Prijskampen
Karel Barbier-Prijskamp
Vijfde Tijdvak (1937-1938)
In de vergadering van 18 Januari 1939 der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, werden volgende leden benoemd om deel uit te maken van den keurraad: de heeren Frank Lateur, Fernand Toussaint van Boelaere en Joris Eeckhout.
Tot voorzitter stelde de keurraad den heer Lateur aan, tot sekretaris-verslaggever den heer Eeckhout.
Twee werken werden ingezonden: Liebaerts door den heer Fernand Vercnocke, en Adriaan Poirters door Prof. Dr. Edward Rombauts. Beide, uitgaven van het Davidsfonds; het eerste opgenomen in de jeugd-, het tweede in de keur-reeks.
De heer Vercnocke is er in geslaagd, enkele bekende Vlaamsche figuren uit de dertiende eeuw in een nieuw daglicht te stellen. Het gaat hier o.m. over Mathilde van Vlaanderen, Karel de Goede, Pieter de Coninc, Willem van Gullik, Nikolaas Zannekin en Zeger Janszoon. Deze verhalen werden grootendeels uitgezonden tijdens het jeugduur van het N.I.R., en gretig onthaald. Sagen voor de jeugd, waaraan ook volwassenen wel iets hebben.
Dr. Rombauts leverde vóór enkele jaren, met zijn ‘Leven en Werken van Adrianus Poirters S.J.’, een streng-wetenschappelijke ‘bijdrage tot de studie van de didactisch-moraliseerende letterkunde in de XVIIe eeuw in Zuid-Nederland’. Zij werd door de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde bekroond en uitgegeven. Niemand was dus beter geschikt om ‘een vulgariseerend werk te schrijven over den groei en de ontwikkeling van den volksschrijver Poirters’. Om de speelsche