| |
| |
| |
Vergadering van 22 November 1939.
Zijn aanwezig: de heeren A.H. Cornette, bestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren L. Van Puyvelde, A. Vermeylen, J. Salsmans, J. Muls, F.V. Toussaint van Boelaere, J. Van Mierlo, J. Cuvelier, R. Verdeyen, F. Timmermans, Em. De Bom, L. Baekelmans, L. Grootaers, J. Eeckhout, E. Claes, J. Grauls, L. Monteyne, E. Blancquaert, F. Baur, W. Van Eeghem, J. Lindemans en F. De Backer, leden;
de heer A.J.J. Van de Velde, binnenlandsch eerelid;
De heeren G.G. Kloeke en A. Van Schendel, buitenlandsche eereleden.
Hebben zich laten verontschuldigen: de heeren A. Carnoy, onderbestuurder, J. Vande Wijer en F. Pillecijn, leden.
***
De Bestendige Secretaris leest het verslag van de October-vergadering; het wordt goedgekeurd.
| |
| |
| |
Aangeboden boeken
Door de Regeering:
- | Inventaire des Archives des Tribunaux Militaires, par Lucienne Van Meerbeeck; |
- | Inventaire du Conseil des Provinces, par Joseph et Placide Lefèvre; |
- | Documents relatifs à l'Admission aux Pays-Bas des Nonces et Internonces des XVIIe et XVIIIe siècles, par les mêmes. |
Door Kan. Fl. Prims:
- | Antwerpsche Altaarstudiën. |
Door E.H.J. Eeckhout:
- | Van den Akker, door Is. Querido; |
- | Muziek - Tooneel en Literatuur, door denzelfde. |
Door de Universiteit te Leuven:
- | Saint Willibrord - Apótre des Pays-Bas et Fondateur d'Echternach, par Gabriël H. Verbist, C.J.; |
- | L'Organisation corporative du Moyen Age à la fin de l'Ancien Régime; |
- | Programma der Leergangen 1939-1940. |
| |
Aangekochte boeken
- | Zwervers, door Knut Hamsun; |
- | Menschen Harten, door Is. Querido; |
- | Van Armen en Rijken, door denzelfde; |
- | De oude Waereld - Het Land van Zarathustra - Romantisch Epos, door denzelfde; |
- | Zegepraal, door denzelfde; |
- | Simson - De Godsgewijde, door denzelfde; |
- | Dictionnaire de l'Académie française; |
- | Vondelkroniek, Jg. X; |
- | Rubens Vlaanderen's Spectrum, door Cyriel Verschaeve; |
- | Het Jeugdavontuur van Leo Furkins, door P. Berghen; |
- | Bruun, door G. Duribreux; |
- | Hampton Court, door Menno Ter Braak; |
| |
| |
- | Lof van Zee, Mensch en Tabak, door L. Baekelmans; |
- | Vondel en Zuid-Nederland, door Dr. Maurits Sabbe; |
- | De zeven Tuinen, door Arthur Van Schendel; |
- | Litterair Scheepsjournaal, door F.V. Toussaint van Boelaere; |
- | Over Vlaamsche Volkskracht, uit de Geschriften van Lodewijk De Raet; |
- | Spiegel van de Nederlandsche Poëzie door alle Eeuwen, door Victor E. van Vriesland; |
- | De Dag van morgen, door Lode Zielens; |
- | Kinderjaren, door N.E. Fonteyne; |
- | Else Böhler, Duitsch Dienstmeisje, door S. Vestdijk; |
- | De Moord in den Trein - Speurdersroman, door Herman Heijerman; |
- | De Opstand van Guadalajara, door J. Slauerhoff; |
- | Toekomst, door Alph. Timmermans; |
- | Scheepswerf de Kroonprinces, door Herman De Man; |
- | Eeuwige Vuur, door I. Vander Velde. |
| |
Mededeelingen van den Bestendigen Secretaris.
