| |
| |
| |
Vergadering van 19 April 1939.
Zijn aanwezig: de heeren A.H. Cornette, bestuurder; A. Carnoy, onderbestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren Fr. Lateur, L. Van Puyvelde, A. Vermeylen, A.J.J. Van de Velde, J. Salsmans, J. Muls, J.V. Toussaint van Boelaere, J. Van Mierlo, J. Cuvelier, R. Verdeyen, F. Timmermans, J. Van de Wijer, Em. De Bom, L. Grootaers, L. Monteyne, J. Eeckhout, E. Blancquaert en Ern. Claes, werkende leden;
de heeren Fr. Baur, W. Van Eeghem, F. de Pillecijn, J. Lindemans, briefwisselende leden.
Hebben zich laten verontschuldigen de heeren Fr. Daels, L. Baekelmans, werkende leden,
en Fr. De Backer, briefwisselend lid.
***
De Bestendige Secretaris geeft lezing van het verslag der Maart-vergadering 1939. Het wordt goedgekeurd.
| |
Aangekochte boeken
- | Letterkundige Inzichten en Vergezichten, 12 Dln., door W. Kloos; |
- | Liefdebrieven, door denzelfde; |
- | De Arbeidsraad, door H. Gorter; |
- | Olav Amundszoon op Hestviken, door Sigrid Undset; |
| |
| |
- | Olav Amundszoon en zijn Kinderen, door dezelfde; |
- | Mechelen, de Heerlijke. Afl. 13; |
- | L'Académie Française, par Henri Bellamy. |
| |
Aangeboden boeken
Door Dr. J.F.M. Sterck, Buitenlandsch Eerelid der Academie:
- | Vondel en Henricus de Groote. |
Door Prof. Dr. J. Van de Wyer:
- | Mededeelingen uitgegeven door de Vla. Top. Vereeniging te Leuven. 8e, 9e en 11e Jg. |
Door bijzonderen:
- | Levenswijsheid der Latijnsche Dichters - Keuruittreksels, door Dr. Med. Prof. R. Schockaert. |
| |
Mededeelingen van den Bestendigen Secretaris.
1. - Nijmegen. - XVIIIe Nederlandsch Philologen-Congres. - Door het Bestuur van de Vereeniging ‘Het Nederlandsch Philologen-Congres’ werd de Academie op 14 Maart uitgenoodigd een afgevaardigde aan te duiden op het XVIIIe Congres dat te Nijmegen (14 en 15 April) gehouden werd.
Het Bestuur bevond zich in de onmogelijkheid een lid der Academie te bereiken die deze opdracht op zich kon nemen.
2. - Bij brieve van 22 Maart 1939 deelde de Heer Minister van Openbaar Onderwijs aan de Academie volgende bepalingen mede welke den ordonateur van de uitgaven, door den Minister afgevaardigd tot het uitvoeren van de begrooting der Academie, aangaan:
| |
| |
‘De Inspecteurs van Financiën verzoeken mij nogmaals de aandacht te vestigen op de bepalingen van de wet van 20 Juli 1921, betrekkelijk de comptabiliteit der vastgelegde uitgaven gewijzigd bij deze van 10 Juni 1922 en van 13 Juli 1930, en inzonderheid op de artikels 8 en 9, hierna vermeld:
Art. 8. - De ordonnateurs, door den Minister afgevaardigd voor het uitvoeren van de begrooting, moeten rekening geven aan het Rekenhof over de betaalbaarstellingen van credieten waartoe zij zich verbonden hebben in strijd met eenige wetsbepalingen en waardoor de Schatkist benadeeld werd. De ordonnateur is alleen dan niet meer aansprakelijk wanneer hij, tot zijn rechtvaardiging, een bizonder schriftelijk bevel van den Minister kan overleggen, dat machtiging verleende tot de uitgave en aan het betalingsbevel voorafging.
Art. 9. - Het navolgend artikel wordt aan de wet van 29 October 1846 toegevoegd: Art. 9bis. - Het Hof bepaalt welke sommen ten laste van de door den Minister afgevaardigde ordonnateurs dienen te worden ingevorderd wegens de bevonden betaalbaarstellingen van credieten in strijd met de wetsbepalingen of wegens schade ondergaan door de Schatkist.
Het kan ook aan de ordonnateurs een boete opleggen, die niet de helft van hun wedde overschrijdt, en, bij voorkomend geval, besluiten tot hun schorsing of afzetting. In zijn jaarlijksche aanmerkingen, aan de Kamers toegezonden, vermeldt het Hof de straffen, die tegen de afgevaardigde ordonnateurs uitgesproken werden.
Deze bepalingen zullen in het vervolg stipt toegepast worden.’
