Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1939
(1939)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 827]
| |
Zuid- en Noord-Nederlandsche Bibliographie over Natuur- en Geneeskunde tot 1800
| |
MOphtalmologie [1798 van Maanen]. Antwoord op de vraag: Nadien het gebruik der Brillen en andere Oogglazen steeds meer en meer algemeen vervroegd wordt, en eene bepaaling daaromtrent van geen gering aanbelang voor het menschdom zijn kan, belooft het Genootschap den gewoonen Eerenprijs aan hem, die uit de gronden der Gezichtkunde, inzonderheid uit den aart en gesteldheid der deelen van het Oog, door welkede onderscheidene gewaarwordingen van het licht meer of min levendig aan het Sensorium Commune overgebragt worden, best voldoende aantoont, in hoeverre de Brillen en soortgelijke Glazen, door verheldering of vergrooting, zoo tot verbetering als bewaaring van het Gezicht wezenlijk nuttig en zelfs onvermijdelijk noodig zijn, en in hoeverre zij als een Volksgewoonte, vooroordeelen en een waar misbruik nadeelig mogen en moeten aangemerkt worden? Door Petrus Jacobus van Maanen, medicinae candidatus aan 's lands Hooge Schoole te Leyden. (In Verhandel. Batav. Gen. 1798 XI pp 307-363, Bi Un Gent Hist. 9621). De oogglazen wijzigen de prikkeling op de inwendige deelen | |
[pagina 828]
| |
van het oog; het gebruik er van eischt de grootste voorzichtigheid, en alleen in geval van noodzakelijkheid, aan te raden; het het gebruik van kijkglaasjes is af te keuren. Schrijver zegt niets over het onderzoek met het microscoop. Heelkunde [1774 Maas] Eenige zeldzame en langduurige toevallen, veroorzaakt door eenen steen in de blaas, en eenen tweeden, zittende vast gekneld in de krop of hals der blaas. Welke patient driemaal is geopereerd, en binnen 14 weeken volkomen geneezen. Door Gerardus Maas, Stads med. doctor titulair, en opperchirurgyn in Batavia (In Verhandel. Maatsch. Wet. Haarlem 1774 XV pp 91-108, Bi Un Gent Hi 2045). Bespreking van de concepten natuur, voeding, leven, temperament, mechanische wetten, herstellend vermogen, koorts. Schr. zegt onder meer, wat thans ook aangenomen wordt: ‘De Nature bezit het heilzaem vermogen om eene koorts te maken.’ Geneeskunde. 1762 Macquet. Verhandelingen over de bybelsche ziekten, en eenige andere gevallen, die in de heilige Schriften voorkomen, en door de geneeskunde licht ontfangen. 2e druk Leiden 1762, in 8 (Bi Un Amsterdam). Zie 1761 Anonymus. Geneeskunde. 1783 Macquet. Inleiding tot de pathologie of beschouwing van het menschelyk lichaem in den zieken staet; 3 deelen Amsterdam 1783-1786 in 8 (Bi Un Amsterdam). Maday C.A. Zie 1764 Puzos. Pharmacodynamie. 1741 Madaï Dav. Sam. Kort bericht van de nuttigheid en 't gebruik van eenige beproefde geneesmiddelen. Amsterdam 1741 in 8; 2e druk 1760 in 8; 3e druk 1776 in 8 (Bi Un Amsterdam). David Samuel Madaï, Schemnitz 1709 † 1780, arts te Halle, vooral bekend als numismaat. | |
[pagina 829]
| |
Madden T. Zie Anonymus 1734. Kruidkunde [1857 van Maerlant] Der Naturen Bloeme van Jacob van Maerlant, met inleiding, varianten van hss., aanteekeningen en glossarium, op gezag van het Gouvernement en in naem der Koninglijke Akademie van Wetenschappen, Letteren en Fraye Kunsten, voor de eerste maal uitgegeven door J.H. Bormans, Hoogleeraer bij de Universiteit van Luik, lid der Koninglijke Akademie van België, enz. Eerste Deel. Brussel, M. Hayez, Drukker der Koninglijke Akademie van Wetenschappen, 1857 (24.3 × 15.5 cm, 489 pp, Bi Un Gent Ta 57). Der Naturen Bloeme is een berijmde natuurlijke geschiedenis in 13 boeken, nagevolgd van het De Naturis rerum van Thomas Cantipratensis, of Thomas van Cantimpré, of broeder Thomas, vóór 1244 voltooid; Verwijs vestigt met nadruk de aandacht op de dwaling die algemeen schijnt geweest te zijn, dat de bron van Maerlant's werk een werk zou zijn van Albertus Magnus, den beroemden broeder Albrecht van Keulen. Der Naturen-Bloeme moet volgens Verwijs tusschen 1266 en 1269 te Damme geschreven geweest zijn. Handschriften berusten te Leiden, Haag, Amsterdam, Brussel (Kon Bi Hs 15001), Breslau, Luik, Wolfenbuttel, Luik, Namen, Parijs, Straatsburg, Turijn, London, Gotha, Krakau, Stuttgart. Wijlen L. Willems deelde mij mede dat een hs te Utrecht berustende door W.H. Vande Sande Bakhuyzen werd bestudeerd (Aanteekeningen op Der Naturen Bloeme; Tijdschr. Nederl. Taal- en Letterkunde, Leiden 1881 p 191 en 1882 p 81), en dat door hem de aandacht werd gevestigd op de talrijke fouten in de uitgave van Verwijs die op het Haagsche hs heeft gewerkt. De 13 boeken handelen over: I de mensch, II de dieren, III de vogels, IV de wonderwezens, V de visschen, VI de slangen, VII de wormen, VIII de boomen, IX de planten, X de kruiden, XI de bronnen, XII de steenen, XIII de metalen. Jacob van Maerlant, ca 1220 te Damme, † 1300. | |
[pagina 830]
| |
Maertensz Cl. Zie Borsumanus 1599. Geneeratie. 1689 Maes Robertus B. † 1700. Tractaet van de voortkomste ende generatie des mensch. Brussel Jan de Grieck 1689 in 8 (Bi Un Amsterdam) Gebruik van toestellen met marmer en zuur om koolzuurgas te bereiden, van eudiometers om de gassen te bestudeeren. Salpeterachtige lucht, heden stikstofoxyde genoemd, kan dienen om bederving tegen te werken. Hygiene. 1793 de Magellan J.H. Handleiding om in een zeer korte tijd... niet alleen Seltzer water maar ook Pyrmont's Spa, en andere mineraale wateren te maken door middel van een glazen werktuig. Uit 't Eng. vertaald. Amsterdam 1793 in 8 (Bi Un Amsterdam) Opdracht aan Augustus Simon Lindholtz, Burgemeester van Lubeck, van Zacharias Vogel, geteekend uit Lubeck 16 Sept. 1737. Lange voorrede van Magner geteekend ook uit Lubeck 23 Sept. 1737. Het werk bedraagt 3 hoofdstukken, over de deelen | |
[pagina 831]
| |
van het lichaam waaruit breuken kunnen ontstaan, over de breuken zelf, over de behandeling en genezing. Op het einde een uitvoerig alphabetisch register.
Magnetus J.J. Zie Barbette 1734. Heelkunde. 1794 Magnetus Joh. Jac. Noodige aanmerkingen over de chirurgie en praktyk van Paul Barbette. Amsterdam, Piet Rotterdam 1694 in 8; Amsterdam 1727 in 8; Amsterdam 2e druk 1734 in 8 (Bi Un Amsterdam) De Kon Bi Brussel bezit een uitgave 1514 Brussel Vander Noot (II 16954 B). Geneeskunde. 1772 de Man M.J. Over de Kwaardaardige rot-Koorts welke in 1770 en '71 gegrasseerd heeft te Maurik in de Neder-Betuwe. Nymegen 1772. Het werk begint met een portret van ‘Caerle ver Mander van Molebeke in Vlaender, Schilder Aetat 56.’ Het Privilegie van de Heeren Staten is van 19 juli 1603. Na een drietal voorreden komen niet minder dan 27 gedichten, in het Nederlandsch, uitgezonderd het eerste in het Latijn. | |
[pagina 832]
| |
Dat prachtig boek bedraagt de volgende verhandelingen: de grond der schilderkunst in verzen, het leven van de antieke schilders, het leven der moderne Italiaansche schilders, het leven der Nederlandsche en Duitsche schilders, de uitlegging van de metamorphosen van Ovidius, de uitbeelding van figuren. Wij staan dus hier voor een uiteenzetting over kunst; alleen op het gebied van technologie en van natuurwetenschappen treft men op fo 20 tot fo 34 inlichtingen over lichtstralen, op fo 38 tot fo 42 over dieren, over verfstoffen op fo 45 tot fo 46 en op fo 50 tot fo 55. Op het portret is de schilder van Molebeke, op fo 91 leest men duidelijk Meulebeke. Technologie [1618 van Mander] Het Schilder-Boeck.... (zooals 1604).... Hier is op nieu by gevoecht het leven des Autheurs. T'Amsterdam, By Jacob Pieters Wachter Boeckvercooper op den Dam. Anno 1618 (21.7 × 16.8 cm, (32) pp + 213 fos + (6) pp + (16) pp + 122 fos + (4) pp + (15) pp., Bi Un Gent A 34401, Kon Bi Brussel VH 22811). Deze uitgave verschilt van deze van 1604 door een andere pagineering en door de aanwezigheid van de levenschets van den schrijver.
Karel van Mander, kunstschilder en schrijver, geboren te Meulebeeke in mei 1548, en overleden te Amsterdam op 11 september 1606, waar hij na een bewogen leven zich had gevestigd.
Van Manen J. Zie Anonymus 1780.
Marcel Arn. Zie Anonymus 1735, 1736. Oogziekten. 1768 Marchan L. Observatien over de quaalen der oogen. Uit het Fr., 's Gravenhage 1768 in 8 | |
[pagina 833]
| |
Maret. Zie 1782 Camper.
Markgraaf G. Zie 1694 Bontius. Geneeskunde. 1646 Marquis G. Van d'ophoudinghe der urine, met de curatie ende preservatie derselve. Antwerpen 1646 kl in 8 (Bi Un Amsterdam). Een uitgave in 1625 Mechelen in 12, vermeerderd door Regnier Bruitsma, in 1634 in 8 te Antwerpen Verdussen, in 1669 te Mechelen J. Lints. Fransche vertaling door Sasbaert de Varech, Lille 1625 in 8. Pest. 1636 Marcquis Lazarus. Volcomen tractaet van de peste, vernieuwt ende vermeerdert. In het welck distinctelycker d'oorsaken, de teekenen der levende ende doode lichamen, de prognostiquen, d'onderscheyden, de preservatie, ende de curatie der peste gheexpliceert zyn: ook d'ordonnantie der magistraten, om de peste te weynen, ende eene betere maniere als te voren ghedruckt is geweest, om de gheinfecteerde huysen, meubelen ende cleederen te suyveren. Ende hoe de Biechtvaders en de Medicyns & inghefecteerde persoonen visiterende, sich van de contagie preserveren sullen. T'Antwerpen, by Cesar Joachim Trognesius, op onser Liever Vrouwen Kerckhof, in 't gulden Cruys, 1636 in 12, 210 pp. (Volgens Broeckx, Bi Stad Antw. nr 5970, Kon Bi Brussel VH 7774, Bi Un Amsterdam) Geboren te Antwerpen 1604, en overleden in 1677 heeft, alhoewel in de astrologie geloovend, gunstige raadgevingen gegeven aan verplegers en magistraten. Geneeskunde. 1792 Marschall H.G. Geneeskundig Volksboek. Dordrecht 1792 in 8 (Bi Un Amsterdam) | |
[pagina 834]
| |
wendige oorzaak zyn te wege gebragt? Door J. Martens, Stads Chirurgyn te Amsterdam. (In Handel. Gen. Gen. Amsterdam 1778 III pp 1-189, Bi Un Gent me 366 a; als overdruk me 4627). Als bloedstelpende middelen, welke het meeste vermaard zijn geworden, zijn: de vitrioolen, de aluin, terpentijnolie, alcohol, zwam, spons, bovist, fijne pluksel; die middelen worden uitvoerig besproken.