1. - Statuut van de secretarissen der Koninklijke Academies. - Naar aanleiding van een schrijven van het Ministerie van Openbaar Onderwijs aangaande het gelijkstellen van het statuut van de secretarissen der Koninklijke Academies, werd door het Bestuur besloten de Bestuurscommissie over de gestelde vraag te raadplegen.
Deze vergaderde op 26 October ll. Zij adviseerde:
a) | dat zij onbevoegd is om over het statuut van andere Koninklijke Academies, zonder gemeenschappelijk overleg met deze laatste, eenig oordeel uit te spreken; |
| |
b) | dat zij wenscht het statuut van het bestendig secretariaat onzer Academie ongewijzigd te zien behouden. |
| |
| |
2. - Nobel-prijs 1939 voor Geneeskunde. - Het Bestuur heeft op zich genomen uit naam der Academie zijn gelijkwenschen aan te bieden aan den heer C. Heymans, professor aan de Universiteit te Gent, laureaat van den Nobel-prijs voor het jaar 1939. Bij brieve van 3 November heeft de Heer Heymans de Academie zijn hartelijken dank betuigd.
3. - Naamfeest van Z.M. den Koning. Te Deum. - De Heer Minister van Binnenlandsche Zaken en de Heer Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen hebben de leden der Academie uitgenoodigd tot het bijwonen, respectievelijk te Brussel en te Gent, van het Te Deum, dat bij gelegenheid van 's Konings naamfeest gezongen werd.
| |
Mededeelingen namens de bestendige commissies
I. - Bestendige Commissie voor Cultuurgeschiedenis. - Z.E.P. Van Mierlo, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Van Puyvelde, Cuvelier, Toussaint (voorz.), Vermeylen, Salsmans, Baekelmans, De Bom en Eeckhout;
Hospiteerende leden: Prof. Cornette, Dr. Goemans, Dr. Van Eeghem, Prof. Dr. Baur.
Op de dagorde staat:
1o) Verkiezing van het bestuur der Commissie voor de jaren 1930-1941. Worden voorgesteld: E.P. Salsmans als
| |
| |
voorzitter, Prof. Vermeylen als ondervoorzitter en E.P. Van Mierlo als secretaris.
2o) Over het herdrukken en aanvullen van het Register op de Verslagen en Mededeelingen der Academie. - Bespreking ingeleid door den Bestendigen Secretaris.
Besloten wordt het Register op de Verslagen en Mededeelingen aan te vullen en opnieuw uit te geven onder den titel Alphabetisch Index op de Verslagen en Mededeelingen, Jaar- en Gedenkboeken, der Koninklijke Vlaamsche Academie, 1887-1939. De indeeling van de eerste uitgave wordt, na bespreking, goedgekeurd.
II. - Bestendige Commissie voor Onderwijs en Nederlandsche Lexicographie. - De hr. Prof. Grootaers, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Goemans, Van Puyvelde, Verdeyen (voorz.), Cornette, Monteyne, Grauls en Blancquaert, leden, en de heeren Van de Velde, De Bom, Van Eeghem en Lindemans, hospiteerende leden.
Op de agenda staat:
1) | Verkiezing van het bestuur der Commissie voor de jaren 1940-1941. Worden verkozen: tot voorzitter, de heer Muls; tot ondervoorzitter, de heer Cornette; tot secretaris, de heer Grootaers. |
| |
2o) | Technische termen. - Lezing door den hr. Prof. A.J.J. Van de Velde, binnenlandsch eerelid. |
De heer Van de Velde levert zijn zevende bijdrage over technische termen betreffende de algemeene wetenschappen,
| |
| |
kruidkunde, mineralen, landbouw, dierkunde, anatomie, geneeskunde, heelkunde, chemie, enz.
Spreker onderzoekt de wijze waarop de algemeene en speciale woordenboeken een aantal van deze termen behandelen; ook maakt hij in verschillende gevallen de geschiedenis van hun gebruik en van hun beteekenisontwikkeling: hij heeft het over de woorden biochemie, diastase, enzyme, ferment, oligodynamie, ergine, synaeresis en microbe.
