| |
| |
| |
Vergadering van 20 December 1939.
Zijn aanwezig: de heeren A.H. Cornette, bestuurder; A. Carnoy, onderbestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren A. Vermeylen, J. Salsmans, J. Muls, F.V. Toussaint van Boelaere, J. Van Mierlo, J. Cuvelier, R. Verdeyen, F. Timmermans, J. Van de Wijer, Em. De Bom, L. Baekelmans, L. Grootaers, A. Van Cauwelaert, J. Eeckhout, J. Grauls, L. Monteyne, E. Blancquaert, Fr. Baur, W. Van Eeghem, J. Lindemans, F. De Backer, F. De Pillecijn, G. Walschap, werkende leden;
de heer A.J.J. Van de Velde, binnenlandsch eerelid.
Hebben zich laten verontschuldigen: de heeren L. Van Puyvelde en E. Claes, werkende leden.
***
De bestendige secretaris leest het verslag der November-vergadering 1939. Het wordt goedgekeurd.
| |
Aangekochte boeken
- | Nederlandsche Bibliographie van 1500-1540. Dl. II, Aflev. 15, door M.E. Kronenberg; |
- | Houtekiet, door Gerard Walschap; |
- | Onze Renaissance in Proza-Bloemlezing uit Geschriften van de 16de en de 17de eeuw, door Prof. Dr. G.S. Overdiep; |
- | Menschen in den Zomernacht, door F.E. Sillanpaa; |
| |
| |
- | Christelijke Schrijvers van dezen Tijd, door P. Jr. Risseeuw; |
- | Christelijke Dichtters van dezen Tijd, door denzelfde; |
- | De Kleine Parade, door Henriette van Eyck; |
- | Das literarische Kunstwerk, door Roman Ingarden; |
- | Beethoven, door Is. Querido; |
- | Napoleon, door denzelfde; |
- | Querido en het begrip Literatuur, door Boender; |
- | In Aanbouw. - Letterkundig Werk van Jongeren, door K. Lekkerkerker; |
- | De letterkundige Inleiding, door Van Noort; |
- | Het uur van Azië, door L.J.M. Feber; |
- | Nederlandsche Schrijvers in Vertaling, door Van Huffel; |
- | Die Wissenschaft von der Dichtkunst, door Petersen; |
- | Vervlogen Jaren, door Frans Erens; |
- | Menno ter Braak, door H. Marsman; |
- | Bijbelstof en Belletrie, door Seerp Anema; |
- | Moderne Kunst en Ontaarding, door denzelfde; |
- | Tot het lezen van Jacobus van Looy, door zijn Vrouw; |
- | Réflexions sur la Poésie, 3 vol. par Du Bos. |
| |
Aangeboden boeken
Door de Universiteit te Amsterdam:
Sankt Pancratius, door A.Z. Huisman;
- | De Economische Crisis van 1763 te Amsterdam, door E.E. De Jong-Keesing. |
Door de Koninklijke Nederlandsche Akademie, Amsterdam:
- | La Reconstruction typologique de Langues archaïques de l'Humanité, par Jacques Van Ginneken. |
Door de Technische Hoogeschool te Delft:
- | De Creosoteering van Beukenhout en de Factoren, die daarop Invloed uitoefenen, door H. Broese van Groenou; |
- | Katalytische Hydrogeneering van vette Oliën, door C. Van Vlodrop; |
- | Dichtheidsmetingen van Vezels en enkele Toepassingen hiervan, door P.M. Heertjes; |
- | Enkele chemisch-technische Toepassingen van Tyrosine bevattende Eiwitten, door T.W.A. Borgesius; |
| |
| |
- | Problemen bij de Constructie van technische Röntgenbuizen, door W.J. Oosterkamp; |
- | Eenige bedrijfseconomische Beschouwingen over de Poetsmiddelen-industrie in Nederland, door L.G. Versteege; |
- | Het Opkomen van den Waterstaat als Taak van het Landsbestuur in de Republiek der Vereenigde Provinciën, door Z.Y. Van der Meer; |
- | Het nationaal Plan, door W.B. Kloos; |
- | Het tempo van Arbeidsverrichtingen in de Massaproductie, door C.L.M. Kerkhoven; |
- | Cellulose-Natriumhydroxyde-Water, door Darcy van der Want; |
- | Over de Stroomverdeeling in Electrolysecellen, door D.W. Van Gelder; |
- | Damp-vloeistofevenwichten in eenige terniaire Stelsels, door C.H. De Minjer; |
- | Eenige Verschijnselen bij het onder Belasting regelen van Transformatoren, door K.E. Stork; |
- | De Samenwerking van een Dieselmotor met een door een Gasturbine gedreven Drukvulpomp, door W. Van Rijswijk. |
| |
Mededeelingen van den Bestendigen Secretaris
1. - Buitenlandsche leden. - Bij brieve van 18 December 1939 (Directie H.O.W., 2e sectie, nr 4312) laat de Heer Minister van Openbaar Onderwijs den Bestendigen Secretaris weten, dat de Ministerraad, in zijn zitting van 24 November ll., besloten heeft, wegens de huidige internationale omstandigheden, iedere verkiezing van buitenlandsche leden in de Academiën uit te stellen.