Martens M. Zie Anonymus 1739. Natuurkunde [1747 Martin] Filozoofische onderwyzer; of algemeene schets der hedendaagsche Ondervindelijke Natuurkunde. Handelende I Van de natuur en eigenschappen der Lighaamen, in 't algemeen. II Van de Hemelsche Lighaamen, Zon, Maan, Dwaalstarren, Staartstarren en vaste Starren. III Van de Lugt en haare Verhevelingen, de Winden, Wolken, Regen, Donder, Blikzem enz. en IV Van den Aardkloot en 't geene er op en in gevonden word, als Bergstoffen, Water, Planten, Menschen, Beesten, Vogelen, Visschen enz. Alles opgehelderd met Plaaten en Kaarten; Door Benjamin Martin. Uit het Engelsch vertaald en met eenige Bijvoegsels vermeerderd. Te Amsterdam, Bij Isaak Tirion, Boekverkooper voor aan op den Nieuwendijk. MDCCXXXVII (19.3 × 12 cm, 298 pp, Bi Un Gent HN 441). De vertaler laat zich niet kennen; op de bladzijde vóór den titel vindt men deze geschreven melding: ‘dit werk is vertaald door P. Wagenaar’. Het werk bevat 4 deelen: stofbeschrijving, wereldbeschrijving, luchtbeschrijving, aardbolbeschrijving. Benjamin Martin (1704 † 1782) geboren te Worplesdon in Surrey, was eerst een landbouwersjongen die weldra veel lust vond in de studie en zich op de wiskunde en de wijsbegeerte toelegde. Reeds in 1735 publiceerde hij een werk over natuurlijke wijsbegeerte, met een overzicht van physiologie, onder den titel The Philosophical grammar, being a view of the present state of experimental physiology, or natural philosophy. Hij kwam zich vestigen te Londen als opticus en aardglobenmaker. Hij gelukte echter in zijn zaken niet; arm en ongelukkig pleegde hij zelfmoord. Natuurkunde. 1765 Martin Benj. Filozoofische onderwyzer, of algemeene schets der hedendaagsche ondervindelyke natuurkunde. Uit het Engelsch, 3e druk Amsterdam 1765 in 8 (Bi Un Amsterdam). | |
[pagina 835]
| |
Dat deel is met een prent versierd, naar de natuur geteekend door P.A. Kaldenbach, en door Rein. Vinkeles geëtst, met onderaan: ‘Onder het opstellen van dit Boek, hadt ik, uit myne Kamer, het oog over de wallen van Zutphen, over den schoonen voorby stroomenden Yssel, over de lustige daar agter liggende Beemden en Zaailanden, op de Bergen der Veluwe, en op die hooge Bosschaadien, waar agter het Vorstelyk Loo schuilt....’ Het boek wordt opgedragen aan Prinsesse en Prinsen van Oranje en Nassau. In de voorrede zegt Schr. dat hij zijn werk voor zijne katechisanten heeft geschreven. Het 1e deel bevat zes samenspraken, met vragen en antwoorden: samenspraak ter inleiding, het uitspansel en de hemelsche lichamen, de lucht en de verhevelingen, de aarde en hare gronden, de mensch, het land en het water. Vier platen in den tekst. Natuurkunde [1778 Martinet] Katechismus..... Tweede deel. Te Amsterdam, by Johannes Allart. MDCCLXXVIII. Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland en Westvriesland. (426 pp. Bi Un Gent HN 498). Titelprent van de zelfde kunstenaars, met onderaan: ‘Zie daar een ander heerlyk Gezigt buiten deeze Stad - voor u den snel stroomenden Yssel, beslaagen met eene Schipbrug - ter zyde de wallen van Zutphen met de daar onder liggende Schepen - aan de regterhand schoone weiden - ver af in 't verschiet, eene Steenbakkery, het Dorp Voorst, met een gedeelte der Veluwsche Boschaadien en Bergen.’ Dit deel bevat de samenspraken VII tot XII: over de eigenschappen der dieren, over de dieren van Nederland, over de eigenschappen der vogelen, over de vogels van Nederland, over de eigenschappen der visschen, over de bijzondere visschen van Nederland. Natuurkunde [1778 Martinet] Katechismus der Natuur door J.F. | |
[pagina 836]
| |
Martinet.... Derde deel.... MDCCLXXVIII.... (387 pp, Bi Un Gent HN 498). Titelprent van de zelfde kunstenaars, met onderaan: ‘O welk een verrukkelyk Landgezigt beneden het Lusthuis Rederoord!’ Samenspraken XIII tot XVI betreffende de insecten en de planten. Natuurkunde [1779 Martinet] Katechismus der Natuur door J.F. Martinet.... Vierde deel... MDCCLXXIX.... (502 + 37 + (35) pp, Bi Un Gent HN 498) De titelprent van de zelfde kunstenaars draagt onderaan: ‘Aan myne regterhand ontdekt gy vier Toorens van Zutphen; aan deeze zyde der Stad drie Dorpen, Hal, Eerbeek en Voorst; verder twee Kerken van 't afgelegen Deventer op eene hoogte.... Welk een schoon wyduitgestrekt Gezigt van deezen heuvel te zien!’ Bevat de samenspraken XVII tot XXII over de bloemen, de zaden, de voortbrengselen van het Oosten en Westen, den oogst, de bosschen en de boomen, eindelijk de wijze van de schepping te beschouwen. Daarna bijvoegsels en verbeteringen, een alphabetische bladwijzer, en eindelijk een copie van een Octroy van 1778. Landbouw [1772 Martinet] Proeven over den nieuwen Landbouw, medegedeeld door J.F. Martinet (In Verhandel. Maatsch. Wet. Haarlem 1772 XIII2 pp 265-279, Bi Un Gent Hi 2045) Proeven met tarwe en rogge en statistiek over het aantal granen door een aar geleverd. Mineralogie [1777 Martinet] Verhandeling over het goud van den Rhyn; door J.F. Martinet (In Verhandel. Maatsch. Wet. Haarlem 1777 XVII2 pp 222-230, Bi Un Gent Hi 2045). Afscheiden door een zeeftoestel om uit het slib het metaal af te zonderen. Plantkunde [1782 Martinet] Verhandeling over het wier der Zuiderzee door J.F. Martinet (In Verhandel. Maatsch. Wet. Haarlem 1782 XX2 pp 54-129, Bi Un Gent Hi 2045). | |
[pagina 837]
| |
Beschrijving en gebruik van de plant door Degorter en Linnaeus Zostera marina genoemd. Natuurkunde. 1778 Martinet J.F. Natuurkundige aanmerkingen. Amsterdam 1778 in 8 (Kon Bi Brussel VH 5594) De derde blz. laat ons den naam kennen van den schrijver J.F. Martinet, predikant te Zutphen. Deze kleine verhandeling wordt in hetzelfde boekdeel gevolgd door een aanhangsel over den leerlooijer, door het 7e stuk de zeepzieder en door het 8e stuk de zydeverwer, alle van de hand van P.J. Kasteleyn. Door middel van een geteekende plaat wordt het branden duidelijk gemaakt, dat op verscheidene plaatsen van Nederland wordt uitgevoerd. Geneeskunde. 1783 Martinet M. Genees- en scheikundig vertoog over den Kanker. Amsterdam 1783 in 8 (Bi Un Amsterdam). *** Physica [1776 van Marum] Nieuwe waarneemingen over het Lichten der vette olien en soortgelyke stoffen; door Martinus van Marum, A.L.M. Phil. en Med. Doct. te Groningen. (In Verhandel. Maatsch. Wet. Haarlem 1776 XVI2 pp 271-278, Bi Un Gent Hi 2045). | |
[pagina 838]
| |
Plantaardige en dierlijke olieën, sterk verwarmd, stralen licht uit, waarschijnlijk door phosphor. Terpentijn en harsolieën bezitten die eigenschap niet. Electriciteit. 1776 van Marum M. Verhandeling over het electrizeeren. Groningen 1776 in 8. (Kon Bi Brussel VH 5381) De verhandeling bestaat uit 4 afdeelingen: de bliksem is een uitwerksel der natuurlijke electriciteit van den dampkring, hoe de bliksem door de natuurlijke electriciteit van den dampkring wordt voortgebracht, welke de bekwaamste middelen zijn om gebouwen, schepen en personen tegen de schadelijke uitwerksels van den bliksem te beschermen, van de waterhoos, den dwarrelwind en het noorderlicht. Electriciteit [1783 van Marum]. Verhandeling over den Electrophore. Door Martinus van Marum, A.L.M. Philos. & Med. Doctor, Philos. & Math. Lector te Haarlem, en A. Paets van Troostwyk, Lid van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap, te Amsterdam. (In Verhandel. Batav. Gen. 1783 VII pp 195-244, Bi Un Gent Hi 9621) Verschijnselen met den electrophoor en beste inrichting. Electriciteit. 1785 Van Marum, M. Beschrijving eener groote electrizeermachine. Haarlem 1785 in 4. | |
[pagina 839]
| |
In een aanhangsel wordt de theorie van Lavoisier uiteengezet en verdedigd. Hygiene [1787 Van Marum] Verhandeling over de schadelyke uitdampingen. Door Martinus Van Marum, A.L.M. Philosof & Med. Doctor & te Haarlem, en A. Paets van Troostwyk, Koopman & te Amsterdam (In Verhandel. Batav. Gen. 1787 VIII pp 1-61, Bi Un Gent Hi 9621). Schadelijke en verstikkende uitdampingen van moerassen, modderpoelen, riolen, zieken- en gevangenhuizen, mijnen, putten, graven, kelders. Methoden om verbetering aan te brengen. Het koolzuur blijkt het hoofdproduct te zijn van vele bedervingsprocessen. Gedephlogisteerde lucht (zuurstof) is een geschikt middel om gestikte dieren te herstellen. Electriciteit. 1789 van Marum M. Bericht wegens eene aanmerkelijke verbetering der electrische wrijvers. Alg. Konst- en Letterbode 1787 I pp 106, 146, 153. | |
[pagina 840]
| |
| |
[pagina 841]
| |
Konst- en Letterbode 1799 I p 169, en Verh. Maatsch. Wet. Haarlem 1799 I p 153. Buiten die in het Nederlandsch geschreven mededeelingen, heeft Mart. van Marum een aantal stukken gepubliceerd in het Fransch, Engelsch en Duitsch. Een bibliographie lijst in: Bibliographie des chimistes hollandais dans la periode de Lavoisier par v.d. Horn v.d. Bos, Haarlem Loosjes 1899 pp 21-29. Over Martinus van Marum vindt men een korte levensschets in het Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek X, p. 588. Geboren te Delft in 1750, overleed hij op 26 Dec 1837. Hij promoveerde te Groningen in 1773 en vestigde zich in 1776 als arts te Haarlem. Na de bekroning in 1778 voor zijne verhandeling over de gephlogisteerde en gedephlogisteerde luchten werd hij benoemd tot bestuurder en bibliothecaris van de Teylers stichting te Haarlem. Hij is onder meer bekend door het vervaardigen van een electriseermachine waarmede talrijke proeven konden genomen worden.
*** Pharmacie. 1687 Massard Jac. Verscheide verhandelingen raekende de panaceen ofte algemeene geneesmiddelen. In Nederl. door Phil. de la Grue. Amsterdam 1687 in 8 (Bi Un Amsterdam). J.H. Matthey leefde tusschen 1742 en 1796. Pokken. [1761 Maty] Proeve over den leeftyd geschikt ter inentinge der kinderpokjes; door Dr Maty. (In Verhandel. Maatsch. Wet. Haarlem 1761 VI2 pp 327-350, Bi Un Gent Hi 2045). | |
[pagina 842]
| |
Belang van de behandeling; Schr. spreekt het argument tegen dat men de ziekte niet zal krijgen, omdat men ze nog niet heeft gehad. Pokken [1762 Maty] Proeve over den leeftyd geschikt ter inentinge der kinderpokjes; door Dr Maty. (In Verhandel. Maatsch. Wet. Haarlem 1762 VI2 pp 469-499, Bi Un Gent Hi 2045). De helft van de gevallen treft de kinderen onder 5 jaren. Pokken. 1768 Maty M. Brief aan Chais, over eenen brief aan Ingenhousz aan Chais, over pokken. Rotterdam 1768 in 8 (Bi Un Amsterdam). De epistola dedicatoria aan de overheid der stad Antwerpen is door van Mauden geteekend: Het boek bevat 5 deelen: een over den buik, een over de borst, het 3e over de hersenen, de zenuwen en de aderen, het 4e over de spieren, het 5e over de beenderen. In een lijst op pp. 13 en 14 worden de Latijnsche namen in het Nederlandsch vertaald. Geen figuren. Het boek is gebonden met 1568 Anonymus (Zie Versl. en Med. 1937, p. 279). De catalogus Histoire des Sciences en Belgique 1938 p. 48 schrijft foutif 1593 in plaats van 1583 (Kon Bi Brussel VH 7422). | |
[pagina 843]
| |
Herdruk Amsterdam Corn. Dauckertsz 1646 in fo (Bi Un Amsterdam). Pest. 1584 van Mauden David. Examen der peste, in het welck gheleert wort wat peste is, haer oorsaecken, teeckenen ende toevallinghen, met de cure oft ghenesinghen der selve. Antwerpen by Christ. Plantijn 1584 in 8. (Bi Un Amsterdam, Kon Bi Brussel II 87525 A) C. Broeckx heeft in zijn Notice sur David van Mauden (Antwerpen 1850, Bi Un Gent Acc 10286) medegedeeld dat David van Mauden doctor in de medicynen was, ook leeraar in de heelkundige school te Antwerpen, dat hij geboren werd te Antwerpen in de eerste helft van de 16e eeuw. Broeckx vermelde van David van Mauden: Bedieninghe der anatomien, Methodus medendi en Examen chirurgiae? Van zijn werken over de pest wordt niets vermeld. Het jaar van het overlijden van van Mauden is niet gekend, moet echter gesteld zijn vóór 1612, omdat de overlijdensregisters van 1612 af niets daarover vermelden.