De voorzitter bedankt Prof. Van de Velde voor zijn onvermoeibaren arbeid en stelt voor dat deze lezing in de Verslagen en Mededeelingen zou opgenomen worden.
De vergadering wordt om 12,15 uur gesloten.
| |
Dagorde
I. - Geheime Vergadering.
Verkiezing van den Bestuurder en den Onderbestuurder van de Academie voor het jaar 1940.
Tot stemopnemers worden aangeduid de heeren L. Van Puyvelde en E. Blancquaert. Worden verkozen: tot bestuurder, de heer A. Carnoy, thans onderbestuurder; tot onderbestuurder, de heer Emmanuel De Bom, lid.
II. - Lezing door den heer Prof. Kloeke, buitenlandsch eerelid der Academie: Een nieuw fragment van het Roelantslied.
De voorzitter excuseert zich tot zijn leedwezen het overige van de zitting wegens een lichte onpasselijkheid niet te kunnen bijwonen en verzoekt den heer Verdeyen hem aan de bestuurstafel wel te willen vervangen. Daarna wordt Prof. Kloeke in de vergaderzaal binnengeleid, waar
| |
| |
de dd. Voorzitter hem verwelkomt met de volgende rede, die de heer Bestuurder Cornette zich had voorgenomen uit te spreken:
Waarde Heer Professor,
Ik acht het een bijzondere eer U welkom te mogen heeten in de Koninklijke Vlaamsche Academie. Reeds in gewone omstandigheden zouden wij de aanwezigheid van een zoo eminenten gast met blijdschap begroeten; de Academie heeft het immer zeer op prijs gesteld dat Nederlandsche kunstenaars en geleerden hier komen spreken. Die dagen worden met een wit steentje in onze annalen aangeteekend.
Thans echter heeft uw bezoek een diepere beteekenis. Deze onzalige tijd waarin wij een geweldig stuk geschiedenis beleven, geeft aan uwe tegenwoordigheid een bijzondere waarde. Beter dan ooit beseffen wij dat wij niet alleen door de belangen van de taal en van de cultuur verbroederen, niet alleen door onze litteraturen, die soms grondig verschillen maar die elkaar aanvullen, en die wij onderling waardeeren en bewonderen; thans voelen wij ons vereenigd door de zware zorg en de smart die op de volkeren wegen, en, sterker dan ooit, zijn wij bewust van de eendracht onder de leden van éen gezin waar éene taal wordt gesproken.
Een troost mag het alvast genoemd worden dat geen kommer ons intellectueel leven vermag te remmen; dat de rechten van den geest worden gehandhaafd; dat wij ook in het oorlogsgedruisch de stemmen der litteraire inspiratie blijven vernemen; dat wij bij machte zijn onze gedachten te verheffen in de sereene sfeer der wetenschap. In uwe en in onze nationale geschiedenis zijn de voorbeelden van standvastigheid in de donkerste dagen der historie zoo talrijk, dat wij trouw en piëteit verschuldigd zijn aan de voorbeelden van het voorgeslacht.
Daarem is het verblijdend dat U hebt toegestemd om hier over het Roelantslied te komen spreken. Uw bezoek stelt mij in de gelegenheid U te begroeten als den vertegenwoordiger der Nederlandsche taalwetenschap, maar ook in ruimeren zin, van het ideaal dat wij binnen ons bereik moeten trachten te houden, den vreedzamen arbeid. Ik druk ons aller hartelijken
| |
| |
wensch uit dat uw Vaderland, evenals het onze, van grootere rampen moge gespaard blijven, en dat Nederland en België, na het edel initiatief van onze beide Vorsten dat in de geschiedenis zal geboekt blijven, binnen afzienbaren tijd mogen verlost zijn van de nachtmerrie die thans op de menschheid weegt.