3. Openbare Zitting. - Feestredenaar. - Bij brieve van 1 April antwoordde de heer A. Van Schendel, Buitenlandsch Eerelid der Academie, op de uitnoodiging hem door het Bestuur toegezonden, om als feestredenaar in de openbare Zitting van October op te treden. De heer Van Schendel wenschte eerst te weten of deze zitting tot eind-October kon worden verschoven. Dan alleen zou hij een beslissend antwoord op de uitnoodiging der Academie kunnen geven. Het Bestuur liet hem dan ook weten dat tegen het
| |
| |
verschuiven der zitting geen bezwaar bestond. De vergadering gaat met die eventueele schikking akkoord.
4. - Ontslag van een werkend lid. - Bij brieve van 1 April biedt de heer Cam. Huysmans aan het Bestuur der Academie zijn ontslag aan als werkend lid van ons genootschap.
| |
Mededeelingen namens de commissies
I. - Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De heer E. Blancquaert, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren, behalve de secretaris, aanwezig: de heeren Goemans, Van Mierlo, Cuvelier, Verdeyen (onderv.), Carnoy (voorz.), Grootaers, Baur en Van Eeghem.
Op de dagorde staat:
1o) Een voorbeeld van taalkundige stratigraphie, door Prof. Dr. L. Grootaers, werkend lid.
Na enkele beschouwingen over de mogelijkheden van Waalsche ontleeningen aan het Germaansch (dus a.h. Duitsch, a.h. Nederl. en zijn dialecten of a.h. Duitsch door tusschenkomst van het Nederlandsch) - illustreert spreker de toepassing van de dialectgeografische methode op deze problemen, aan de hand van de uit het Rijnland in Wallonië en Limburg binnengedrongen dialectvormen voor ‘fruit tapé, gedroogde vrucht’. Hij toont aan dat de Waalsche en Rijnlandsche kitch-namen de oudste zijn, waarnaast zich jongere ketch- en katch-vormen hebben ontwikkeld.
Naast de vorm-ontwikkeling wordt ook de beteekenis-ont- | |
| |
wikkeling nagegaan Onder de beteekenissen gedroogde vrucht, schijfje van een appel, klokhuis, houtspaander, zou volgens het Rheinisches Wörterbuch de laatste genoemde de oudste zijn, en wél afgeleid van een werkwoord dat zou beteekend hebben: stukken van iets afslaan of afbijten. - Aan de bespreking namen deel de heeren Carnoy, Goemans, Verdeyen en Blancquaert.
De Commissie stelt voor het stuk op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen.
2o) Ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen aangeboden door Prof. Dr. Van Loey: Een nieuw fragment van den Spieghel Historiael van J. Van Maerlant (IIIo Partie, Boek 7 en 8). Verslag van de twee Commissarissen en brief van Dr. Van Loey.
Naar aanleiding van een antwoord van Dr. van Loey op het verslag van de twee Commissarissen, wordt door Collega Van Mierlo de principieele vraag gesteld of de Academie zuiver diplomatische uitgaven kan opnemen. Hoewel sommige leden meer voelen voor méér geannoteerde en met interpunctie voorziene uitgaven, wordt besloten het door Dr. van Loey voorgelegde stuk te aanvaarden.
3o) Rondvraag en mededeelingen: Collega van Eeghem belooft een lezing over een Brusselsch presentspel uit de 15de eeuw voor de volgende vergadering.
II. Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. De heer Toussaint van Boelaere, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Lateur, Vermeylen, Vande Velde, Muls, (voorz.), De Bom, Timmermans, en Cornette;
en de heeren Goemans, Verdeyen, Monteyne en Van Eeghem, als hospiteerende leden.
| |
| |
Op de dagorde staat:
Een Kommentaar van Karel van de Woestijne, door den Eerw. J. Eeckhout, werkend lid.
In een van de laatste afleveringen van het thans verdwenen tijdschrift Nieuw Leven verscheen een artikel van E. Legier over Janus of het dubbele voorhoofd. Bij dat artikel heeft K. van de Woestijne een aantal kantteekeningen gemaakt die hij aan den heer Firmin van Hecke, toenmalig redacteur van het tijdschrift, heeft overhandigd. Deze kantteekeningen zijn onuitgegeven en thans in het bezit van den E.H.J. Eeckhout. Deze kantteekeningen af en toe aangevuld door een opmerking van den heer Eeckhout zelf, zijn karakteristiek voor de opvattingen en den geest van van de Woestijne tegenover zijn eigen werk.
De Commissie is van oordeel dat deze belangrijke bijdrage van den E.H. Eeckhout in de Mededeelingen opgenomen zou dienen te worden.
***
III. - Letterkundige Mededeeling door den E.P. Prof. Salsmans, werkend lid.
R. Hardeman S.I. Michiel De Swaen (1654-1707). Een groot katholiek Dichter; de Vlaamsche Dichter van het H. Hart. - 14 en 24 bladzijden. Bode van het H. Hart, Alken, Febr.-Sept. 1938.