Mauriceau. Zie 1770 Huart. Verloskunde. 1683 Mauriceau Franç. Tractaet van de siektens der swangere vrouwen en dergene, die eerst gebaart hebben, 2e druk vermeerderd door Petrus Camper 1759 in 4; 1e druk Amsterdam de Groot 1683 in 4; 3e druk Amsterdam 1773 in 4 (Bi Un Amsterdam) François Mauriceau, heelkundige geboren te Parijs en over leden in 1709, beroemd als gynaecoloog. Begrafenis. 1714 Mauritius Joh. Korte verhandeling van het recht en gebruyk der graven en begraaffenissen. Amsterdam 1714 in 8 (Bi Un Amsterdam) John Mayow, 1645 en † te Londen in 1679, was geneeskundige en chemicus; hij legde de ademhaling uit. Zijne werken | |
[pagina 844]
| |
Tractatus physico-medici, de sale nitro et spiritu nitro-aero, de respiratione, de respiratione foetus in utero et ovo, de motu musculari et spiritibus animalibus, de rachitide, Oxford 1674, den Haag 1681 werden vertaald in het Nederlandsch, in het Duitsch, ook in het Fransch (Paris 1840). Sterrekunde. [1782 Mechain] Oppositie van Saturnus, waargenomen den 1 mey 1778 te Parys, en vergeleeken met de tafels, door den Heer Méchain, Sterrekundigen ten dienste der Fransche Marine, Lid van 't Zeeuwsche Genootschap der Wetenschappen, en van de Hollandsche Maatschappye te Haarlem. Uit het Fransch vertaald door Mr P. Boddaert, Med. Doct., Oud-Raad der Stad Vlissingen. (In Verhandel. Zeeuwsch Gen. Vlissingen, 1782, VIII, 503-512, Bi Un Gent Hi 1902). Waarnemingen gedaan in het observatorium van dela Lande, aan het College Royal te Parijs. 1780 Medicus Fred. Casim. Verhandelingen over den onvergankelykheid der menschelyke lighaamen. Uit het Hoogd. vertaald. 's Gravenhage 1780 in 8 (Bi Un Amsterdam). Verdere uitgaven: 2e Haag van Drecht 1673 in 8, Rotterdam 1730 in 8, Haag 1773 in 8. Job van Meekeren was heelkundige in de 17e eeuw, te Amsterdam. Hoefer noemt een uitgave te Amsterdam in 1682 in 8, een Duitsche uitgave te Nuremberg 1675 in 8, en een Latijnsche te Parijs 1684 in 8. Plantenkunde. 1775 Meerburgh Nic. Afbeeldingen van zeldzame gewassen. Leyden Le Mair 1775 in fo (Kon Bi Brussel VH 6933). Nic. Meerburgh was hortulanus van den Kruidtuin van Leiden. | |
[pagina 845]
| |
Plantenkunde. [1760 Meese] Flora Frisica of Lyst der Planten welke in de Provintie Friesland in het wilde gevonden worden, waar by gevoegt is een korte beschryvinge van boovengenoemde Landschap. Door David Meese, hovenier in de Kruid-Tuin aan Frieslands Hooge-School te Franeker. Te Franeker, Gedrukt by J. Brouwer, Boekverkoper 1760 (20 × 12.5 cm, (12) + 88 pp, Kon Bi Brussel VH 6992). Opgedragen aan de Curatoren van de Hoogeschool van Friesland. Na het voorbericht aan de liefhebbers van kruiden en een beschrijving van de Provincie, worden de planten volgens het stelsel van Linnaeus bestudeerd. Er worden aldus 572 planten kortbondig beschreven, en in vele gevallen wordt de Nederlandsche naam gegeven. Plantenkunde 1761 Meese Dav. Het XIX classe van de genera plantarum van Linnaeus, Syngenesia genaamt, opgeheldert en vermeerdert. Mitsg. een berigt van een nieuw botanisch stuk, aangaande het leeren kennen der planten kort na hunne geboorte of uitspruiting uyt hun zaad. Als meede de beschryving en afbeelding van een zeldzame en zonderlinge zeeplant. Leeuwarden 1761 in 8 (Bi Un Amsterdam). van der Aa (XII p 521) vermeldt dat David Meese te Leeuwarden op 25 december 1723 werd geboren, hortulanus werd te Franeker van 1750 tot zijn dood in Augustus 1770. Hij is de uitvinder van een naaimachine. In de lijst zijner werken vindt men buiten de twee hooger genoemde boeken: Plantarum rudimenta, sine illarum methodus, Leov. 1763 in 4. Over de paalvormen, Amsterdam 1771. Kruidkunde [1768 Meese] Verhandeling over het nut der Kruidkunde, tot voordeel onser landen en landgenooten aangelegd: door David Meese. (In Verhandel. Maatsch. Wet. 1768 X2 pp 133-170, Bi Un Gent Hi 2045). Gebruik in de huishoudkunde. Uit Franeker 6 november 1765. | |
[pagina 846]
| |
Plantenkunde [1768 Meese] Eenige nasporingen aangaande de mosplanten, (Musci), of ze zonder zaadlob of lobben dan of ze met een of twee voortkomen. Gelyk duizenden andere Gewassen. Door David Meese. (In Verhandel. Maatsch. Wet. Haarlem 1768 X2 pp 171-192. Bi Un Gent Hi 2045). Schr. neemt het bestaan van zaadlobben aan. Uit Franeker 3 Oct. 1767. Geneeskunde. 1665 Meyens Phil. van Koburg. Chiromantia medica. 's Gravenhage 1665 in 8 (Bi Un Amsterdam). Zie P.J. Kasteleyn. 1738 Menken J.B. De quakzalverij der geleerden met aenmerkingen van verscheide schrijveren. En met meer aenmerkingen. Verrijkt door het Genootschap van de Vrye metzelaers, Amsterdam Lobedanius en Rijckhof 1738 in 12. Ziekte van de sinus maxillaris, misvormd hoofd van een voldraagen kind, bloedverlies door de baarmoeder. Dierkunde. 1719 Merian M.S. Over de voorteeling en veranderingen der Surinaemsche insecten. Amsterdam 1719 in fo (Kon Bi Brussel VH 7070) | |
[pagina 847]
| |
verandering. Waar in De Oorspronk, Spys en Gestaltverwisseling: als ook de Tyd, Plaats en Eigenschappen der Rupsen, Wormen, Kapellen, Uiltjes, Vliegen, en andere diergelyke bloedelooze Beesjes vertoond word; Ten dienst van alle Liefhebbers der Insecten, Kruiden, Bloemen en Gewassen: ook Schilders, Borduurders &. Naauwkeurig onderzogt, na 't leven geschildert, in Print gebragt, en in 't Kort beschreven Door Maria Sibilla Merian. t'Amsterdam, Gedrukt voor den Auteur, Woont in de Kerkstraat, tusschen de Leidsche- en nieuwe Spiegelstraat over de Parssery de Swaan, alwaar dezelve Gedrukt, als ook afgeset te bekomen zyn. Als mede By Gerard Valk, op den Dam in de wakkere Hond. (13.5 × 18 cm, 30 + (4) + 30 + 24 pp, 48 platen, Bi Un Gent HN 392). Op verscheidene plaatsen van het overzicht worden de laatste jaren van de 17e eeuw genoemd, zooals 1694 (p 4 van het 2e deel), 1699 (p 23 van het 3e deel). In de voorrede zegt Schr. gedurende 39 jaren onderzoekingen gedaan te hebben. Daaruit kan wellicht besloten worden dat het boek in het begin van de 18e eeuw verscheen. De 3 deelen beschrijven elk 50 planten waarop insecten leven. Op den titel van het 3e en laatste deel wordt vermeld: ‘Door Maria Sibilla Merian, Saalr. Als mede een Appendix Behelsende eenige Surinaamsche Insecten, geobserveert door haar Dochter Johanna Helena Herolt, tegenwoordig noch tot Surinaame woonagtig. Alles in Print gebracht, en in 't licht gegeven door haar Jongste Dochter Dorothea Maria Henricie. Matthieu Merian (Basel 1593 † Bade-Schwalbach 1650) een Zwitsersch graveur. Kinderen: Matthieu de Jonge Basel 1621 † Frankfurt 1687, graveur zooals zijn vader. Marie-Sibylle, kunstenares en natuurkundige, 1647 Frankfurt † Amsterdam 1717, op het gebied van de kunst door den schilder Jacob Moreels, den tweeden echtgenoote van haar moeder, aangemoedigd, werkte zij daarna onder de leiding van Abraham Mignon, miniaturist. Zij trad in 1665 in het huwelijk met Andreas Graff, kunstschilder en bouwmeester te Nuremberg, en bestudeerde met hem de bloemen en de insecten. In 1684 vestigde zij zich voor korten tijd te Frankfurt en dan in Nederland. In 1698 reisde zij naar Amerika en dan naar Suriname, waar haar oudste dochter ook in 1702 verbleef. Zij heeft talrijke schoone schetsen gemaakt over natuurgeschiedenis. Haar werk is uitgebreid, hoofdzakelijk over de insecten. | |
[pagina 848]
| |
Hare twee dochters, de oudste Jeanne trad in het huwelijk met een handelaar te Suriname, de jongste Dorothea met den Russischen kunstschilder Xrell. Heelkunde. 1700 Mery Jan. Aanmerkingen over de wijze van Steensnyden. Amsterdam ten Hoorn 1700 kl in 8. Gebruik van een vrucht, in het Maleisch Martie Conde genoemd, om koortsen, en de kwaal door militairen en matrozen ‘koek’ genoemd te bestrijden. De mededeeling is geteekend uit Beuzichem 11 October 1786. Geneeskunde. 1793 Mezler Fr. Xav. Verhandeling over de zwartgallige gesteldheid. Utrecht 1793 in 8 (Bi Un Amsterdam). Michel J.P. Zie 1785 Deiman. Verloskunde. 1781 Michell Jan Petersen. Onderzoek aangaande het nut van de Kraakbeensneede in moeijelijke verlossingen. Leyden 1781 in 8 (Bi Un Amsterdam). | |
[pagina 849]
| |
Eigenschappen en gebruik als geneesmiddel, oorzaken waarom de koortsbast niet altijd op voldoende wijze werkt, wijze waarop de kracht kan aangezet worden, middelen aan den koortsbast te voegen. Geneeskunde [1785 Michell] Natuur- en Geneeskundige Verhandeling over de oorzaken, den Aart, en de Genezing der Zenuwziekten, welke men in de vereenigde Nederlanden waarneemt: zynde den antwoord op de Vraag, voorgesteld door Het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen te Utrecht: Welke zijn de Natuurlijke, of uit de levenswijze ontstane oorzaken van de zo aanmerkelijke vermeerdering der Zenuwziekten in ons land? Welke zijn derzelver Kenmerken? Welke is de beste wijze om de zelve voor te komen en te genezen? Door Jan Petersen Michell, M.D. met de gouden Medaille bekroond den 30 April 1783. Uit het Latijn vertaald door den Schryver (In Verhandel. Utrecht 1785 III2 pp 527-732, Bi Un Gent Hi 9653). De verhandeling bedraagt 5 hoofdstukken: aard en onderscheiding der zenuwziekten, oorzaken van de vermeerdering, kenteekens, voorbehoeding, genezing. Geneeskunde [1786 Michell] Antwoord op de Vrage: Wat is' er tot nog toe in de Nederlandsche taal over de Febres Catarrhales, welke sedert eenige jaren zich meer dan voorheen in deze Landen vertoond hebben, geschreven, en wat ontbreekt' er aan? Welke zyn haare gewone Kenteekens, loop, Symptomata en Complicatien? Zijn 'er eenige redenen te ontdekken, waaruit blyken kan, waarom deeze ziekte meer dan voorheen plaats heeft? Welke is haare veilige en zekere geneezing in alle haare onderscheidene soorten? Door den Heer Jan Petersen Michell, Med. Doct. Lid van het Utrechtsch Provinciaal Genootschap, te Amsterdam. (In Verhandel. Zeeuwsch Gen. 1786 XI pp 91-256, Bi Un Gent Hi 1902). Aanbevolen: de bedorven stoffen zoodra mogelyk weg te nemen, de koorts tegen te gaan, de roosachtige ontsteking los te maken en de gangraena te verhoeden, de uitwasemingen te herstellen, de toevallen te verzachten. | |
[pagina 850]
| |
Geneeskunde. [1795 Michell] Geneeskundige verhandeling over de oorzaken, onderscheiding en geneezing der Febres Catarrhales, welke zich sedert eenige jaaren meer dan voorheen in de Nederlanden vertoond hebben. Opgesteld door den Heer Jan Petersen Michell, Med. Doct. en Lid van het Utrechtsch Provinciaal Genootschap, te Amsteldam. Uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen. T'Eecloo By Angelus B. van Han, Boekdrukker en Verkooper, op de Merkt. MDCCXCV. (21.5 × 13.5 cm, 134 pp, Bi Un Gent me 1998, A 7085). Het voorbericht is geteekend door G. Kuipers secretaris van het Zeeuwsch Genootschap uit Vlissingen 11 Hooimaand 1785; het werk is een antwoord op een vraag door het Genootschap voor 1784 gesteld. De toestemming tot drukken is geteekend uit Brugge 4 Aug 1795 door den censor L.A. Caytan. De plicht der geneesheeren is de bedorven stoffen uit de eerste wegen zoodra mogelijk weg te nemen, de koorts en de rotting der vochten sterk tegen te gaan, de roosachtige ontsteking los te maken, de uitwaseming te herstellen en de toevallen te verzachten. Een uitgave verscheen te Middelburg 1785 in 8 (Bi Un Amsterdam), later als 2e druk te Amsterdam 1806 in 8. Tuinbouw [1745 Miller] Groot en algemeen kruidkundig, hoveniers, en bloemisten woordenboek, behelzende de manier om moes-, bloem-, vrugt-, kruidtuinen, wildbossen, wyngaarden, oranjehuizen, stookkassen enz. anteleggen, enz. en allerlei gewassen te kweeken. Alles volgens de ondervinding van de ervarenste hoveniers der tegenwoordige eeuw; Doormengd met de Historien der Planten, de kentekens van elk Geslagt en de Naamen van alle de bijzondere soorten in het Latijn en Duits; en eene Verklaaring van alle de Kunst-woorden in de Kruidkunde en het Tuinieren gebruikelijk, Waarby ook komt Een Berigt van de natuur en het gebruik der Barometers, Thermometers, en Hygrometers, welke den Hoveniers te pas komen, als mede van den Oorsprong, oorzaaken, en Natuur der Verhevelingen, en den bijzonderen invloed van aarde, Lugt, Vuur en Water op de Planten, volgens de beste Natuurkundigen. | |
[pagina 851]
| |
van Haar Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland. In boekdeel I is het privilegie geteekend op 21 september 1741 in naam van de Staten van Holland en West-Friesland, door J.H.V. Wassenaer en Willem Buys. Daarna komt een brief der uitgevers tot Adrianus van Royen, doctor in de geneeskunde en hoogleeraar in de genees- en kruidkunde te Leiden, een voorrede van A. van Royen, een bericht van den vertaler, een boekenlijst en de naamlijst der inschrijvers; in dat 1e deel loopt het woordenboek tot het woord Myxa. Het boekdeel II bevat de woorden van Naantjes af, dan een bijvoegsel, lijsten van planten, verklarende lijsten van kunstwoorden, platen, en een bladwijzer der gewassen en voornaamste zaken. Philip Miller (1691 † 1771) was hovenier van het Genootschap van apothekers te Chesea van af 1722, als opvolger van zijn vader; hij was in briefwisseling met Linnaeus. Hij schreef het botanisch gedeelte van het groot Dictionarium Brittanicum van N. Bailey; verscheidene zijner werken werden in het Nederlandsch vertaald door Van Eems en Baster. De Gardeners dictionary verscheen te Londen in eerste uitgave in 1731; daarvan zijn er 8 uitgaven: 1759 in fo, 7e uitgave (Kon Bi Brussel II 57051), 1768 in fo, 8e uitgave (Kon Bi Brussel VH 4144). De Fransche uitgave door de Chazelles, Brussel 1786, 8 vol. in 8 (Kon Bi Brussel 5e Cl IV 3 mill, Bi Un Gent HN 38 en Ar 763). Een Duitsche uitgave te Nurnberg 1750, 2 vol. in fo (Kon Bi Brussel VH 4144 B). Geneeskunde. 1659 Minderer Raym. Oorloghs toerust aan ziel en lichaam, met de geneesinghe der siekten en toevallen. Steenwijk 1659 in 12 (Bi Un Amsterdam). | |
[pagina 852]
| |
Het coraelmos der apothekers blijkt tot het plantenrijk te behooren, bevat echter kalk en een stof op beenlijm gelijkende. Die mededeeling uit Petersburg in het Latijn geschreven, werd door P. Boddaert vertaald. 1584 Moerman Jan. De cleyn werelt. Hantwerpen G. de Jode 1584 in 4 (Kon Bi Brussel II 7457 B) Mogge J. Zie 1675 Ph. Lansberg. [1675 Mogge] Algemeene Manier Tot de Practijck-Oeffeningh der Sonne-Wysers; Uyt d'onfeylbare Gronden derselve Wetenschap, Kort en Klaerlijck voorgestelt, en in meer dan hondert Voor-Beelden vertoont. Leerende op een ligt verstaenlijcke wijze, hoedanigh men soo wel door de Passer en Liniael, als door d' uytrekening van Getallen, aen allerley gegeven Vlackten of buyten gedaentens, die van de Zon konnen beschenen worden, een Sonne-wijser wiskonstig met Uyrlinien beschrijven sal: Beneffens de middel, om op eenen ronden Kloot de loop der Zonne inden Zodiack, en de dagen des Jaers door de schaduwe van een op-gereghte stijl, aen te wijsen. Door Jacob Mogge, Liefhebber der Astronomische en Geometrische Konsten. Tot Middelburgh, By Wilhelmus Goeree, Boeck-verkooper in Cicero. 1675. (27.6 × 17.9 cm, (4) + 108 + (3) pp, Stadsbi Antwerpen 5038). Versierd met een portret van Joh. van Buyten, prolector in de anatomie in 1674, en opgedragen aan de gemeenteoverheid van Vlissingen, eindigt het boek met een register van de hoofdstukken. Medegebonden met 1675 Lansberg. Melk. 1765 Molenaar G. Redelijke onvervalschte melk. Amsterdam Morterre 1765 in 8. Monan. Zie Bellegarde 1718. Geneeskunde [1761 de Monchy] Verhandeling van de oorzaaken, genezing en voorbehoeding der gewoone ziekten van ons scheepsvolk, 't geen naar de West-Indien vaart. Door Salomon de Monchy, Stads Doctor te Rotterdam. (In Verhandel. Maatsch. Wet. Haarlem 1761, VI2 pp 1-185, Bi Un Gent Hi 2045) De volgende ziekten worden besproken: de besmettingen, | |
[pagina 853]
| |
de kinderpokjes, de geslachtsziekten, de scheurbuik, de rotkoortsen waaronder heete koorts, afloopende en tusschenpozende koortsen, galkoorts, loop, roode loop, bord, herfst- of zomerziekten, geele koorts, chokolaad- of coffyziekte. De lucht met de stinkende dampen en verderfelyke eigenschappen, de winden, de spijzen en de dranken, het water, de onmatige vermoeienis door beweging of arbeid, te veel rust, droefgeestigheid, verstopping worden beschouwd als oorzaken van besmettelijke ziekten. Anatomie [1768 De Monchy] Verhandeling over de hersenen der vogelen en visschen door Albertus van Haller, Uit het Latyn vertaald door Francois Willem De Monchy. (In Verhandel. Maatsch. Wet. Haarlem 1768 V2 pp 287-386, Bi Un Gent Hi 2045) Bij de vogels zijn de hersenen betrekkelijk groot; de visschen hebben kleine langwerpige hersenen. Diergeneeskunde [1769 de Monchy] Bedenkingen over de aansteekende ziekte onder de Runderen, Benevens eene Aanwyzing, hoe de Besmetting vandezelve of uitgeroeit, of ten minsten derzelver voortgang gestuit zou konnen worden. Door Salomon de Monchy, Stads doctor te Rotterdam. (In Verhandel. Maatsch. Wet. Haarlem 1769 XI pp 351-384, Bi Un Gent Hi 2045) Aansteekende ziekte waarvan de smetstof niet door den mensch blijkt te worden overgedragen. Heelkunde [1777 Monnikhoff] Opgaave eener menigte breuken, of scheurzels, waargenomen door Johannes Monnikhoff, te Amsterdam (In Verhandelingen Maatsch. Wet. Haarlem 1777 XVII2 pp 231-236, Bi Un Gent Hi 2045). Opdracht aan zyn vader Willem Monnikhoff uit Amsterdam op 1 van bloeimaant 1750.
