Verzameling van 46 differente gezelschaps-liederen. Deel 2(1838)–Anoniem Verzameling van 46 differente gezelschaps-liederen. Deel 2– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] No. 32. De smeekende Minnaar aan zijn Minnares om Wederliefde. Wijze: Ach hoe lekker is het zoenen. Kan men wel iets zoeter vinden, Dan het bijzijn van de Meid? Om zich te zaam te verbinden, En zich dan ton allen tijd Leven in genugt en trouwen, En in liefdens teederheid, Dan zal het u nooit berouwen, Dat gij neemt u vlijtigheid Ach hoe aangenaam is dat leven, Als gij dan verbonden zijt, En mag haar een kusje geven, In de groene lentetijd: Lieve Meid laat u bekoren, En verhoor toch mijn gebeen: Want gij zijt voor mijn geboren, Zoete lief gunt mij u leen. Het zijn u twee lieve oogjes, Dien de schuld zijn van mijn min, En daar bij die hemelboogjes, Staan gedurig in mijn zin. Ach mogt ik dan voor mijn sterven, Uw tot mijne waarde Vrouw, En u lief persoon verwerven: Ach hoe ik u minnen zou. [pagina 69] [p. 69] Daarom allerliefste meisje, Wees mij toch niet ongezind? Maar omhels mij voor een reisje, En noem mij uw waarde vrind. En laat mij u lieve lipjes, Teder drukken met mijn mond: Want die aangename tipjes, Maakt mijn tedere ziel gezond. Nu zal ik mijn vers besluiten, En u niet meer lastig zijn, Nog mij ook niet verder uiten Maar steeds met veel minnepijn. Stadig op u antwoord wachten, Dat zoo ik verhoopen mag, Mijn verdriet wel zal verzachten, In veel vreugde dag aan dag. Vorige Volgende