Verzameling van 46 differente gezelschaps-liederen. Deel 2
(1838)–Anoniem Verzameling van 46 differente gezelschaps-liederen. Deel 2– Auteursrechtvrij
[pagina 70]
| |
Hoe ben ik zoo verkeert van zin,
Dat ik om eenen lonk,
Een kusje nog niet eens uit min,
Zoo menig Klaaglied zong,
Daar ik op uwen blaauwe stoep:
Zoo dikmaals klappertand,
En nog sta als een gek en roep,
Wijl ik van liefde brand.
Gij zit misschien weer bij het vuur,
Met mooije jonge lui:
En maakt veelligt een goede sier,
En ik heb niet een brui,
Daar gij misschien te zamen zingt,
Een liedje uit den schriftuur,
En lustig een figuurtje springt,
En denkt niet op ons uur.
Maar komt zij niet zoo rasjes weer,
Trek ik terstond van hier,
Mij dunkt mijn tong van kou verstomd,
Ik ga gezwint naar 't vuur,
Ik gaf den bras van zulke goed,
Die ik volgen moet met smart:
Kom geef mij maar van Bagchus bloed
Een troostdrank voor mijn hart.
Gij minnaars die in het vrijers gilt,
Als opgeteekent zijt,
Ongelukkig is de tijd verspilt,
Die men met vrije slijt,
Zing liever, wat ons Willem zong,
Bolletje monnemoer,
De wijn maakt grijze haren jong,
Ik zeg de meid bonjour.
|
|