*** | |
[pagina 854]
| |
Heelkunde [1794-1815 Monnikhoff] Verhandelingen bekroond met den prijs van het legaat, van den Heere Johannes Monnikhoff. Eerste stuk. Te Amsterdam, by Lodewyk van Es, MDCCXCIV (22. × 14,5 cm, 138 pp, Bi Un Gent me 763). Deze reeks in 7 deelen en 16 vol. bevat verhandelingen over de breuken. Vooraan het 1e deel de volgende verzen: Door konst en broederschap verbonden,
De handen in elkaêr te slaan;
Om breuken-kennis te doorgronden,
En voorts wat weetlust vindt geraên;
Gestaag naar vordering te haaken,
Gelyk de krulveêr om haar spil;
En konst door toedoen te volmaaken;
Was 't doelwit by den laatsten wil
Van Monnikhoff, die, door belooning,
Den moed van mededingers wekt;
Terwyl dit goud, by hunn' bekrooning
Tot prys voor d'overwinnaar strekt.
Het 1e deel bevat de verhandeling van: [1794 Leurs Willem] Over den aart en de verscheidenheid der breuken, 138 pp. | |
[pagina 855]
| |
De andere stukken, verschenen tusschen 1801 en 1815 bevatten verhandelingen over de breuken van B.H. Van Ree, T.A. Castelyns, A. Nieuwenhuys, F.J. Haver Droese, F.X. Rudtorffer, C.C. Creve, F.G. Van Ingen, S.T. Soemmerring.
*** Geneeskunde [1772 Monro] Verhandeling over de Waterzugt, en derzelver onderscheide soorten; In de Engelsche Taal geschreven door Donald Monro, Medicinae Doctor, Geneesheer by het Leger van den Koning van Engeland, en van het Hospitaal van St George, Lid van het Collegie der Geneesheeren, en van de Koninglyke Societeit der Wetenschappen te Londen. Vertaald, en met aanmerkingen vermeerderd; door Jan Bernard Sandifort, Medicinae Doctor, Stads Doctor in 's Gravenhage, Lid van de Keizerlyke Academie der Natuur-Onderzoekers, van de Natuur- en Genees-kundige Societeit te Basel, en van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen. Te Leiden, By P. Van der Eyk, en D. Vvgh. M.DCC.LXXII. (22.2 × 13.8 cm, (18) + 315 pp, Bi Un Amsterdam, Bi Un Gent me 4600). Voorreden van schrijver en van vertaler. Studie van de ziekte tusschen huid en vleesch, in het hoofd, in den zaadstreng, den balzak, de knie, de long, de baarmoeder, de Fallopiustrompetten, het oog, het ruggemerg, de geledingen, de borst, het hartzakje, den buik, de tong. Op het einde een uitgebreid alphabetisch register. Physiologie. 1778 Monro A. Drie verhandelingen over de zenuwen en haare verspreiding, over de beweeging van het hart, en over de chylbuis Utrecht 1773 in 8; 2e druk Amsterdam 1791 in 8 (Bi Un Amsterdam). | |
[pagina 856]
| |
baare Zitting, gehouden den 4de October 1798. Door J.B. Van Mons chemiae et Phys-Experiment. Professor te Brussel. Lid Correspondent van dit Genootschap. (In Verhandel. Gen. Gen. Antwerpen 1800 III pp 26-43, Bi Un Gent me 556) Onderscheid tusschen leiders en niet leiders, in verband met de proef van Galvani op het dier.
Johan-Baptiste van Mons, chemicus, Brussel 11 november 1765, † Leuven 6 september 1842. In 1787 werd hij meester in pharmacie, nam deel aan de beroeringen onder Vonck en vander Mersch, werd later in 1797 leeraar in de chemie en in de physica in de Ecole Centrale te Brussel. In 1807 werd hij doctor in de geneeskunde van de Parijsche Universiteit, in 1817 leeraar in de chemie en de landbouwkunde aan de Universiteit te Leuven. Geneeskunde [1641 Montaigne] Bergh-val, ofte Wederlegginge van Michiel de Montaigne, Tegens de Nootsakelickheyt der Geneeskonste. (14.5 × 9.2 cm, pp. 35-152, Bi Un Gent me 186). De datum kan worden vastgesteld door de laatste regels van p 152: ‘In Dordrecht den 24 October 1641. Aan het stukje ontbreken pp 147-150 die door vergissing door pp 627-630 van de verhandeling ‘Ongesontheyt’ van J. Van Beverwijck. Het stuk behoort ook tot ‘alle de wercken’ van Beverwijk verschenen in 1656 te Amsterdam (pp 175-207) met het Latijnsch gedicht van van Someren en een Nederlandsch geteekend C. Boy. Zie mijn verhandeling over van Beverwijck in Versl. en Meded. Kon. Vla. Acad. 1933, pp 94, 103, 113. Montaigne is hier Michel Eyquem de Montaigne geboren te Montaigne in 1533 en overleden in 1592, de schrijver van de Essais. Heelkunde [Sd van Montfort] Omstandig verhaal ofte Korte dog naukeurige beschryving eener schuynsche onherstelbaare en beswaarlyke Beenbreuk gered met de binding van eenen gouden draad, uitgevonden door Frans van Montfort practizerend heel- en vroedmeester tot Borgerhout by Antwerpen. t'Antwerpen, By C.H. De Vos, Boek-drukker in de Zirik-straat no 1221. (17.9 × 11.2 cm., 19 + (1) pp., Bi Un Gent 222 F 3224) Het stukje draagt in den tekst het jaartal 1796, en blijkt rond 1800 verschenen te zijn. Alhoewel ettering uit de wonde vloeide, nog na 5 maanden, kwam ten slotte de herstelling. | |
[pagina 857]
| |
Geneeskunde [1779 de Moraaz] Nadere bedenkingen over de Cicuta. Door S.A. De Moraaz, Med. Doctor te Sommelsdyk. (In Handel. Gen. Gen. Amsterdam 1779 IV pp 287-324, Bi Un Gent me 366a). Het gebruik van Cicuta om kanker te bestrijden leidt niet tot de gunstige resultaten door Störck aangekondigd. Pokken. [1792 De Moraaz] Antwoord op de Vraag: Wat is de reden, dat de Kinderpokjes (Variolae), op byzondere tyden en plaatsen, somtyds onverwacht zich openbaren, en zeer geweldig woeden; terwyl anderen, zelfs in de nabuurschap, daarvan op denzelfden tyd geheel bevrydt zyn? Hangt zulks af van eene byzondere gesteldheid in den dampkring; van de hoedanigheid der steden en plaatsen; van het voedsel; of andere oorzaken? Zyn 'er ook voorbehoedende middelen ten dien opzichte te bedenken? Door S.A. De Moraaz. (In Verhandel. Zeeuwsch Gen. 1792 XV pp 265-480, Bi Un Gent Hi 1902). Waarneming betreffende het uitdoven van het vuur in het luchtledige, het bederven van het drinkwater op de schepen bij lange reizen. Veronderstelling dat de lucht inhoudt ‘eene meenigte kleine zaadjes, en eijertjes, van velerlei soorten van planten en diertjes; waarvan eenigen vergiften en venynig zijn; ja zelfs zweven 'er in den dampkring nog vele onzichtbare plantjes en diertjes, benevens hunne zaadjes en eijertjes;....’. Aan deze diertjes wordt de oorzaak van epidemische ziekten toegeschreven. Verloskunde [1762 Morizot] Verhandeling over de verloskunde, Vervattende veele gewigtige Waarneemingen, in de beöefening van deeze Konst, Twee kleine Verhandelingen, De eene aangaande eenige Ziekten van de Baarmoeder, en de andere over de Ziekten van Eerstgebooren Kinderen. Vier vertoogen. Waar van de eerste tot voorwerp heeft de Bloedvloeijing in Zwangere Vrouwen, en de drie anderen over de verplaatzing van de Melk. Door den Heer Puzos, Heelmeester te Parys, en Lid der Koninglyke Academie der Heelkonst. Verbeeterd en in 't licht gegeeven door den Heer Morizot Deslandes, Bestierend Leeraar in de Faculteit van de Geneeskunde te Parys. Vooraf gaat een Redenvoering van den Uitgeever, over een gewigtig stuk, tot de Verloskunde betrekkelyk, en aan 't einde is gevoegd een Verhandeling van de Heer Crantz, Geneesheer in Duitschland, over de Scheuring van de Baarmoeder. Volgens de Origineele Fransche Uitgaave, met Privilegie van den Koning, enz. in 't Nederduitsch vertaald door C. Truntza, Med. Doct. te Amsterdam. Eerste stuk. Te Amsterdam, By Gerrit Bom, Boekverkooper, in de Molsteeg. 1762. (22.2 × 14.5 cm, (146) + 154 pp, Bi Un Gent me 2644) In de voorrede van den vertaler wordt alleen den naam | |
[pagina 858]
| |
van Morizot genoemd, en niet van Morizot Deslandes; daarom vindt dat werk hier zijn plaats. De vorrede van den uitgever is echter geteekend M. Deslandes. De redevoering is bijzonder lang. Daarna komt de levensbeschrijving van Puzos door Morand. De verhandeling zelf bedraagt 8 hoofdstukken. Verloskunde [1764 Morizot]. Verhandeling over de verlos of vroedkunde, Vervattende in zich veele gewigtige Waarneemingen in 't beoeffenen van deeze Konst. Door den Heer Puzos, Eertyds vermaard Heelmeester te Parijs, en Lid der Koninglyke Academie der Heelkonst, enz. Verbeeterd en in 't licht gegeeven door den Heer Morizot Deslandes, Bestierend Leeraar in de Faculteit van de Geneeskunde te Parys. Waar agter gevoegt is een Ontleed-Geneeskundige Verhandeling over een bevrugt, edog wanstallig Menschen Eij, door een Miskraam van drie Maanden Voortgebragt, in 't Latyn beschreeven door C.A. Maday, Med. Doct. 't Welk gevolgt werd door Een ontleedkundige Verhandeling Over de Blaasband in den Mensch. Meede in 't Latyn door Phil. Adolph. Boehmer, Openbaar Hoog-Leeraar in de Ontleed- en Heelkunde; en Medelid van verscheiden Genoodschappen, Beide opgehelderd met Plaaten. Alles volgens de Fransche en Latijnsche Origineele Uitgaave in 't Neederduitsch vertaald door C. Truntza, Med. Doctor. Tweede stuk. Te Amsterdam, By Gerrit Bom Boekverkooper, 1764 (22.2 × 14.5 cm, (12) + pp 155 tot 468, Bi Un Gent me 2644). Voorrede van den vertaler. Vervolg van het overzicht in het 1e deel met hoofdstuk 9 tot 23. Daarna de verhandelingen van Maday (pp 373-422), med. doct. te Halle, en van Ph. Ad. Boehmer (pp. 423-468) prof. ord. in de Ontleed- Heel- en Geneeskunde. Verloskunde [1768 Morizot] Verhandeling over de verloskunde, Vervattende in zig, veele gewigtige Waarneemingen in het Beöeffenen van deeze Konst. Twee kleine Verhandelingen, De eene aangaande eenige Ziekten van den Baarmoeder, en de andere over de Ziektens van Eerstgebooren Kinderen. Vier Vertoogen. Waar van de eerste tot onderwerp heeft de Blaesvloeijingen in Zwangere Vrouwen, en de drie anderen over de verplaatsing van de Melk. Door den Heer Puzos, Eertyds vermaard Heelmeester te Parys, en Lid der Koninglyke Academie der Heelkonst, enz. Verbeetert, en in 't ligt gegeeven door den Heer Morizot Deslandes, Bestierend Leeraar in de Facultyt der Geneeskunde te Parys, Waar agter gevoegt is, een Verhandeling van den Heer Crantz, Geneesheer in Duitsland, over de Scheuring van den Baarmoeder. Volgens de Origineele Fransche uitgave in het Nederduitsch Vertaald, door C. Truntza. Med: Doctor te Amsterdam. Derde en laatste Stuk. Te Amsterdam, By Gerrit Bom, Boek- | |
[pagina 859]
| |
verkooper in de Molsteeg, 1768. (22.2 × 14.5 cm, (6) + pp 373-641, Bi Un Gent me 2644). De ziekten van de baarmoeder met 4 hoofdstukken (pp 373-434), de ziekten der kinderen met 10 hoofdstukken (pp 435-490), de verhandeling van Puzos over de verloskunde (pp 491-598) en van Crantz over de scheuring van de baarmoeder (pp 599-641). Pokken. 1786 de Moraaz S.A. Raad voor den landman, wegens de inenting der Kinderpokjes. Amsterdam 1786 in 8; 2e druk 1788 in 8; 3e druk Amsterdam 1794 in 8. Verloskunde.
