No. 63. De welvarende boer.
Wijze: Van de Keekkoek.
Wie is den Vader van het Land, de Boer,
Wie heeft het meeste geld in hand, de Boer
Wie leeft als Keizer in zijn huis,
Wie haald nu al zijn schat na huis,
De Boer, de Boer, de Boer.
Wie heeft er een gelukkig jaar, de Boer,
Wie word den armoê niet gewaar, de Boer,
Wie bouwt het land, wie wint het graan,
Wie is met schijven het meest belaân,
De Boer, de Boer, de Boer.
Wie troost den armen in de nood, de Boer,
Wie eet op kermis wittebrood, de Boer,
Wie brengt hetgeen hij derven kan,
Wie maakt er een hoop van kronen van,
De Boer, de Boer, de Boer.
Wie laat den menschen in gebrek, de Boer,
Wie steekt het beste in zijn bek, de Boer,
Waar hangen de schinken in de schou,
Wie leeft in liefde met zijn vrouw,
De Boer, de Boer, de Boer.
| |
Wie houd het meest van Kerk en God, de Boer,
Wie heeft de varkens in het Kot, de Boer,
Wie zou niet slapen gaan, zonder Kruis,
Wie voert de zakken met geld na huis,
De Boer, de Boer, de Boer.
Wie kan er stoffen op deze tijd, de Boer,
Wie verdient het meest regtuit gezegd, de Boer,
Wie ziet men bij de Goudsmit staan,
Wie heeft de lakensche kleêren aan,
De Boer, de Boer, de Boer.
Wie is op mode en pracht gesteld, de Boer,
Wie kan er koopen, hetgeen hij wil, de Boer,
Bij wien wordt Koba en Trijn zoo vet,
Wie legt er zijn bolletjes zagt in bed,
De Boer, de Boer, de Boer.
Wie stoort hem weinig in zijn praat, de Boer,
Wie houd den armen mensch in staat, de Boer,
Wie haalt de Burgers zijn laatste duit,
Wie trekt er met vreugde de steden uit,
De Boer, de Boer, de Boer.
Wie is het, die men niet derven kan, de Boer,
Waar leven alle menschen van, de Boer,
Wie word van God het meest bemind,
Wie heeft God tot zijn beste vrind,
De Boer, de Boer, de Boer.
|
|