Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1922
(1922)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1200]
| |
Reinaerdiana V.
| |
[pagina 1201]
| |
Ik had nog juist de gelegenheid hierop te wijzen in een nota (blz. 220) van mijn vorig opstel. Doch nu stond ik voor de volgende vraag: van waar had Génard zijne inlichting? En was die inlichting wel te betrouwen? Nu geweten is in welke richting er gezocht moest worden, kon men dan het leven van den dichter-notaris niet beschrijven? Dit is voor mij het uitgangspunt geweest van een nieuw onderzoek, waarvan ik vandaag de uitslagen mededeel.
***
Er zijn te Antwerpen twee notarissen geweest met den naam Zeger van Dort of Van der Dort - de vader en de zoon. Wat den vader betreft, hij werd te Antwerpen geboren omtrent 1555. Vijf en twintig jaar zijnde, legde hij zijnen eed den 1en April 1580 voor den Raad van Braband af, Zijn naam komt voor op eene lijst der Antwerpsche notarissen, welke op bevel der Stadsoverheid in 1582 opgemaakt werd. Wij lezen in dit stuk: ‘Seger van der Dort, Hendrixssone, geboren van Antwerpen, oudt omtrent XXVII jaeren, notaris ghecreert bij Guillaume de Campo opten VIen Octob. LXXIX, ende bij den Rade van Brabant gheadmitteert den eersten Aprilis 1580, wonende tegenwoordelyck by de Borsse, in de Corte Clare straete, ghewoont ende ghescreven hebbende bij den notaris van Uffele den tijt van acht jaeren oft daeromtrent, alwaer hij sijne practyke heeft geleert, verclarende ongehouwt te sijne, maer huys ende familie te houden ter plaetssen voors[eid]’. Na de inneming van Antwerpen door Alexander Farnese en de wederinvoering van het Spaansche Bewind in Zuid-Nederland werden natuurlijk alle offlciëele benoemingen van het Geuzen Bewind als nietig beschouwd en moesten de notarissen evenals de anderen beambten opnieuw ‘gheadmitteert’ worden door den Raad van Braband en den eed van trouw aan den Koning van Spanje afleggen. De registers van den Raad van Braband vermelden dan ook vele notarissen, die ‘ghecontinueert’ worden - dit is dat zij hunne aanstelling van de Geuzen gekregen hadden. | |
[pagina 1202]
| |
Seger van Dort's benoeming moest dus ook bekrachtigd worden door de Spaanschgezinden - en zoo geschiedde: Wij lezen in de Registers van den Raad (Chancellerie de Braband, reg. 111 en 111bis): ‘Seger Van der Dort, woonende tot Antwerpen, by mynen heere Van der Noot... geadmitteert als notaris den VI Julii anno 1587’. Dat hij ‘ghecontinueert’ wordt, staat hier niet aangeteekend; maar onlochenbare archiefstukken bewijzen het. Wij hebben gezien dat hij in 1582 nog ‘ongehouwt’ was. Eenigen tijd nadien trad hij in het huwelijk met Johanna Andriessens. De huwelijksakte is niet te vinden; zoo dat de datum ervan niet vaststaat. Hij mag gesteld worden tusschen 1583 en 1588. Uit dit eerste huwelijk sproot een zoon voort, welke den 14 Augustus 1589 in de Onze Lieve Vrouwe Kerke gedoopt werd. Volgens de doopakte heet hij ‘Hendric van Dort’. (Ik vestig de aandacht op dien vorm: in vroegere tijden werd, zooals bekend, op de spelling der eigennamen weinig gelet: Hier lezen wij van Dort, in andere stukken echter Vander Dort, Van der Doert, en zelfs van der Deurt). Kort na de geboorte van het kind stierf Johanna Andriessens, misschien nog in het kraambed. En nu bevond zich onze vurige notaris onverwachts geheel alleen als weduwnaar. Om zich te troosten, knoopte hij innige vriendschapsbetrekkingen aan met Maria Carels - een vriendschap die stilaan zoo intiem werd dat weldra zeer ernstige gevolgen niet uitbleven. Want inderdaad, kort voor 18 Augustus 1590 beviel Maria Carels van een flink zoontje, welk geen ander is dan onze Reinaert-bewerker. Zoodra zij weer op de been kon, trouwde onze vurige notaris haar op 18 Augustus in Onze Lieve Vrouwe Kerk (in die huwelijksakte wordt hij S. van der Doert genoemd). En dadelijk nadien, op den zelfden dag, werd het jonge spruitje gedoopt. Hij ontving zijn vader's naam. ‘Segerus Vander Dort’. En nu kon hij ten minste als wettig kind ingeschreven worden, daar het huwelijk eenige minuten te voren ingezegend was geweest. Een echt volkstooneel, zooals men ziet, dat mutatis mutandis aan Hooft's Warenar herinnert: | |
[pagina 1203]
| |
O! 't zal ien dubbelde feest zijn, bruiloft en kyermanGa naar voetnoot(1).