Moreau. Zie Du Pui 1784.
Mortimer C. Zie Anonymus 1734, 1736. Heelkunde. 1760 Moublet. Verhandeling over de afzetting der dye in het gewrigt. Amsterdam 1760 in 8, Amsterdam 1778 in 8 (Bi Un Amsterdam) Het boek wordt door David van Gesscher aan zijn vader Johannes opgedragen, uit Amsterdam 13 Augustus 1760; op de opdracht volgt een lange voorrede van den vertaler, die het | |
[pagina 860]
| |
oorspronkelijk werk van Moublet in het jaar 1759 stelt, en wel uit de Journ. med. chir. pharm. Paris, boekdeel XI. Heelkunde [1731 Muys] Korte Verhandeling van het Ader-laten. Waar in Deszelvs Schadelijkheyd en Gevaar, voor 's Menschen Leven en Gezontheyd uyt een vast Grond-Beginzel, Betoond en Aangewezen word. Hier na worden Enige tegen reden Beantwoord en Wederleyd. En vervolgens word ook Getoond, hoe Ongezond en Kragteloos de reden zijn, daar de Practijk van 't Ader Laten op Gebout is. Door Gerrid Muys Chirurgijn tot Enchuysen. t'Enschuysen. By Meynard Semeyns, Boekdrukker. MDCCXXXI. (15,8 × 9.1 cm, (16) + 94 pp, Bi Un Gent me 3106, Bi Un Amsterdam). De voorrede van den schrijver tot den lezer, uit Enchuyzen 5 november 1731, begint met deze twee zinnen: ‘Als men de oorzaak in zyn geheel weg neemt, dan neemt men ook het gewrogte geheel weg. Als men de oorzaak ten dele weg neemt, dan kan het gewrogte in zijn volle kragt niet bestaan.’ Het aderlaten is eerder schadelijk, in geval van ziekten en van wonden. Heelkunde [1684 Muis] Redelyke Heelkonstoeffening, Of Heelkonstige Aenmerkingen na de vaste gronden der waerachtige Filozofie opgelost. Door den geleerden Heere Joan Muis, Geneesoeffenaer te Aernhem; En Vertaelt door David van Hoogstraten. Het eerste tiental. Te Rotterdam. By Fransois van Hoogstraten, Boekverkooper, aen de niewe Kaesmarkt. 1684. (15.9 × 9.4 cm, (20) + 62 + 33 pp, Bi Un Gent Acc 349391). Opdracht aan de ‘Overman en dekenen van het chirurgijns Gild te Dordregt’ A. de Hoog, D. du Pont en H. Raets door D. van Hoogstraten; daarna twee Latijnsche gedichten geteekend Jacobus van Zanten en J. Targier en de volgende verzen van K. van Bracht: Aen den Welervaren Heere David van Hoogstraten, Op het uitgeven der Heelkonstige Aenmerkingen van den Heere Joan Muis.
Wie blint en onervaren is
In 't regt gebruik der Artsenijen,
En wil d'onwetenheid bestrijen,
| |
[pagina 861]
| |
Hier raekt hy uit die duisternis.
Wie zoekt veel nut in weinig blaren,
Hier ziet hy 't lichaem, wreed gewond,
Weêr haest door Artseny gezond,
En op een nieu zijn Kragten garen.
Wie mint een scherp gespitst verstand
In dingen voor het oog verscholen,
Muis kruipt tot in de diepe holen
Van 't menschlijk hart en ingewand.
Hoogstraten hield dien man in waerde,
En heeft dit bloempje tot zijn' lof
Verplant uit een Latijnschen hof
Tot ons gebruik in Neerduitsche aerde.
K. Van Bracht.
Na een bericht en de voorrede van den schrijver Joan Muis komt een bladwijzer van het 1e en het 2e tiental aanmerkingen.
De 10 eerste opmerkingen bespreken een ontsteking der oogen, het gebruik der fontanellen, het vuur op de huid, het koud vuur der voeten, de roos der beenen, het zweeren der beenen, de wonde van het oog, een verrot gezwel van het been, een scheenbeenbreuk, de ontwrichtinge der schouders.
Het tweede tiental heeft als titel: Redelyke heelkonstoeffening, Of Heelkonstige Aenmerkingen na de vaste gronden der waerachtige Filozofie opgelost Door Joan Muis, Geneesoeffenaer te Aernhem. Het tweede tiental Verduitsch door David van Hoogstraten. (33 pp) gevolgd door een voorrede. Dat 2e tiental bedraagt een zenuwontsteking, de hoofdpijn, het samentrekken der pees na de schouderbeenbreuk, het aderlaten, het knarssen der pees, een bloedvloed uit een zwering des scheenbeens, een kneuzinge des arms, een peesknoop in de hand, een steenknoop der onderste lip, de waterkanker. Heelkunde 1699 Muis Joan. XII Tientallen behelsende een redelyke heel-konst oeffening of heel-konstige aanmerkingen. Amsterdam ten Hoorn 1699 kl in 8 (Bi Un Amsterdam). | |
[pagina 862]
| |
Gevolg op Anonymus J.G.M. 1755. Het jaar wordt aangeduid op p. 39: 4 dec. 1755. Behelst aantekeningen over schuddingen in andere landen; na antwoorden op tegenwerpingen, worden de vroegere berichten bevestigd. Beschrijving van eene proeve in het klein met zand, aarde en klei. Dierkunde. 1771 Muller P.L.S.T. Over den dierlyken oorsprong der Koraalgewassen, uit het Latyn. Dordrecht 1771 in 8. (Kon Bi Brussel VH 5718) Mulder. Zie 1799 Deiman. Geneeskunde [1769 Muller] Waarneemingen omtrent de Luchtsgesteldheid, Weder, en Wind, mitsgaders aanteekeningen der ziekten, in ydere maand voorgevallen, te Vlissingen in den jaare 1768. Door A. Muller. (In Verhandel. Zeeuwsch Gen. 1769 I pp 620-651, Bi Un Gent Hi 1902). Overzicht per maand volgens de gesteldheden van het weder: wolkig, betrokken, omtrent helder, helder, duister, dyzig; met aanduiding der heerschende ziekten. Geneeskunde. 1776 Muller Abr. Historische beschryving van den loop der ziekte eens 8 jaarigen lyders, wiens beide voeten door de koude volkomen verstorven waren, Rotterdam 1776 in 8. Muller J.F. Zie Anonymus 1778, 1786, 1787; Barneveld 1785, 1793; Kaempf 1790; Ponse H 1799. | |
[pagina 863]
| |
Geneeskunde [1683 Munniks] Verhandelinge der Wateren, En hoe men de zelve bezien moet; Beschreven door den geleerden Heere Johan Munniks, Toen Geneesoeffenaer, nu Professor in de Hooge Schole van Utregt; Vertaelt door David van Hoogstraten M. Doct. Te Dordrecht. By Fransois van Hoogstraten, Boekverkooper. 1683. (16 × 9.4 cm, (18) + 76 pp, Bi Un Gent Acc 34939). Opdracht van D. Van Hoogstraten aan Johan van Mentsz; daarna 4 verzenstukjes, het 2e in het Latijn van J. Targier aan D. Van Hoogstraten, de 3 anderen in het Nederlandsch:
Ga naar margenoot+ Aen den Heere David van Hoogstraten, Toen hy de Verhandelinge der Wateren van den Heere Johan Munniks in het licht bragt.
Hoe Juicht een letterrijk gemoed,
Dat door verheve lust gedreven,
Dan eens gelukkig schijnt te leven,
Als 't zig met waerheids denkbeeld voed,
Op 't regt bezeffen van de dingen,
Die nimmer zonder naerstigheid
Voor andren worden bloot geleid,
Maer door gezegende oeffeningen
Verkrijgen haer' gestalte en maet,
Die noit de toets te buiten gaet!
'K dacht dit van kindsbeen menigmael,
Hoogstraten, toenwe in groene Jaren
Dien yver wisten te openbaren
In keur van Duitsche of Roomsche tael.
En gy op hooger baen gestegen
Baert voor u zelf en andren nut.
Gy geeft den kranken troost en stut,
En wijst onkundigen de wegen,
Waer langs men tot de kennis treed
Der waerheid, die de tijd ontleed.
Dus toontge op nieus uw zucht en vlijt,
Om Munniks wijze en nutte blaren
Den onervaernen te verklaren,
Op dat ge uw' dienst aen beiden quijt.
De Neerduits zal uw moeite erkennen,
| |
[pagina 864]
| |
Nu hy natuurs geheim doorziet,
En door die leidstar 't onheil vlied.
En gy 't spoor van trotse pennen
Schenkt ook uw' veder en verstand
Ten beste van het Vaderland.
P. Rabus.
Ga naar margenoot+ Aen Dr. David van Hoogstraten, Toen hy de Verhandelinge der Wateren uitgaf.
Ons Neêrland mag op zegen brommen,
Daer de Artseny in top geheven
Alle andre schriften doet verstommen,
Nadien zy baet zoekt voor het leven.
Hier onder zien wy Munniks pralen,
Die hulpeloozen van hun pijnen,
Genezende dien lof kon halen,
Met die te schrijven voor Latijnen.
Hoogstratens yver aengedreven.
Komt ons nog klaerder nu vertoonen,
Met dit geschenk in Duits te geven,
Wat Konstenaers in Neerland woonen.
Wie zal in 't licht iets nutter brengen,
Als 't geen het leven doet verlangen?
J.V. Hoogstraten.
Op de Verhandelinge der Wateren, Vertaelt door Dr. David van Hoogstraten.
Zie hoe Hoogstraten zig met Munnik evenaert,
En de Latijnsche met de Duitsche veder paert.
Die schoone glans komt nu door nevels heen gerezen.
Zoo rijp een werk als dit behoefd geen schimp te vreezen.
A. Houbraken.
In de voorrede van den schrijver tot den lezer wordt het belang van het onderzoek van urine besproken. Eerste hoofdstuk, de gesteltenis en het gebruik der nieren; 2e hoofdstuk, de pis; 3e, hoe men de wateren bezien moet; 4e, de kleur der wateren; 5e, de gehoudene deelen der wateren. Op het einde: | |
[pagina 865]
| |
‘De eenvoudigheid is het zegel der waerheid.’ Het werkje werd gedrukt in 1683 door Nicolaes de Vries, wonende in de Nieuwstraat te Dordrecht. Heelkunde. 1693 Munniks, Joh. De practyk der heelkonst. Uit het Lat. vertaald door Dan. Havart. Utrecht, Schouten 1693 in 4 (Bi Un Amsterdam) Munniks W. Zie 1769 Camper.