2. - 60ste Verjaring van Prof. Molkenboer, buitenlandsch eerelid der Academie. - De Academie beaamt het voorstel van den Voorzitter aan Prof. Molkenboer bij zijn 60ste verjaring haar gelukwenschen aan te bieden.
| |
| |
3. - Bilderdijk-Museum te Amsterdam. - Het Bilderdijk-Museum is in een gedeelte van de Vrije Universiteit te Amsterdam gehuisvest en beschikt over een mooie collectie handschriften, boeken, portretten en curiosa met betrekking tot Bilderdijk en zijn kring.
Bij brieve van 10 dr. vraagt het Bestuur van het Museum of een lid van de Academie als Zuidnederlandsch correspondent zou willen optreden.
De heer W. Van Eeghem neemt deze opdracht aan. Aan het Bestuur van het Bilderdijk-Museum zal daarvan worden kennis gegeven.
4. - Bij brieve van 1 dr. laat collega Van Puyvelde weten, dat de heer Ernest Closson, oud-conservator van het Museum voor Muziekinstrumenten, te Brussel, den zilveren penhouder, die aan wijlen den Eerw. P. Jan Bols behoorde, de Academie ten geschenke geeft.
| |
Mededeelingen namens de bestendige commissies
I. - Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - Prof. E. Blancquaert, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Goemans, Van Mierlo, Cuvelier, Verdeyen (onderv.), Carnoy (voorz.), Grootaers, Baur en Van Eeghem.
Op de dagorde staat:
1o Verkiezing van het Bestuur der Commissie voor het tijdvak 1940-1941.
| |
| |
Worden verkozen: tot voorzitter, Prof. Verdeyen; tot ondervoorzitter, Prof. Van de Wijer; tot secretaris, Prof. Blancquaert.
2o Onderzoek van de nagelaten handschriften van wijlen Dr. L. Willems.
Prof. Van Mierlo brengt verslag uit over zijn onderzoek van de volgende stukken:
1) | Reinaert II, vs. 7587 en de Vlaamsche Oorsprong van Reinaert II. |
| |
2) | Reinardiana: Over den datum van Reinaert I, lezing gehouden voor de Academie op de Junivergadering van 1928. |
Hij is van meening dat beide stukken kunnen opgenomen worden in de Verslagen en Mededeelingen, mits toevoeging van een nota waarin wordt gezegd dat de stukken niet geheel en al voltooid zijn en, o.m. wat betreft sommige verwijzingen, nog dienen te worden bijgewerkt.
De vergadering sluit zich, na bespreking, bij deze voorstellen aan. De zitting wordt geheven te 12 u.
3o Rondvraag voor lezingen in de Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde:
Laten zich voor 1940 inschrijven:
Februari: Prof. van Mierlo (De Dichter van Elckerlyc).
April: Prof. Carnoy (Over eenige verrassende tweetalige plaatsnamen).
Juni: Prof. Baur (De Borchgravinne van Vergi).
Prof. Verdeyen (onderwerp later te bepalen).
Op elke vergadering zal worden voortgegaan met de bespreking van nagelaten opstellen van wijlen Leonard Willems.
| |
| |
II. - Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - De hr. F.V. Toussaint van Boelaere, secretaris, legt verslag ter tafel van de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Vermeylen, Salsmans, Toussaint van Boelaere (secret.), De Bom, Timmermans, Cornette en Baekelmans. Hospiteerend lid: de heer Van de Velde.