Maar daar hebben wij een bruiloft en een bevalling juist op één en hetzelfde feest: Hier bruiloft en doop. Het is dan toch een beetje fatsoenlijker! Maria Carels, vrouwe Seger van Dort, die zoo goed begonnen was, stelde er eene eer in, hare goede faam te behouden: Zij schonk aan haar man niet min dan acht kinderen. Tot het volle dozijn kon zij niet geraken. Buiten den reeds vermelden Seger, hebben wij: Simon van der Deurt (!) gedoopt (O.L.V. Kerk) 25 September 1594. Suzanna van der Dort, gedoopt (id.) 7 Juli 1596. Catarina, gedoopt 26 April 1598. Sibilla, gedoopt 14 Januari 1600. Magdalena, gedoopt 5 October 1601. Elisabetha, gedoopt 16 October 1603. Petrus, gedoopt 11 April 1608. Al te samen drie jongens en vijf meisjes. Inlichtingen aangaande Suzanna, Catarina en zoo voorts, heb ik niet trachten op te sporen. Mijn onderzoek is, denk ik, reeds uitgebreid genoeg, en ik heb er nog zoo vele andere aan den gang. Ik zal dus de vijf meisjes maar laten zitten. De lezer gelieve bij mij dit gebrek aan galanterie te verontschuldigen. Petrus, de laatste, schijnt jong gestorven te zijn. Simon trad in den handel als ernstige zakenman. Hij stierf in Portugal in 1614. Seger en zijn oudere broeder uit het eerste bed, Hendrik, werden in het vaderlijk huis opgevoed en bekwaamden zich beide om notarissen te worden. Toen hij vier en twintig jaar oud was, werd Seger door den Raad van Braband als dusdanig erkend. Wij lezen in de registers: ‘Seger van der Dort de jonghe, wettich zone van Mr Seger van der Dort, openbaar notaris, residerende binnen de stat van Antwerpen is... den X Novembre 1614 geadmitteert notaris ende heeft... den XII November gedaen den... eedt.’ | |
[pagina 1204]
| |
Het jaar nadien viel hetzelfde voor met den ouderen broeder: ‘Henrik Vander Dort werd geadmitteert den XIII October 1615.’ Ondanks zijne aanstelling heeft Hendrik echter nooit als notaris gefungeerd (hetgeen begrijpelijk is: zijn vader en zijn broeder waren het reeds); hij werd procureur, en oefende lange jaren dit ambt uit. Hij overleed kort voor Februari 1641. Seger, zijn broeder, schijnt nooit een eigen zaak te hebben gehad: hij werkte op het kantoor met zijn vader. Veel had men daar niet te doen: onze archieven, die zeer rijk aan notariëele stukken zijn, bevatten er uiterst weinig van de Vander Dort's. Zeer zeker hadden zij de ‘vogue’ niet. Vader Vander Dort leefde nog in 1628: want den 29 Februari 1628 onderteekende hij met andere notarissen een ‘vertoog’ aan de Wethouders van Antwerpen. In Februari 1634 krijgt hij een volmacht van sommige ingezetenen der stad Lier, om in hunnen naam voor de schepenen van Antwerpen te verschijnen. In dit zelfde jaar 1634 schijnt hij gestorven te zijn: hij was dus dicht bij de tachtig. Seger, de jongere, nam nu diens kantoor over. Den 8 Januari 1638 komt zijn naam voor in een belangrijk stuk, dat ik hier weergeef: ‘Segerus van der Dort, de Jonge, notaris, geeft procuratie aan Meester Henrick Dhondt, procureur postuleerende in den Raede van Vlaenderen te Gent, omme in naeme van hem, constituant, te vervolgen ende verantwoorden... alsulcke saecke als hij aldaer wtstaende ende hangende heeft tegens Alfons Le Secq ende Jan van Costenobel, respective procureur ende greffier van den geestelycken hove tot Yperen, ende Philips Herry, baillu der stede Duynkercken, ter saecken van kerckschendige apprehensie gedaen opten persoon des constituants ende violatie van synen huyse, geperpetreert door deselve opten 28en Decembris 1636, ende andere excessen door henlieden gecommiteert.’ Ik heb natuurlijk in het archief van den Raad van Vlaanderen (Rijksarchief te Gent) gezocht om te weten wat er van deze zaak geworden is. Waarin bestond nu eigenlijk de beschuldiging? Mijn onderzoek heeft tot niets geleid; de heele zaak is duister. Hoe uitgelegd dat een Antwerpsch notaris in aanraking komt met het geestelijk Hof van Ieperen en met den | |