Jan Munniks, Utrecht 1652 † Utrecht 1711, doctor in de geneeskunde van de universiteit Utrecht, werd hoogleeraar aldaar en doceerde de anatomie, de geneeskunde en de plantenkunde. ***
Munting Abraham was hoogleeraar te Groningen; aldaar geboren op 19 juni 1626, overleed hij daar ook op 31 januari 1683. Een levensschets over hem werd geschreven door Berkhout (Leiden 1848, Bi Un Gent 83 B7). Pritzel geeft van hem de volgende bibliographische lijst: Nr 6556: Waare Oeffening der Planten, Amsterdam 1672, 2e uitgave Leyden en Utrecht 1696. Munting Hendrik, 1583 † 1658; was ook hoogleeraar te Groningen en schreef: Hortus et materiae medicae gasophylacium, Gron. 1646 (Pritzel no 6560). | |
[pagina 866]
| |
Plantenkunde [1672 Munting] Waare oeffening der Planten, waar in De rechte Aart, Natuire, en verborgene eigenschappen der Boomen, Heesteren, Kruiden, ende Bloemen, Door een vuljaarige onderzoekinge, zelfs gevonden; als meede op wat maniere zy, in onze Neder- en Hoogduitsche Landen, gezaait, geplant, bewaart, ende, door het geheele Jaar, geregeert moeten zijn, kenbaar gemaakt worden. Beschreven door Abrahamus Munting, der Med. Doctor, ende Professor Botanices in d'Academie van Stad Groningen en Ommelanden. Met 40 Kopere Plaaten van de Raarste Planten verçiert. T'Amsterdam, Voor Jan Rieuwertsz, Boekverkooper, in Dirk van Assensteeg, in 't Martelaarsboek, in 't Jaar 1672. Met Privilegie. (19.3 × 15.3 cm, titelplaat, (72) + 652 pp, register, Kon Bi Brussel VH 6419) De eerste uitgave van het werk dat in 1696 verscheen onder den titel Naauwkeurige beschrijving der aardgewassen. De titelprent, waarop moeder natuur, van een leeuw vergezeld, op een zwaar voetstuk staat, draagt de woorden, op het voetstuk: ‘Waare Oeffening der Planten door Abrahamus Munting’ en onderaan: t'Amsterdam, by Jan Rieuwertsz Boekverkooper, Ano 1672’ wordt in Nederlandsche en in Latijnsche verzen uitgelegd. (Zie Versl. en Meded. Kon. Vla. Acad. 1931, p 649). Het octroy van de Staaten van Holland en van West-Friesland is geteekend in 1671 door Johan De Witt en Simon van Beaumont. De opdracht aan de Burgemeesteren en de raadsheeren van Groningen en van de Ommelanden, die alle genoemd worden, werd door Abr. Munting op het einde Juli 1671 geschreven. Voorrede waarin de invloed der planeten op den groei der planten wordt uiteengezet, met de kracht, den aard en de eigenschappen der zeven planeten, zon, maan, Jupiter, Venus, Mercurius, Saturnus, Mars, hetgeen heden liever fantastistisch schijnt. Latijnsche brief van Samuel Maresius aan zijn collega Abraham Munting met gelukwenschen over het verschijnen van het boek. Latijnsch gedicht van Isaac De Schepper, en Latijnsch gedicht van J. Aloysius Buchorst. Daarna een lange reeks strophen in het Nederlandsch van Simon Abbes Gabbema. (Zie Versl. en Meded. Kon. Vla. Acad. 1931, p 650). Dan weder een Latijnsch gedicht van W. Gutberleth, en een Fransch gedicht van Michel Nöé, ‘lecteur de l'Eglise Française de Leuwarde’ getiteld ‘Sur la veritable culture des plantes’ waarin de ‘professeur Munting de l'Academie de Groningue et d'Ommelande, le grand herboriste de la Vegetative’ wordt genoemd. | |
[pagina 867]
| |
De reeks gedichten wordt met een Nederlandsch klinkdicht gesloten (zie Versl. en Meded. Kon. Vla. Acad. 1931 p 653). Het wetenschappelijk gedeelte van het boek vangt aan met een register van de Nederlandsche namen der aangehaalde planten, een belangrijke bron van oude woorden. De verdeeling is als volgt: Eerste boek, de boomen, 65 hoofdstukken en pp 1-100; Tweede boek, de heesters, 64 hoofdstukken en pp. 101-209; Derde boek, de kruiden, 449 hoofdstukken en pp 211-652. Na ieder boek dat talrijke figuren bevat, treft men een alphabetische zakenlijst. Lijst van drukfouten op de 12 laatste pp. Plantenkunde [1682 Munting] Waare oeffening der Planten, waar in De rechte Aart, Natuire, en verborgene eigenschappen der Boomen, Heestern, Kruiden, ende Bloemen, Door een vuljaarige ondersoekinge, zelfs gevonden; Als meede op wat maniere zy, in onze Neder- en Hoog-duitsche Landen, gezaait, geplant, bewaart, ende, door het geheele Jaar, geregeert moeten zijn, kenbaar gemaakt worden. Beschreeven door Abrahamus Munting, der Med: Doctor, ende Professor Botanices in d'Academie van Stad Groeningen en Ommelanden. Met XL. Kopere plaaten van de Raarste Planten verçiert. Den Tweeden Druk. T'Amsterdam, Voor Jan Rieuwertsz. Stads Drukker en Boekverkooper in de Beurs-straat, 1682. Met Privilegie. (19 × 15 cm, titelprent, (40) + 656 pp + register, Bi A.J.J.V., Kon Bi Brussel VH 6420) Verzen in het Nederlandsch geteekend P.M, en in het Latijn geteekend W.G. op den titelprent, titelplaat, octroy van 1671, opdracht, bericht tot den lezer, regeering der planeten, brief van Samuel Maresius, Latynsche verzen van Isaac de Schepper, van J. Aloysius Buchorst, Nederlandsche verzen van Simon Abbes Gabbema, Latynsch gedicht van W. Gutberleth, Fransch gedicht van Michel Nöé, klinkdicht geteekend H.R. Daarna de 3 boeken zooals in de uitgave van 1672: de boomen pp 1-106, de leege boomen, heesters ofte struvellen pp 107-216, de leege gewassen, kruiden en bollen pp 217-656. Register. Plantenkunde. [1696 Munting] Naauwkeurige beschrijving der aardgewassen, Waar in de veelerley Aart en bijzondere Eigenschappen der Boomen, Heesters, Kruyden, Bloemen, Met haare vrugten, zaden, wortelen en bollen, Neevens derzelver waare Voortteeling, gelukkige Aanwinning, en heylzaame Geneeskrachten, Na een veeljarige Oeffening en eigen Ondervinding, In drie onderscheide Boeken, naauwkeuriglijk beschreeven worden; Door den Heer Abraham Munting, In zijn leeven, Hoogleeraar der Ge- | |
[pagina 868]
| |
nees- en Kruydkunde in de vermaarde Akademie te Groeningen. Nu eerst nieuwelijks uitgegeeven, en met meer dan 250 afbeeldingen, alle naer 't leeven geteekend en konstiglijk in 't Koper gesneeden, vercierd. met noodige Registers verrijkt. Te Leyden by Pieter Vander Aa, t'Utrecht by Francois Halma, Boekverkoopers, 1696. (38.7 × 25.7 cm, titelprent, (34) + 930 halve pp + bladwijzers, Bi A.J.J.V., Bi Un Gent A 7503 en HN 91, Kon Bi Brussel VB 42251, VH 6212, 6213, Bi Stad Antwerpen 5394). Het boek verscheen 13 jaren na den dood van Munting; het is versierd met een titelprent, de rijkdommen der plantaardige wezens, onder den invloed van zon en regen, verbeeldende. De titelprent draagt den titel van het werk, den naam van den schrijver, de namen der twee boekverkoopers met jaartal, en is geteekend J. Goeree als teekenaar en J. Baptijk als etser. Het wordt opgedragen aan de regeerende burgemeesteren van Leyden Johan Eleman, Daniel van Alphen Simonsz, Johan van Bauchem, Coenraad Ruysch, en den secretaris van de zelfde stad, Johan van Groenendyck, door de boekverkoopers Vander Aa en Halma. In een bericht tot den lezer wordt vermeld dat het onderhavig werk dient beschouwd te worden als een verbeterde uitgave van de ‘Ware oeffening der planten, in 1672 verschenen en in 1682 herdrukt, die als gevolg van den dood van den schrijver slechts later het licht kon zien.’ In een lijvig dichtstuk maakt F. Halma den lof van Munting; tusschen twee groepen strophen komen de zanggodinnen en de veldnimphen zingen en dansen, dit gedurende 132 verzen. Na dit letterkundig stuk, komen drie Nederlandsche gedichten van Abraham Bogaert, P. Rabus en F. Halma (zie Versl. en Meded. Kon. Vla. Acad. 1931, pp 655-656). De uitvoerige levensschets van Munting, onder den vorm van een lijkrede door Joh. Mensingaes uitgesproken, wordt hier uit het Latijn door P. Rabus vertaald. In deze rede wordt herinnerd dat Abraham Munting geboren in 1626 als zoon van den arts Hendrik Munting te Groningen, in 1654 hoogleeraar in de kruid- en scheikunde werd. Over zijne verdiensten vestigt de rede de aandacht op den invloed van de levensvoorwaarden op de gekweekte planten, de kunst om entingen van driërlei soorten te doen, het besproeien van den grond, de studie van nieuwe soorten, onder meer de Granadille, de gespitste Ameri- | |
[pagina 869]
| |
kaansche Aloë, de jalappe, de Peruviaansche plant, het levende kruid, het Polypodium virginianum, het Britsche kruid. Het overzicht bedraagt 3 boeken en 243 platen: 1o de boomen, 67 beschrijvingen op pp 1-138; 2o de lage boomen en heesters, 64 beschrijvingen op pp 139-262; 3o de lagere planten, kruiden, bollen en bloemen, 468 beschrijvingen op pp 263-929. Iedere beschrijving bedraagt de terminologie, de varieteiten, de levenswijze, de kweekmethoden, het bewaren, de krachten als genoten geneesmiddel. Het boek eindigt met een bladwijzer van de namen in de Nederlandsche, Latijnsche, Duitsche, Fransche en Italiaansche talen, en een bladwijzer betreffende de geneesmiddelen.
*** Natuurkunde. 1736 van Musschenbroek P. Beginselen der natuurkunde, en beschrijving der luchtpompen. Leyden 1736 in 4; 2e druk 1739 (Bi Un Amsterdam). Van Musschenbroeck P. Anonymus 1734, 1735.
Peter Van Musschenbroek, geboren te Leiden in 1692 en aldaar overleden in 1761, werd doctor in de geneeskunde in 1715, na de verdediging van een proefschrift getiteld ‘de aeris praesentia in humoribus animalium’. In 1719 werd hij doctor in de wijsbegeerte. Nadat hij in 1719 hoogleeraar te Duisburg was geworden, kwam hij terug te Utrecht en doceerde de wijsbegeerte en de wiskunde. Hij weigerde leeraar te worden te Kopenhagen, te Londen, te Göttingen, te Madrid, om in 1740 hoogleeraar te worden te Leiden. Met 's Gravesande, is Musschenbroek de medestichter van de proefondervindelijke physica, op welk gebied hij een zeer vruchtbare schrijver was. | |
[pagina 870]
| |
NGeneeskunde [1769 Nahuys] Verhandeling over de langzaam belette doorzwelging van het voedsel in de slokdarm, door A.P. Nahuys, A.L.M. Philos. en Medic. Doctor te Hoorn. (In Verhandel. Maatsch. Wet. Haarlem 1769 XI pp 179-249, Bi Un Gent Hi 2045, me 4630) Als inwendige oorzaken: uitwassen en kraakbeenige verharding. Pokken. 1771 Nahuys A.P. Waarneeming over de inenting van zijne eenige dogter. Hoorn 1771 in 8 (Bi Un Amsterdam). Het product vertoont de eigenschappen van een ammoniakzout. Chemie [1786 Nahuys] Verhandeling over een byzonder Middenzout uit de Mesembryanthemum crystallinum of ysplant, door A.P. Nahuys, Professor te Utrecht. (In Verhandel. Utrecht 1786 IV2 pp 154-175, Bi Un Gent Hi 9653). Het zout bestaat uit een vast loogzout en vaste lucht, aldus kaliumcarbonaat. | |
[pagina 871]
| |
Chemie [1789 Nahuys] Antwoord op de vraag, voorgesteld door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Konsten en Wetenschappen. Is het Phlogiston een waar beginzel der Lighamen? het zij eenvoudig het zij zamengesteld, het welk, zoo niet in alle, ten minsten in de meeste, gevonden word? of moeten de verschijnzelen, welke doorgaands uit de tegenwoordigheid van dit beginzel door de Scheikundigen verklaard zijn, uit andere oorzaaken worden afgeleid? Zooja, welke zijn die oorzaaken? Door Alexander Petrus Nahuys, Professor in de Medicyne, Botanie, Chemie en Physiologie te Utrecht (In Verhandel, Utrecht 1789 V pp 1-172, Bi Un Gent Hi 9653). Wederlegging van de denkwijze van Deiman en Troostwyk, waarin Nahuys, eerst voorstander van het phlogiston, het bestaan daarvan niet meer aannemen kan. Chemie. 1789 Nahuijs A.P. Verhandeling over een bijzonder middenzout uit de Mesembryanthemum crystallinum of ijsplant. (In Verhandel. Prov. Utrechtsch Gen. 1789 IV 2 p 154) Zonder zich duidelijk uit te spreken voor of tegen de inenting, verklaart Nahuys dat de godsdienst de inenting niet kan verbieden of tegenwerken. Een 2e druk zou hetzelfde jaar verschenen zijn, ook te Rotterdam (Bi Un Amst.). Inenting. 1777 Nahuys G.J. De overweging van de geöorloofdheid der inentinge. Utrecht 1777 in 8 (Bi Un Amsterdam) | |
[pagina 872]
| |
Johan Neander, geboren te Bremen in 1596 en overleden in de 2e helft van de 17e eeuw, was doctor in de wijsbegeerte en in de geneeskunde. In het begin van het boek geeft Schr. een lijst van 116 schrijvers die over den tabak hebben geschreven. Op platen worden verbeeld de tabakplant en de pijpen die bij het rooken kunnen gebruikt worden. Het boek eindigt met een lang Nederlandsch gedicht van Joost van Ravelingen: ‘Tabacks Lof en Lastering Aen D. Joannes Neander’. (Zie Versl. en Meded. Kon Vla Acad Taal- en Letterkunde 1936 p 282).
Johan Neander publiceerde Tabacologia, seu tabaci descriptio medico-pharmaceutica, Bremen 1622 en 1627 in 4; Leiden 1626 in 4; Utrecht 1644 in 12. Een Fransche vertaling verscheen te Lyon in 1628 in 8.
Nettis J. Zie 1739 Anonymus. Geneeskunde. 1775 Nielen. Verhandeling over de oorzaaken van het bestaan des leevens zonder spyzen. Utrecht 1775 in 8; Alkmaar 1802 in 8 (Bi Un Amst.) De Indiaansche pokken hebben hun tijdperken die zij doorloopen, waarna zij ook van zelfs kunnen genezen. Menschen die genezen zijn blijken al het overige van hun leeftijd daarvan vrij. Deze pokken tasten zelden de teeldeelen aan; de gevolgen zijn erg en soms ongeneesbaar; de zweren genezen meestal onder den voortgang van de uitbotting. De vergelijking wordt gemaakt met de Venusziekte, hier in het bijzonder syphilis. Inenting [1786 van Nielen] Antwoord op de vraag Welke redenen zyn' er, om te mogen vast te stellen, dat de Inënting der Kinderziekte in de Oostersche Volkplantingen: .... reeds zoo verre gevorderd is, dat men op duizend ingeënte persoonen naauwlyks eenen dooden tellen kan; .... (In Verhandel. Batav. Gen. 1786 IV pp 82-198, Bi Un Gent Hi 9696). Gunstige resultaten van de inenting tegen de pokken. | |
[pagina 873]
| |
Pharmacie [1783 Nielen] Op hoe veelerleie wyze kan het vermogen van den Koortsbast ondersteund of aangezet worden door bygevoegde middelen, in die gevallen daar hy wel als het voornaamste geneesmiddel vereischt wordt, maar echter te zwak is om alleen de zaak af te doen? en welk eene keuze van middelen moet men ten dien einde doen, betrekkelyk tot den onderscheidenen aart der voorkomende gevallen en omstandigheden? Door P.M. Nielen, Medicinae Doctor te Utregt, Directeur van het Utregtsch Provinciaal Genootschap van Konsten en Weetenschappen; en Lid van de Hollandsche Maatschappy der Weetenschappen te Haarlem. (In Handel. Gen. Gen. Amsterdam 1783 VIII pp 1-110, Bi Un Gent me 366a) Samenstelling, werking op het lichaam, surrogaten, middelen die de kracht van koortsbast aanzetten, gebruik volgens de gesteldheid der lijders en den aard der koortsen.
