeubel niet voor huishoudelijk gebruik was bestemd, maar wel voor maatschappelijke doeleinden, zoals bv. het bergen van gemeentelijke gelden of charters. De koffer kon alleen worden opengedaan in aanwezigheid van de gezaghebbers aan wie de sleutels waren toevertrouwd (waarschijnlijk iepenhout, 72 × 56 × 136 cm.). Ga naar margenoot+ Ook eenvoudig van bouw is de kist met ijzerbeslag dat hier reeds gothische vormen aanneemt. De beschildering echter met de Boergondische vuurslag, het St. Andrieskruis en het wapenschild van Vlaanderen, heeft een laat xvide eeuws voorkomen. De kist zelf zal wel van de xivde eeuw dagtekenen. Het plat deksel is vernieuwd (eik, 71 × 54 × 118 cm.). Een paar kisten vertonen dan prachtig snijwerk, namelijk Gotische traceringen,Ga naar margenoot+ die nog niet in afzonderlijke panelen zijn verwerkt, doch werden ingesneden over geheel het voorste vlak, in de zware planken, wanneer deze reeds waren aaneengetimmerd (eik 56 × 54 × 110 cm.). Een stap verder in de constructie van het meubel staan wij met een volgende kist. Twee opmerkelijkGa naar margenoot+ brede stijlen vormen de poten, waaraan de horizontale planken, met messing, groef en pen, verbonden zijn. Krachtige traceringen en in het midden een gestyleerde boom versieren deze kist (eik, 63 × 65 × 157 cm.). Prachtig gehistorieerd is de xvde eeuwse St. Joriskist. DeGa naar margenoot+ brede stijlen, werden elk met een gothische nis versierd, waarin een heiligenbeeld is gesneden. Rechts erkent men Ste Barbara. De mannelijke heilige aan de linkerkant is niet geïdentificeerd. Tussen deze nissen, speelt zich het tafereel af, in krachtig reliëf uitgebeeld, over de gehele voorkant van de kist. De geharnaste St. Joris, met schild en lange lans gewapend, stormt te paard een monsterachtige draak tegemoet. De prinses ziet men rechts, in gebeden verzonken, terwijl haar ouders vanuit een toren, de uitslag van het gevecht gadeslaan. De stylisatie van deze beelden is merkwaardig, treffend ook de horror vacui die de beeldhouwer aangreep en hem de ledige ruimten met reusachtige bladeren deed vullen (eik, 75,5 × 71 × 168 cm.). Zo geraken wij aan kisten die volledig aan de gotische rijpheid beantwoorden omdat ze opgetimmerd zijn uit stijlen en verbindingen die op zichzelf de constructie uitmaken of het raamwerk, waarin dunnere panelen zijn ingepast. Een overgangstype naar het eigenlijk raamwerk vinden wij in een zeldzame zetel of kistbankGa naar margenoot+ die uit kloeke stijlen en paneelwerk bestaat. De onderbouw vertoont briefpanelen, de rugleuning een stijvol siermotief in schildvorm, door sober bladornement verlevendigd en waarin het Jesusmonogram I.H.S. voorkomt (eik, 167 × 44,5 × 63 cm.). De Gotische kastenGa naar margenoot+ uit het museum hebben de gebruikelijke vullingen met briefpanelen. Men treft overigens een schat van besneden deurpanelen in de reserves van het museum aan. Alle siervormen, met maaswerk, lederversieringen en figuraal reliëf, vanaf de xivde tot de xviide eeuw, komen erin voor.
St. Joriskist. Foto H. Breyne, Brugge.