Ofschoon het overbodig is, aan de Koninklijke Vlaamsche Academie een gast voor te stellen die hier talrijke vrienden telt, en die niet alleen door een eeretitel, maar ook door zijn werk aan de Academie verbonden is, wil ik nochtans niet verzuimen onze Collega's te herinneren aan de wetenschappelijken arbeid waaruit de hooge beteekenis van Prof. Kloeke overvloedig blijkt.
Prof. Kloeke begon zijn onderzoek van de Nederlandsche dialecten als Lector aan de Universiteit te Hamburg. Samen met ons geacht medelid Prof. Grootaers, nam hij het initiatief, een Noord- en Zuid-Nederlandsche dialectbibliotheek op te richten, waarin hij allereerst publiceerde: de Handleiding bij het Noord- en Zuid-Nederlandsch dialectonderzoek. Wij bezitten dat werk in onze bibliotheek; velen van ons hebben het gelezen, of er ten minste inzage van genomen, en zijn o.m. getroffen geworden door de grondkaart van het Nederlandsch taalgebied dat een waar Benedictijnenwerk is, tevens een kostbaar werktuig voor alle latere taalgeografen.
Nauwelijks een jaar later, verscheen de Hollandsche Expansie in de 16e en 17e eeuw, en haar weerspiegeling in de Nederlandsche dialecten, waar, o.a., de groote rol naar voren werd gebracht van de Zuid-Nederlanders na den val van Antwerpen, ten opzichte van de taaleigenaardigheden.
Het spijt mij dat het mij, bij gebrek aan philologische bevoegdheid, allerminst past om die werken met kennis van zaken te beoordeelen; ik kan mij echter voorstellen dat het een der groote verdiensten van Prof. Kloeke geweest is, zijne philologische specialiteit op het plan der cultuurgeschiedenis te tillen en daardoor aan zijne vorschers-arbeid een algemeene dracht te geven.
Dat Prof. Kloeke in 1934 tot Professor aan de Leidsche Universiteit werd benoemd, was niets meer dan de openbare en rechtvaardige erkenning van zijn veelomvattende wetenschappelijke werkzaamheid. Het kon niet anders of deze benoeming zou de spoorslag zijn voor verdere ontwikkeling. Zoo begon
| |
| |
hij, in 1936, samen met de Zuid-Nederlandsche Dialect-centrale te Leuven, die onder de leiding staat van Prof. Grootaers, een onderzoek hoofdzakelijk over de landbouwtermen die meestal een oude cultuurlaag vertegenwoordigen; als eerste vrucht hiervan verscheen voor eenige maanden een eerste aflevering van den Leidschen Taal-Atlas, met 15 woordkaarten van het geheele Noord-taalgebied.
U kunt, mijn waarde Professor, op een schoon en vruchtbaar verleden terugblikken waarin wij de waarborg zien van nog veel arbeid in de toekomst. Namens onze Academie mag ik U daar wel over feliciteeren. Ik wil thans uw bescheidenheid niet langer op de proef stellen, evenmin als ons ongeduld om U te hooren spreken over het Roelantslied. Nog even wil ik er op wijzen dat U, onder de Hollandsche taalgeleerden, wel het dichtst staat bij de Zuid-Nederlanders door den aard van uwe werkzaamheden; ook het dichtst bij onze Academie door de plaats die U in de Commissie van Bijstand voor het Nederlandsch Woordenboek bekleedt, Commissie die U heeft afgevaardigd om met den vertegenwoordiger van onze Academie, vroeger wijlen Kanunnik Jacobs, thans Prof. Grootaers, de gemeenschappelijke belangen te behartigen van het kostbaarste taalmonument voor beide Nederlanden.
Voor dat alles, Professor Kloeke, zeg ik U onzen dank en onze bewondering, en verzoek U thans het woord te willen nemen.
Na de belangrijke uiteenzetting van Prof. Kloeke dankt de dd. Voorzitter den geleerden Spr. uit naam der vergadering, en drukt de hoop uit, dat de Academie nog dikwijls in haar midden zijn wetenschappelijke mededeelingen moge toejuichen.
|
|