Nieustadt P. Zie de Cauliaco 1646. Geneeskunde. 1730 Nieuwaart, Corn. Genees- en heelkundige overwegingen over het vijftigtal aanmerkingen der heel en geneeskunde van J. van Wijk. Rotterdam 1730 in 8 (Bi Un Amst.) ***
Bernard Nieuwentyt werd geboren op 10 Augustus 1654 te Westgraftdijk in Noord-Holland, waar zijn vader Emmanuel predikant was. Hij studeerde de medicynen en werd arts te Purmerend, waar hij dan ook burgemeester werd. Eerst tot de wijsbegeerte van Descartes toegedaan, werd hij later door de zwakheid van hare veronderstellingen getroffen en verkoos de proefondervindelijke natuurkunde. Hij schreef een boek dat spoedig beroemd werd; van dit boek voor de eerste maal in 1716 het licht zag, zegt Vander Aa: ‘Zijn regt gebruik der Wereldbeschouwingen is eene teleologie, of, zooals hij in het voorberigt zegt, eene scopologie, ter aantooning van de wijze oogmerken Gods in het geschapene. Chateaubriand gaf er in zijn Génie du Christianisme een uittreksel van. Waarschijnlijk bedoelde hij onder de ongodisten en ongeloovigen, tegen welke hij schreef, Spinoza en diens aanhangers, die, hoe gunstig men ook over hem denke, toch zekerlijk verstandelijke en zedelijke | |
[pagina 874]
| |
oogmerken aan God en een doel aan de schepping ontzeidde.’ Nieuwentyt overleed, volgens de levenschets in de Gronden van zekerheid, op 30 mei 1718, volgens Vander Aa op 23 mei 1718 (XIII, 1868 p 244); daar wordt de schrijver met dt genoemd. Nieuwentyt heeft in het Nederlandsch twee groote werken geschreven: Het regt gebruik der wereldbeschouwingen waarvan de twee eerste uitgaven vóór zijn dood verschenen, - en de Gronden van zekerheid, werk dat na zijn dood het licht zag. Van Het regt gebruik der Wereldbeschouwingen verschenen de volgende uitgaven: 1e: 1715 Amsterdam, Bi Un Gent. Hierna een overzicht der uitgaven die ik gezien heb. [1715 Nieuwentyt]. Het regt gebruik der wereltbeschouwingen, ter overtuiginge van ongodisten en ongelovigen aangetoont, door Bernard Nieuwentyt, M.D. met kopere platen. Tot Amsterdam. Bij de Wed. J. Wolters en J. Pauli, op het Water, 1715 (23.7 × 18.2 cm, titelplaat, portret, voorrede, 916 pp, bladwijzers, 28 platen, Bi Un Gent phys 85). De titelplaat door J. Goeree geteekend verbeeldt de wetenschap die de waarheid aan het onwetend menschdom ontsluiert; verscheidene natuurlijke verschijnselen, zooals regenboog, bliksem, wolken, vuurberg worden voorgesteld. Op de vrouw dalen de lichtstralen van God, en op den laagsten zoom van haar mantel leest men de woorden: ‘rerum magistra’ terwijl op het voetstuk, waarop zij als een standbeeld staat, de titel van het boek wordt teruggegeven. Nevens de plaat op de voorafgaande bladzijde treft men de verklaring in verzen, waarvan de naam van den dichter ontbreekt. (Voor het gedicht zelf, zie Versl. en Meded. Kon. Vla. Acad. 1926 p 712.) Na den titel komt een schoon portret van den schrijver. | |
[pagina 875]
| |
[1717 Nieuwentyt] Het regt gebruik der Wereltbeschouwingen, ter overtuiging, van ongodisten en ongelovigen aangetoont, door Bernard Nieuwentyt, M.D. met Kopere Plaaten. Den tweeden druk. Tot Amsterdam, By de Wed. J. Wolters, en J. Pauli, op het Water, 1717, met Privilegie (25.8 × 20.8 cm, titelplaat, portret, privilegie, voorrede, 916 pp, bladwijzers, 28 platen, Kon Bi Brussel II 23941) Geen verschil met de uitgave van 1715; op de titelplaat wordt de dagteekening van 1715 behouden. Het privelegie in naam van de Staaten van Hollandt ende Westvrieslandt is op 22 september 1716 door A. Heinsius en Simon Van Beaumont geteekend. [1720 Nieuwentyt]. Het regt gebruik der Wereltbeschouwingen, ter overtuiginge van ongodisten en ongelovigen aangetoont, door Bernard Nieuwentyt, M.D. Met Kopere Platen. Den derden druk. Tot Amsterdam. By Joannes Pauli, Boekverkoper op den Nieuwendyk het negende huis van den Dam in Seneca, 1720 (24.6 × 19.5 cm, titelplaat, portret, privilegie, voorrede, 916 pp, bladwijzers, 28 platen, Kon Bi Brussel VH 2050). Geen verschil met de uitgave van 1717; de titelplaat draagt nog altijd het jaartal 1715: Te Amsterdam by de Weduwe J. Wolters en J. Pauli 1715. [1730 Nieuwentyt] Het regt gebruik der Wereltbeschouwingen, ter overtuiginge van ongodisten en ongelovigen aangetoont, door Bernard Nieuwentyt, M.D. Met Kopere platen. Den vyfden Druk. Tot Amsterdam. By Joannes Pauli, Boekverkooper op den Nieuwendyk het negende huis van den Dam in Seneca, 1730 (25 × 19.5 cm, titelplaat, portret, privilegie, voorrede, 916 pp, bladwyzers, 28 platen, Bi A.J.J.V.). De titelplaat draagt de aankondiging: A Amsterdam chez Jean Pauli, libraire 1727. Het privilegie is geteekend van 22 september 1716. De voorrede is langer dan in de uitgave van 1715, en gansch gelijkend op deze der uitgaven 1717 en 1720. Op het einde van het voorbericht geeft Nieuwentyt als antwoord aan de ongeloovigen over het nieuw gebruik van verrekijkers en microscopen de volgende bewijsvoering: ‘Ik weet wel, dat een Ongodist tegen dit laatste in sommige gevallen kan inbrengen: dat misschien ten tijd, als den Bybel beschreven is, de Verregezigten, en Microscopia al in gebruik syn geweest, en mogelyk tot soo grooten, indien niet grooter volmaaktheit gebragt waren, als sy in deze tyden bekomen hebben. Soo dat sy het bewys hetwelk wy uit de later Uitvindingen van deselve | |
[pagina 876]
| |
op eenige plaatsen genomen hebben, daar door sullen tragten te ontwyken. Om hier op met een woord te antwoorden, gelieve sigh voor te stellen. Eerst, dat schoon men Astronomische observatien van seer oude tyden, en ook daar nevens de beschryvinge van veel daar toe gebruikte werktuigen heeft, men egter geen gewagh van dese Verregesigten daar in vint; nogh ook dat by de Oude Natuur-Ondersoekers de kleingezigten oit genoemt syn. Ten anderen, dat van dese beide de Uitvinders, die in de voorgaande eeuwe geleeft hebben, by alle wiskundige bekent syn. Sonder dat ymant uit alle gedenkschriften eenige, die ouder syn, heeft kunnen aantoonen.....’. Buiten het voorbericht bevat het boek 30 hoofdstukken: ‘Van de ydelheit van al het wereldsche, van al het sienlyke en van ons selfs in 't gemeen, van eenige byzonderheden in de mond, van de slokdarm, maagh en darmen, melkvaten en chylvoerder, hert, ademhalen, adergestel, zenuwen, watervaten, klieren en vliesen, beenderen, van eenige zaken in opsigt van sekere schriftuurplaatsen, van het gesigt, gehoor, smaak, reuk, gevoel, van de vereeniginge van ziel en lichaam, de verbeeldinge en geheugenisse, van de menschelyke passien of driften en kortelyk van de voortteelinge, van de lugt, de luchtsverhevelingen, het water, de aarde, het vyer, van dieren, vogelen, visschen, planten, hemel, van de onnoemelijke veelheit en onverbeeldelyke kleinheit der deeltjes, uit welke het geheel-al bestaat, van eenige natuurwetten, chymische natuurwetten, van de mogelykheit der opstandige, van het onbekende.’ Een echte encyclopedie over natuurwetenschappen, in verband met wijsbegeerte, met de grootste zorg opgesteld; het opstel is echter gestadig in betrekking met den Bijbel, waaruit talrijke aanhalingen worden getrokken om het bestaan van God te bewijzen. De zorgvuldig vervaardigde tafels geven den indruk van zuivere wetenschap, anatomie, physiologie, werktuigkunde, natuurkunde, meterorologie, werktuigkunde, biologie, sterrekunde. Zij maken ook een lijst uit van vakwoorden over natuurlijke wetenschappen. [1759 Nieuwentyt] Het regt gebruik der Wereltbeschouwingen, ter overtuiginge van ongodisten en ongelovigen aangetoont, door Bernard Nieuwentyt, M.D. Met Kopere platen. Den sevenden druk. Tegens de eerste origineele geconfronteert en van seer veele Drukfouten gesuivert. | |
[pagina 877]
| |
Te Amsterdam, By Adrianus Douci, Boekverkoper, op de Nieuwezyds Voorburgwal, agter 't Stadhuis. 1759 (24.8 × 19.7 cm, titelplaat, portret, privilegie, voorrede, 916 pp, bladwijsers, 28 platen, Bi Un Gent H 1446) Geen verschil met de uitgaven van 1715 en van 1730 waar te nemen. Alleen draagt de titelplaat onderaan: te Amsterdam bij A. Douci, boekverkooper 1759. [1720 Nieuwentyt]. Gronden van zekerheid, of de regte betoogwyze der wiskundigen So in het Denkbeeldige, als in het Zakelyke: Ter Wederlegging van Spinosaas Denkbeeldig Samenstel; En Ter aanleiding van eene Sekere Sakelyke Wysbegeerte, aangetoont, door Bernard Nieuwentyt. M.D. Tot Amsterdam, By Joannes Pauli, Boekverkoper op het Water, 1720. (27 × 20.7 cm, voorberigt, leven des schryvers, bladwyser, 458 pp, Bi Un Gent Phil 85a). Het titelblad draagt hetzelfde koperprentje (4.5 × 7.4 cm) als Het regt gebruik. Het zeer uitgebreid voorbericht vermeldt dat dit werk het laatste is dat door den ‘vermaarden schrijver ten dienst van het Gemeen had gereet gemaakt’. Er verscheen echter nog later 2 uitgaven, waarvan de 3e het licht zag in 1739 te Amsterdam by J. Pauli (Kon Bi Brussel VB 3906). De Gronden van zekerheid zijn verdeeld in 5 deelen: 1o van de redeneeringswijze der wiskundigen, 2o hoe de wiskundigen zoeken en bewijzen over zaken buiten hun verstand, 3o het nut van de methoden der wiskundigen in de andere wetenschappen, 4o wederlegging van de methoden van Spinoza, 5o Toepassing der methoden der wiskundigen tot de wijsbegeerte en tot de overnatuurkunde. In zijn geheel is het boek een verhandeling over logica, met een sterk metaphysischen grond. Chemie [1791 Nieuwland]. Schets van het Scheikundige leerstelsel van Lavoisier. (20.8 × 12.5 cm., 389-422, 24 mei 1791, Kon Bi Brussel VH 5482, Bi Un Amsterdam). Overdruk, uit Nieuw Alg. Mag. Wetenschap 1792 I 1 p 389, waarvan jaartal en schrijver alleen op het einde worden aangeduid, getrokken uit een werk over ‘natuurkunde I Deel’. Schr. is overtuigd dat de leer van Lavoisier, door hem uiteengezet, reeds door Morveau, Black, Kirwan aangenomen, in Nederland talrijke aanhangers zal vinden.
Nieuwland P. Zie Deiman J.R. 1794, 1797, 1799. | |
[pagina 878]
| |
Ambachten. 1659 van Nyenborgh J. Toonneel der ambachten. Groningen Sipkes 1659-1670. Van dat boek worden uitgaven genoemd te Amsterdam 1673, 1675, 1678, 1682 in 4.
Nyland Peter. Zie vander Groen in Versl. en Meded. Kon Vla. Acad. 1931 p 658, 1939 p. 203. Geneeskunde. 1761 de Nobleville Louis Daniel Arnault. De geneeskunde gemakkelyk gemaakt, of reeks van voorschriften van onkostbaare en gemakkelyk te bereidene uit- en inwendige geneesmiddelen. Uit het Fransch door Corn. Pereboom. Hoorn 1761 in 8 (Bi Un Amsterdam). Nollens C. Zie Cabrolius 1630, Forestus 1626. Voeding [1645 Nonnius] Ludovici Nonni medici Antverpiensis Diaeteticon sive de re cibaria Libri IV Antverpiae, ex officina Petri Belleri MDCXLV (19.5 × 15.2 cm, (22) + 526 pp, Bi Un Gent me 37228). | |
[pagina 879]
| |
In dat werk (zie Bromatologicon V, Kon Vla Acad 1936 p 286), dat bijna volledig in het Latijn is opgesteld, treft men een nomenclator aan, waarin een zeker aantal Latijnsche technische woorden met Italiaansche, Spaansche, Fransche en Brabantsche (Brabantice) vertaling. Lodewijk Nonnius of Nunnez, Antwerpsche geneeskundige van de 16e eeuw. Physica. 1784 van Noorden J. Korte verhandeling over lugtweegkundige bol. Rotterdam 1784 in 8 De resultaten zijn niet regelmatig bevredigend, en daarom dienen daarover verdere onderzoekingen te worden gedaan.
Noppe J. Zie Anonymus 1739, 1741. Inenting. 1755 Nozeman C. Eerste proefneming over de uitwerkingen van de inentinge der besmettelijke ziekte in het rundvee, gedaan in de Beverwijk. Amsteldam, K. vander Sijs en K. De Veer 1755 in 8 (Bi Un Amsterdam). Vergelijking tusschen Rheum Rhaponticum, Rheum Rhabarbarum, Rheum Palmatum, Rheum compactum, Rheum Ribes; de voorkeur wordt gegeven aan de vijfjarige wortels van Rheum palmatum. Plantenkunde [1790 Nozeman] Verhandeling over de inlandsche zoetwater-spongie, Eene Huisvesting der Maskers van puistenbijteren. Door Cornelis Nozeman. (In Verhandel. Bat. Gen. Rotterdam 1790 IX pp 242-257, Bi Un Gent Hi 9621). De aanwezigheid van zaden bewijst dat deze wezens geen zoophyta zijn, wel tot de planten behooren. | |
[pagina 880]
| |
Nozeman. Zie Houttuyn 1770, Waton 1761. Heelkunde [1740 Nuck] Antonius Nuck Med: Doctor, Hoog Leeraer der Medicinen en Ontleedkunde in Leiden's Hooge Schoole en Praesident van het Chirurgise Collegie. Genees- ofte Heel-kundige Handwerken en Ondervindingen. Met Plaetverbeeldingen: uit het Latyn vertaelt, en met een Voorreden verrykt. Door Regnerus van Overschuur. Medicinae & Chirurgiae Doctor. Te Leiden, By Samuel Luchtmans, 1740 Staats Drukker. (16.2 × 10.6 cm, titelplaat, (22) + 224 + (7) pp, 4 platen, Bi Un Amst., Bi Un Gent me 1691) Het boek begint met een opdracht in verzen van Adriaen Deynoot: Opdragt Aen den Wel Edelen Grootachtbaeren Heere, Den Heere Mr. Ardiaen Deynoot, Regerent Burgermeester, Raedt, Vroetschap enz. enz. enz. der Stadt Rotterdam
O! Deynoot, edle Ziel, doorluchte Burger Vader,
Die geenen Last ontziet ten nutte van 't gemeen,
O! steun van Rotterdam, Vergun dat ik u nader:
Gy staet het toe, wat Vreugt! nu ben ik wel te vreên.