Koffer. Foto H. Breyne, Brugge.
| |
[pagina 23]
| |
De Renaissance is vertegenwoordigd door een fraaieGa naar margenoot+ kast, waarin de nieuwe vormentaal van dit tijdperk smaakvol wordt aangewend. Het meubel bestaat uit twee verdiepingen, elk in het midden en op de zijkanten met gegroefde pilasters gemarkeerd. De onderste pilasters dragen een Toskaans, de bovenste een Ionisch kapiteel. Elke verdieping verkreeg een fijn besneden kroonlijst, terwijl het geheel rust op een kloek voetstuk, met leeuwenkoppen verrijkt, en is afgedekt met een versierd entablement. Hier omvatten sierlijke bladvoluten drie medaillons, waarin vrouwelijke figuren de goddelijke deugden, Geloof, Hoop en Liefde symboliseren. De deuren vertonen panelen met symmetrische arabesken telkens omheen een rechthoekig steentje. Het gotische schema van het raamwerk met paneelvulling is hier nog wel te herkennen. Doch de klare verhoudingen van dragende elementen die horizontaal worden afgedekt zijn, naast de nieuwe sierelementen, typisch voor de Renaissance-geest. De kast wordt als een gebouwtje op zich zelf behandeld (eik, 191 × 60 × 150 cm.). In de Baroktijd zal de meubelmaker de hoekstijlen accentueren, het voetstuk en de kroonlijst verzwaren. Het figuratief ornament en het verstekwerk komen veelvuldigGa naar margenoot+ voor. Een barokke kast, uit Gruuthuse, vertoont dezelfde symbolische figuren, Geloof, Hoop en Liefde, als in de zoëven besproken Renaissancekast. Doch hier zijn ze heel wat plastischer opgevat en ze vervullen de rol van kariatieden die het midden en de hoeken van de bovenverdieping bezetten. De kroonlijst vertoont putti die zeepaarden berijden; de bovenste deurpanelen enerzijds Neptunus, anderzijds Amphitrite, de zeegoden, die op het water door zeepaarden worden voortgetrokken; de onderste panelen engelenkoppen, als middenmotief van ingewikkeld verstekwerk. In twee cartouchen leest men ANNO 1665 (eik, 134 × 65 × 144 cm.). Een andere barokke kast, met gedraaide zuilen opGa naar margenoot+ de hoeken en in het midden, verkreeg snijwerk waarin men, onderaan, de Zondeval en de Moord van Kaïn op Abel herkent. De panelen van de smallere bovenverdieping illustreren de Geboorte, langs de ene kant met de Aanbidding van de Herders, en er tegenover met de Wijzen. St. Joris werd op een paneeltje, binnen in de kast uitgebeeld (eik, 152 × 65 × 165 cm.). Indien het Gruuthuse-museum op gebied van meubilair niet de rijkdom bezit van andere grote kunstambachtelijke collecties, biedt het niettemin meer dan voldoende eersterangswerken om de evolutie van het Vlaams meubilair na te gaan. Het moge uit deze zeer beperkte keus hebben gebleken.
DR. ALIN JANSSENS DE BISTHOVEN
Sedert Gruuthuse als museum werd ingericht, bleek het uiteraard het gezegend oord te zijn, waar plichtbewuste bouwmeesters, aannemers en eigenaars, de waardevolle fragmenten van te slopen of te herstellen Brugse gebouwen, veilig konden onderbrengen. Talloos zijn aldus de stukken die in het museum de herinnering bewaren aan monumenten, die de tijden niet trotseerden. In 1947 ondernam de Bank van Roeselare op eigen initiatief en met eigen middelen, de herstelling van het oude gasthof Ter Buerse, Vlamingstraat, 35. Kort nadien verscheen van de hand van Dr. J. Marechal, een grondige studie, De Geschiedenis van de Brugse Beurs (De Anjelier, Brugge, 1949) waarin de gegevens over de familie van ter Buerse, over het Beursplein en inzonderheid over het complex van drie huizen: Ter Ouder Buerse, Ter Buerse en De Cleene Buerse uitgegeven werden. Van de herberg Ter Buerse, 1453, bewaart het Gruuthusemuseum enkele balksleutels, waarvanGa naar margenoot+ hiernaast een afbeelding is te zien. De plaat is aan gezegde studie ontleend. Het wapenschild van de familie ter Buerse vormt het siermotief van dit krachtig stuk Brugs houtsnijwerk. J. de B.
Balksleutel afkomstig van de herberg Ter Buerse 1453.
|
|