R. Hardeman S.I. Woorden voor dezen tijd: bloemlezing uit Cornelius Hazart S.I., 2e omgewerkte druk (8-11 duizendtal) Alken, 1938; 19 × 13; 144 blz..
In opdracht van E.P. Hardeman S.I. heb ik de eer voor de Bibliotheek der Academie aan te bieden: 1) Twee artikelen over Michiel De Swaen waarin, benevens andere merkwaardige beschouwingen, de schrijver gewaagt, volgens onuitgegeven bescheiden, van den invloed der Paters Franciskanen op den dichter (II, blz. 24): men had tot nu toe al te uitsluitend op zijn betrekkingen met de Jezuïeten gewezen. - Pater Hardeman mag hier wel
| |
| |
eens genoemd worden, als een zeer verdienstelijk kenner onzer letterkunde, vooral onzer ascetische schrijvers (Costerus, Poirters, Van de Werve, Vervoort, Bottens, Boëtius a Bolswert, enz.), als een stoere werker door zijn uitgaven en artikelen (in tijdschriften als Pastor bonus, Bode van het H. Hart, De Standaard van Maria, Nederlandsch Eucharistisch Tijdschrift) tot heil onzer Nederlandsche Kultuur.
2) De nieuwe omgewerkte uitgaaf van zijn bloemlezing uit Cornelius Hazart S.I. Woorden voor dezen tijd. Zeer passend zorgt P. Hardeman er voor, dat ons volk niet heelemaal vreemd zou staan tegenover P.C. Hazart, van Oudenaarde, die als geleerde, theoloog, controversist en geschiedkundige, een der verdienstelijkste schrijvers der Contra-Reformatie is, en door zijn tien folio-banden, benevens kleinere schriften, niet weinig heeft bijgedragen tot het behoud van eigen landaard en beschaving. Geen enkel Zuidnederlandsch letterkundige uit de 17e eeuw heeft meer uitgegeven in onze moedertaal. Hij was tijdgenoot van P. Adrianus Poirters en kan in menig opzicht met zijn Confrater vergeleken worden als volksschrijver en predikant. Beiden beleefden in 1640 het eerste Eeuwfeest van de Sociëteit van Iezus, en werkten mede aan de Afbeeldinghe der Eerste Eeuwe, Imago primi saeculi. Toekomend jaar, in 1940, herdenkt ditzelfde Gezelschap zijn vierhonderdjarig bestaan. Het zou wel passen ook in onze Academie eens te wijzen op zijn kultureelen invloed in onze gewesten. Het boekje van P. Hardeman geve ons daarvan als een voorsmaak.
| |
Dagorde
A. Geheime vergadering.
1. - Ontslag van den heer Cam. Huysmans. - Zijn benoeming tot Binnenlandsch Eerelid der Academie. - Bij brieve van 1 April 1939 aan het Bestuur gericht dient de heer Cam. Huysmans zijn ontslag in als werkend lid der Academie (zie Verslagen en Mededeelingen, Maart 1939, blz. 268).
Dit ontslag wordt zooals de andere ontslagen (zie Versl.
| |
| |
en Med., Maart, 1939, blz. 269) aanvaard. De Academie gaat akkoord om den heer Huysmans den titel van Binnenlandsch Eerelid te verleenen.
De benoeming tot Binnenlandsch Eerelid van de heeren Bellefroid, Daels, De Man, Huysmans, Prims, Fr. Van Cauwelaert, Van de Velde zal nu zoo spoedig mogelijk aan de goedkeuring van den Koning onderworpen worden.
2. - Cumulatie van het lidmaatschap in andere Academies. - Gelet op den maatregel door de Academie genomen inzake hare leden die door haar voor het lidmaatschap van de kernen der nieuwe Koninklijke Vlaamsche Academies werden voorgesteld, en dit lidmaatschap hebben aanvaard; tevens gelet op de noodzakelijkheid alle ongelijke behandeling in soortgelijke gevallen te vermijden, beslist de vergadering, met 17 stemmen op 21, denzelfden maatregel voortaan toe te passen op al haar leden die het lidmaatschap in een der voormelde Academies zouden aanvaarden: zij zullen als werkend lid onzer Academie ontslag nemen, en hun zal de titel van Binnenlandsch Eerelid worden verleend.
B. - Lezing door Prof. Dr. A.J.J. van de Velde, werkend lid: Julius Mac Leod, de eerste Vlaamsche natuurkundige, lid eener Koninklijke Vlaamsche Academie.
De heer Voorzitter Cornette wenscht spreker geluk met zijn interessante lezing en dankt hem voor de nooit volprezen ijver die hij, gedurende zijn twintigjarig lidmaatschap heeft aan den dag gelegd om de belangen van de Academie met zijn beste krachten te dienen. De heer Voorzitter stelt voor de lezing in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen, wat door de vergadering met applaus wordt beaamd.
|
|