Zoo ik nu magtig was u naer den eisch te danken,
'K Zou toonen hoe myn hart u eeuwig is verpligt;
En roemen uw vernuft en deugt met zuivre Klanken:
Maar dit 's te groot een werk voor myn gering gedigt.
Laat andren in gezang uw deugt en wysheit pryzen,
En noemen u de Vreugt en Liefde van 't Gemeen,
En doen uw braven naem tot aen de wolken ryzen,
Door vaerzen vol van geest en Kunstbevalligheên,
'T is my genoeg, Myn Heer, indien 't u kan behagen,
Dat ik, in 't Nederduitsch, den door geleerde Nuck,
Aen uw Grootachtbaarheit met eerbiet op koom dragen,
Wort my dit toegestaen! dan spreek ik van geluk.
Dan zal ik zonder eind' op uwe heusheit roemen,
En zeggen hoe uw ziel geen kleyn Geschenk versmaat.
Wy hooren dag aen dag uw naem met blyschap noemen:
Wy weten dat gy zyt een Cato in den Raet.
| |
[pagina 881]
| |
De zorg voor Kerk en Staet doet u nooit arbeit vlugten.
Gy stooft u zelven af, en vloekt steets d'eigenbaet.
Daer zulke Vaders zyn daer heeft men niet te dugten:
Die zyn de Pilaers van den Godtsdienst en den Staet.
Godt rekke tot ons nut uw leven vele jaren.
Hy zend zyn zegen neer op u en uwen stam!
Zyn gunst moet u gestaeg voor alle ramp bewaeren!
Leef! Groote Deynoot, leef! tot vreugt van Rotterdam.
Regnerus van Overschuur.
Daarop volgt een voorrede tot den lezer, en dan een 2e verzenstukje: Op de Vertaelde Genees- ofte Heel-Kundige Ondervindingen: En Handwerken Van den Heere Anthony Nuck, Professor der Medicinen en Anatomie in de Wydberoemde Hooge Schoole, en President van het Chürurgise Collegie, te Leyden.
Wat roemt de Oudheit op Aesculapius s' Kunst!
Wat pocht het Griekenlandt op Hippocratis schriften!
Dees laeter tydt verschaft ook Nederlant die Gunst,
Dat ons 't Bataefs Atheen bedeelt met zulke Giften,
Een gift van Wysheit die niet slegts op idele Waen
Van herssenschimmen steunt, maar gansch is onderwesen,
Door Proeven van Heer Nuck, gelyk in dese blaen,
Geleert maer ook beknopt, te zien is en te lesen,
Van zulken die met lust, voort streven nae den trap
Van eer der ed'le Konst, die gy hier ziet beschreven:
Daer zelfs Bevinding staet gegront op Wetenschap;
En 't brein dees' Mans ons komt bewysen van te geven.
Maar! zou dit zyn tot nut voor 't Algemeen gericht;
Voor Konst beminnaers ineen tael Verborgen blyven!
O! Neen! zoo'n treffelyk stuk van zoo een groot gewigt
| |
[pagina 882]
| |
Moest men aan Nederlandt ook in haer spraek inlyven.
Maer wie leid' tot dit werk (hoe nuttig tog) de hant!
Tot dat Heer Overschuur, door iever lust gedreven,
Dit heerlyk Tafereel, ten dienst' van 't Vaderlandt,
Heeft uit haer tael hervormt; beknopt in 't Duits beschreeven.
J: van Heysen, Chirurgus.
De register vermeldt 50 verschillige ‘ondervindingen’.
Antoon Nuck (1669 † 1742), arts te 's Gravenhage, leeraar in de anatomie en in de heelkunde te Leiden. Zijn oorspronkelijk werk is: Operationes et experimenta chirurgica, Leiden 1692, 1696, 1714, 1733 in 8; Iena 1698 in 8; Duitsche vertaling Lubeck 1709, Halle 1728 in 8; Fransche vertaling, Lyon 1722. | |
ODiergeneeskunde. 1774 Oebschelwitz L.W.F. De Nederlandsche stalmeester, of grondige onderichting van al hetgene betrekking heeft t.h. kennen, toonen, enz. der paarden. 's Hage 1774 gr in 8; 3e druk 1803 gr in 8. Voorreden van den vertaler en van den schrijver. Het boek behelst een inleiding, 19 hoofdstukken en een aanhangsel. Van de oorzaak van de besmetting wordt niets gezegd. Oogheelkunde [1777 Omeyer] Verhandeling over een geheele nieuwe manier van operatie, om de cataract door uitneeming te geneezen. Benevens een byzondere Verhandeling over de Oogontsteekingen in 't gemeen, met Bijzondere aanmerkingen, Dienende tot een Aanhangsel der Verhandeling over de Cataract. Uit oefening en ondervinding samengesteld en beschreven door Hendrik Omeyer, Chirurgyn te Amsterdam. Te Amsterdam, By Hen- | |
[pagina 883]
| |
drik Tiedeman, In de Barnesteeg 1777. (22.5 × 14.5 cm, XVI + 102 pp, Bi Un Amsterdam, Bi Un Gent me 3168). Opdracht aan M.W. Schwencke en J. Van Alphen.
Ontijd C.G. Zie 1800 Dibbetz R. Tuinbouw [1703 Van Oosten] De neederlandsen Hof, Beplant met Bloemen, Ooft, en Orangeryen .... Den Tweeden Druk. Gedrukt te Leyden Voor den Uitgever, en sijn te bekomen By Joh. du Vivie, en Is. Severinus, Boekverkoopers. Anno 1703 (17 × 10.7 cm, (6) + 286 pp Kon Bi Brussel III 1300). Zie Versl. en Meded. Kon. Vla. Acad. 1931 p 809. Een 3e uitgave Leyden 1715 met een Register (Anno 1703, (4) + 55 pp Bi Un Gent HN 5691); 5e druk Leyden 1726; 5e druk Rotterdam 1749 in 8 (Kon Bi Brussel VH 6087). Een Engelsche vertaling London 1703, 2e uitgave London 1711, een Fransche in 1714, een Duitsche te Hannover 1706. Tuinbouw [Sd Van Oosten] De naauwkeurige Bloemist, of de nieuwe Nederlandsche Bloemhof,... Te Amsterdam, bij Wouter Brave, junior. Op den Nieuwendijk, bij den Raamkooi no 100 (16.5 × 10.3 cm, (12) + 314 pp Kon Bi Brussel 5e Cl V 3). Zie Versl. en Meded. Kon. Vla. Acad. 1931 p 809. Heelkunde [1771 Oosterdyk] Verhandeling over een zeldzaam gebrek van het dyebeen door Nic. Georg. Oosterdyk Joansz. (In Verhandel. Zeeuwsch Gen. 1771 II pp 343-360, Bi Un Gent Hi 1902). Nicolaas George Oosterdijk, geboren te Utrecht 16 feb 1740 en overleden te Leiden 3 sept 1817, promoveerde te Utrecht in de natuur- en de geneeskunde op eene Dissertatio chemica de | |
[pagina 884]
| |
aceto. Arts en stadsdokter te Utrecht, werd hij te Harderwijk hoogleeraar in de geneeskunde, schei- en kruidkunde op 23 Oct 1770, en daarna te Leiden in 1775 voor de geneeskunde. Pest. 1665 Oomius, Sim. Des Heeren verderflicke pyl. Ofte twee boeken van de pest. Amsterdam, van Beaumont 1665 in 8 (Bi Un Amsterdam). Dieterich Leonhard Oskamp, arts te Utrecht in de tweede helft van de 18e eeuw. Pokken. 1797 Oskamp D.L. Over de natuurlijke en ingeënte Kinderpokjes. Amsterdam 1797 in 8. (Bi Un Amsterdam). Oudaan, J. Zie Agrippa. Pest. 1668 Overdatz Lodew. Kort verhael van de peste met hare geneesmiddelen dienstigh voor alle aerme menschen. Brussel J. Mommaert 1668 in 12, 87 pp (volgens Broeckx, Kon Bi Brussel VH 7777). Geboren te Edingen rond 1630, en overleden te Brussel in 1682. Geneeskunde [1681 Overkamp.] Nieuwe Beginselen Tot de Geneesen Heel-Konst. Ontdeckende de Voornaamste bewegingen en bedieningen | |
[pagina 885]
| |
der dierelijke huishouding in 's menschen ligchaam: Rakende De bereiding van spijs en drank, gyl, bloed en geest-making, voedinge, beweging der spieren, ademhaling, de sinnen, slapen, waken, dronkenschap, afscheiding der pis, stonden, transpiratie, en menigte diergelijke meer. Steunende op de gronden der Fermentatie, En dese op die van Renatus des Cartes. Door Heidentryk Overkamp, Med Doct tot Harlingen. Met een Nareden aan Dr. Agaeus Piphroen. t'Amsterdam. By Jan ten Hoorn, Boeckverkooper, tegenover 't Oude Heere Logement, 1681. (15.5 × 9.7 cm., (24) + 640 + (14) pp., Bi Un Gent me 37238). De opdracht is aan Vorst Henrik Casimier, Prins van Nassau, aan de Gedeputeerde Staten en aan de Curatoren van de Academie van Franeker gericht. De lezer krijgt ook een lange voorrede waarin onder meer de schrijver zegt hoe het noodig is de uitleggingen der verschijnselen boven de beschrijving van gekende feiten te stellen, en welke diensten het stelsel van Descartes bewijzen kan; op het einde verklaart Overkamp dat zijn grootste wensch is door zijne lezers te mogen bemind worden. Het doel van het werk is de ‘Natuur der fermentatie’ waarin gesproken wordt over de bereidingen van spijzen en dranken, de veranderingen die zij in mond, maag en darmen ondergaan, over het overvoeren van den chyl in het bloed, over de voeding der lichaamsdeelen, de afscheiding van geesten, de bewegingen der spieren, de ademhaling, de dronkenschap, geheugen en inbeelding, de afscheiding van melk, dorst en honger, de rol van milt en lever, de urineafscheiding, de vrouwelijke maandstonden, de afscheiding van mannelijk zaad, van het purgeeren en van het zweeten, dit alles onder 22 hoofdstukken ondergebracht. Twee hoofdstukken, namelijk 3 en 5, hebben den vorm van een tafelpraatje over het voedsel, en van achtermiddagspraatje over de verrottingen. Op blz. 9 wordt het gebruik van het microscoop vermeld, op blz. 18 spreekt Schr. van de besmetting van lucht en water vooral in den zomer, op blz. 51 wordt het ferment van de maagklieren als een ‘subtijl, scharp en doordringend menstruum of gist’ beschouwd. De narede aan Agaeus Piphroen, doctor in de medecijnen en in de philosophie dient om de oude begrippen aan te vallen en het nut der anatomie, der chemie, en van het bereiden der geneesmiddelen te doen begrijpen. Een kort ABC register (3 blzz) eindigt het boek. | |
[pagina 886]
| |
Technische woorden: brood, fermentatie, kooren, vluchtige zuyren, lijm, lugtigheyt, vlees, kuyken, azijn, vis, moeskruyden, wijn, garst, boekweyt, weyt, bier, mout, lugt, zaat, beesjes, microscopium, ligchaam, waater, element, moutmaker, moutmaakinge, zaadt, fermenteeren, gist, aal, kikvorschen, besmet, zouten, vuyr, boter, kaas, booter, asijn, melk, loogachtig, spiritus, brandewijn, seilsteen, krijt, acidum, gecoaguleert, wijnsteen, olie van vitriool, salarmoniac, gerectificeerde brandewijn, zuyrigheit, ferment, chymie, suir, tabak, roggen, boekweiten, booter, muschaten, nagelen, caneel, syroop, zuiker, specerijen, koeldranken, salm, materie, ongebluste steen-kalk, marmersteenen, bottel-bier, citroen, kurk, specerien, confituur, zuikerbakker, apoteeker, apotheeker, hoonig, porssen, cabbellauw, chymische konst, apoteker, kock, backer, brouwer, scheikonst, chimie, doode kop, distilateur, koorenwijn, distilleren, beesjes, kernemelk, koleuren, pekelharing, visch. Heelkunde [1682 Overkamp] Nieuw Gebouw der Chirurgie of Heelkonst... t'Amsterdam, By Jan ten Hoorn, Boeckverkooper over 't Oude Heere Logement 1682 (15.5 × 9.6 cm, (24) + 460 pp, Bi Un Gent Acc 14172, Brit. Mus.) Opdracht aan den geneeskundige Aristophorus van Tongeren, Voorrede ‘aen alle chyrurgyns van geheel Europa’, Gedicht van Emanuel van Ypperen, Overzicht in 20 hoofdstukken. Zie Versl. en Med. Kon. Vla. Acad. 1936 pp 290-292. Tweede druk Amsterdam ten Hoorn 1686 in 8 (Bi Un Amst.). Wijsbegeerte. 1683 Overkamp Heydentryk. Nader Ondersoeck over het tweede deel van de Beginselen der wysbegeerte van Renatus Descartes. Amsterdam ten Hoorn 1683 in 8. | |
[pagina 887]
| |
De datum van de uitgave werd door behulp van den Catalogus Brit. Mus. bepaald. Na een bericht tot den lezer komen 25 hoofdstukken, met een ‘Tafelpraatje’ (p 445) over de maag en ‘Achter-middags praatje’ (p 507) over de verrottingen. Aan het exemplaar me 1265a Bi Un Gent ontbreken de in den titel aangekondigde verhandeling van Sanctorius, en eventueel de alphabetische tafel.
Van Overschuur R. Zie Nuck 1740.
N.B. - Dringend verzoek om verbeteringen en aanvullingen! |