Verzameling van 46 differente gezelschaps-liederen. Deel 2(1838)–Anoniem Verzameling van 46 differente gezelschaps-liederen. Deel 2– Auteursrechtvrij Vorige Volgende No. 62. Het vergenoegd kindermeisje. Wijze: Ja. zwart wil ik wel wezen. Hoe vrolijk is dat meisje, Dat mijn altoos verzeld; 't Roept altoos: kom toch Lijsje, En schijnt zich zeer ontsteld, (bis.) Wanneer zij mijn niet ziet, 't Is voor haar groot verdriet, Dan loopt zij rond te zoeken, Het huis op en neer, de hoeken Die laat zij zelfs niet vrij, ô Neen! ô Neen! En alles is op de been. (bis.) [pagina 117] [p. 117] Maar kom ik dan weer binnen, Dan is haar hart verheugd: Ik merk het aan haar zinnen, Zij danst en springt van vreugd: (bis.) Dan ben ik zelver blij, En zit ze naast mijn zij, Geef ik haar wat om te speelen, Wie zou dat dan vervelen: Dat men is kindermeid, ô Neen! ô Neen! Ik heb van haar geen spijt (bis.) Dan komt Papa eens kijken Al na zijn lieve kind, Dan toond zij aan haar blijken, Dat zij hem teêr bemind: (bis.) En zegt: och liev' Papa! Waar blijft tog mijn Mama? Die zal straks bij u komen: Wil daar maar niet voor schroomen, Die maakt haar al gereed: Zij komt: zij komt: Wanneer zij is gekleed. (bis.) Papa gaat naar beneden, Wijl ik met 't lieve wicht, Vernoegt en wel te vreden: Eens zingt een lied of dicht, (bis.) En zij speeld met haar pop, En springt van vreugde op: Zit ik zoo wat te naaijen, Of stoppen, of te braaijen, En 't geen ik heb te doen: En zoo: en zoo: Leef ik met goed fatzoen. (bis.) Vorige Volgende