Op de dagorde staat:
1o Verkiezing van het Bestuur der Commissie voor het tijdvak 1940-1941.
Worden verkozen: tot voorzitter de heer Herman Teirlinck, tot ondervoorzitter de heer Felix Timmermans en tot secretaris de heer Toussaint van Boelaere.
2o Over de beteekenis van Prosper van Langendonck. - Lezing door den hr. Toussaint van Boelaere, werkend lid.
Spreker vergelijkt het oordeel dat de jongere kritiekschrijvers als Gilliams en Marnix Gijzen, in de laatste jaren over het werk van Van Langendonck hebben uitgesproken met het oordeel van tijdgenooten van den dichter als Prof. Vermeylen en Karel van de Woestijne. Hij bepaalt de beteekenis van den dichter in absoluten zin, buiten verband met zijn tijd. Verder behandelt hij de beteekenis van Van Langendonck uit historischliterair oogpunt. Zijn besluit luidt dat Van Langendonck niet een overgangsfiguur is geweest, wel de dichter die het huis heeft ingewijd van de nieuwe Vlaamsche literatuur.
| |
| |
| |
Dagorde
1. - Bestuurscommissie. - Benoeming van twee academieleden voor het tijdvak 1940-1941. - De heeren J. van Mierlo en A. Vermeylen, die herkiesbaar waren, zullen hun opdracht tot eind 1941 voortzetten.
2. - Lezing door Prof. J. Eeckhout, werkend lid: Willem van Nouhuys en de Vlaamsche letterkunde.
De Voorzitter, heer Cornette, wenscht Spr. geluk en stelt voor deze lezing in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. Dit voorstel wordt door de vergadering beaamd.
3. - Commissie van Bijstand voor het Woordenboek der Nederlandsche Taal. - Dit punt der agenda werd door het Bestuur tot na de lezing van Prof. Eeckhout verschoven ten einde spr. de noodzakelijke tijdruimte te verleenen om zijn onderwerp volledig te behandelen.
De Bestendige Secretaris doet lezing van een brief dd. 25 November ll. door Prof. Kloeke aan het Bestuur der Academie uit naam van de voormelde Commissie gericht:
Namens de Commissie van Bijstand voor het Woordenboek der Nederlandsche Taal heb ik de eer, U mede te delen, dat de Commissie in haar laatste vergadering van 20 November besloten heeft, zich twee Zuidnederlandse vertegenwoordigers te assumeren. Ik verheug mij daarover ten zeerste, omdat hierdoor het contact met Zuid-Nederland, dat in de laatste jaren trouwens reeds zienderogen beter is geworden, nog weer verstevigd zal worden.
Het zal ons aangenaam zijn als de Kon. Vlaamsche Aca- | |
| |
demie ons de namen van twee personen zou willen mededelen, die voor deze vertegenwoordiging in aanmerking komen. Gaarne zie ik uw nadere mededelingen dienaangaande tegemoet....
(get.) G. Kloeke
gedelegeerd lid der Commissie van Bijstand voor het Woordenboek.
De Bestendige Secretaris leest daarna het verslag voor van de gedachtenwisseling welke zich hierover in de Bestuurscommissie op 7 December voordeed. De Voorzitter opent de bespreking en verleent het woord achtereenvolgens aan de heeren Grootaers, Vande Wijer, Baur, Verdeyen, Goemans, Muls en Blancquaert.
Daar de Academie slechts in haar aanstaande zitting een beslissing dient te nemen, spreekt de Voorzitter de meening uit, dat het slot dezer bespreking tot Januari kan worden uitgesteld. Een brief zal inmiddels aan den heer Fr. Van Cauwelaert worden gericht om hem te vragen of hij aanvaardt tot lid te worden geassumeerd door de Commissie van Bijstand, waarvan hij vóór 1914 deel uitmaakte.
| |
Erratum
Men leze op blz. 809, r. 12:
Hebben zich laten verontschuldigen: de heeren J. Muls, R. Verdeyen, A. Van Cauwelaert en W. Van Eeghem.
|
|