[pagina 1205]
| |
baljuw van Duinkerken? Wat beteekent deze ‘kerkschendige apprehensie’ en die ‘violatie van synen huyse’? Hoe komt Zeger van Dort aan een huis in West-Vlaanderen? De ‘Registers van Sentencïen’ van den Raad zijn volledig bewaard. Van een vonnis vond ik geen spoor - de zaak schijnt in den doofpot geraakt te zijn: zoo iets gebeurde in vroegere eeuwen meer. In dit zelfde jaar 1638, waar hij voor den Raad van Vlaanderen pleitte, trouwde onze notaris: hij was 48 jaar oud, het werd tijd. Het huwelijk greep plaats in de St Jacobs kerk te Antwerpen. De Registers dier kerk vermelden op 4 Juni: ‘Zegher van Dort met Sarah Beucher’. (Men lette alweer op den naam, die hier juist gespeld wordt zooals in de Metamorphosis van 1650). Kinderen, voor zoo ver wij weten, zijn er uit dit huwelijk niet gesproten. De notariëele bezigheden van S. van Dort lieten hem nog al veel vrijen tijd over. Ik heb reeds gezeid dat zijn kantoor niet al te druk bezocht werd. Onze notaris vond aldus de gelegenheid om als liefhebber van vrouwe Rhetorica op te treden. Hij werkte jaren lang aan een vertaling der Metamorphosen van Ovidius en aan een Reinaert in rijm. Stilaan was hij zestig jaar oud geworden. Het speet hem dat hij zoo veel zorg aan zijne rijmen besteed had, en dat er van zijn omgang met de Muzen nooit iets aan het licht zou komen. Daar nam hij opeens het besluit zijne opera omnia in het licht te zenden. Hij begon in 1650 met zijne Metamorphosis door Geeraert van Wolschaten uitgegeven. Het boek verscheen met eene reeks platen, overgenomen uit een 16de eeuwsche Ovidius uitgave. Het werd opgedragen aan Aurelius Malinaeus, voorzitter van den Raad van Vlaanderen. Zou deze soms een handje toegestoken hebben, om de vroegere vervolging voor den Raad in den doofpot te helpen stoppen? In de opdracht (gedateerd 31 October 1649) wordt over Malinaeus gesproken; maar wij vernemen niet hoe Seger van Dort in betrekking met hem gekomen is, noch waarom hij hem het werk opdraagt. In de liminaria vinden wij dan nog een gedicht van onzen notaris, onderteekend met zijn spreuk (deze bevat een toespeling op zijn naam): ‘Noyt Const ver-Dort.’ | |
[pagina 1206]
| |
Verder, lofdichten van Er. Quellijn, van Geeraert Wolschaten (den uitgever), van Alexander van Fornenberch en nog een reeks anderen. Het volgende jaar (1651) begon Jacob Mesens het drukken van de Reinaert-bewerking, waarvoor zooals ik vroeger aangetoond heb, het Reinaert-volksboek van 1614 (hiervoren besproken) als grondslag diende. Over de illustratie handel ik in een volgend hoofdstuk. Noch de Metamorphosis, noch de Reinaert schijnen grooten bijval behaald te hebben: zij werden nooit herdrukt. En het Reinaert-exemplaar schijnt thans zelfs een unicum te zijn. Slotsom van mijn onderzoek: onze Reinaert-bewerker is de zoon van den notaris Seger van Dort; hij werd te Antwerpen geboren kort vóór 18 Aug. 1590 (datum van doop); werd in Nov. 1617 tot notaris benoemd; trouwde 4 Juni 1638; omtrent 60 jaar oud zijnde zond hij zijne Metamorphosis en zijn Reinaert in het licht. De datum van zijn overlijden heb ik niet kunnen terugvinden. Zijn spreuk luidt ‘Noyt Const ver-Dort’. |
|