Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1922
(1922)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1195]
| |||||
Reinaerdiana IV.
| |||||
[pagina 1196]
| |||||
Maar van Eynatten zelf heeft in 1618 op bevel van Malderus, bisschop van Antwerpen, ook eene lijst van verboden boeken opgemaakt, en hier is van Reynaert geen sprake meer. Wij mogen, naar ik meen, hieruit afleiden dat het nieuwe volksboek, voor schoolgebruik ingericht, tusschen 1612 en 1618 moet gesteld worden. En aangezien, zooals gezeid, de bibliografen van eene uitgave van 1614 melding maken, twijfelde ik er niet aan dat die datum juist moest zijn, en dat dit wel de eerste uitgave van het volksboek II was. E. MartinGa naar voetnoot(1) (Inleid. Volksb. 1564, blz. IX) had dit vroeger gegist; hij schrijft immers: ‘Vielleicht liegt [de 17de eeuwsche bewerking] aber schon in der Antwerpener Ausgabe von 1614 vor, die denselben Titel führt wie die spätere Belgischen Ausgaben ‘Reinaert de Vos ofte het Dieren oordeel’. Ziedaar in korte woorden de slotsom van mijn vroeger onderzoek. Sedert mijne bijdrage verschenen is, heb ik aan mijne Reinaert-bibliographie voortgewerkt. Ik heb mij afgevraagd hoe het bestaan van die uitgave van 1614 ons bekend is geworden, en wie de gelukkige bibliograaf is, welke die uitgave heeft mogen zien. De moderne Noord- en Zuid-Nederl. bibliografen schrijven eenvoudig J.F. Willems af. Maar van waar had die geleerde zijne inlichting nopens de uitgave van 1614? Want zeer stellig heeft hij ze nooit gezien. Het door mij ingestelde onderzoek leerde mij dat J.F. Willems weinig moeite gedaan heeft voor zijne bibliographie: hij heeft die eenvoudig met huid en haar overgenomen uit Ebert, Allgemein Bibliographisch Lexicon, (1830), t. II, 603. En zooals het doorgaans in soortgelijke gevallen geschiedt, heeft hij bij het afschrijven, de fouten van zijnen voorganger met enkele staaltjes verrijkt. Zoo vermeldt Ebert een uitgave van Volksb. I, Amsterdam, 1710, welke bestaat: J.F. Willems maakt hiervan Amsterdam 1712 (een uitgave die niet bestaat) - met dit gevolg dat nu alle bibliografen op Willems gezag, de uitgave van 1712 opnemen, en de bestaande uitgave van 1710 hierdoor weggecijferd is. | |||||
[pagina 1197]
| |||||
Van waar had nu Ebert zijne inlichting? Ik acht het onnoodig alle de boeken van voor het jaar dertig op te sommen, waar de uitgave van 1614 in vermeld staat. De finale uitslag van mijn onderzoek levert alleen belang op. De slotsom is: alle vermeldingen gaan terug op Prosper Marchand, Dictionnaire (1758), t. I, blzz. 105 en 274-281, welke de eerste is bij wien ik de uitgave van 1614 terugvind. Paquot (1764, t. IV, blz. 368), welke insgelijks de uitgave aanhaalt, verwijst naar P. Marchand. Nadien hebben wij een reeks Duitschers, die hunne wetenschap hetzij rechtstreeks uit Marchand, hetzij uit Paquot halen. Uit Ebert heeft J.F. Willems geput. De heele filiatie staat hiermede vast. Nu luidt de vraag: heeft Prosper Marchand de bewuste uitgave zelf gezien? of van waar heeft hij zijne inlichting? Voor mij lijdt de zaak geen twijfel: Marchand heeft de uitgave in zijne handen niet gehad. Welke echter zijn bron is, weet ik niet. Misschien zal men dit later kunnen opmaken. Mijn oordeel steunt op twee opmerkingen: Ten eerste, in Holland, waar Marchand leefde en schreef, is het Zuid-Nederlandsche Volksboek steeds een zeldsaamheid geweest, terwijl daarentegen de Amsterdamsche uitgaven in ieders handen waren: vooral een Antwerpsch volksboek uit het begin der 17de eeuw moet er weinig bekend zijn geweest. Ten tweede - en dit is van belang - Marchand is tamelijk accuraat waar hij boeken beschrijft die te zijner beschikking zijn en de titels geeft hij in den regel nauwkeurig weer, wanneer hij ze onder de oogen heeft. En nu is het zeer opmerkelijk dat onze Reinaert-opgave twee fouten bevat: ik had dit vroeger niet opgemerkt en andere bibliographen evenmin. Ik vestig er dus de aandacht op:
| |||||
[pagina 1198]
| |||||
Hieruit meen ik te mogen besluiten dat in de uitgave van 1614 - indien zij bestaan heeft - de titel niet anders geluid kan hebben dan ‘R, den Vos ofte der dieren oordeel’. Zooals hij bij Marchand voorkomt, is de titel stellig gemoderniseerd. En nu het wel den schijn heeft dat P. Marchand de door hem vermelde uitgave nooit onder de oogen heeft gehad, en dat zijn titel onnauwkeurig is, zou men meer dan ooit het bestaan der uitgave van 1614 kunnen betwijfelen. Ik blijf niettemin bij mijn vroegere meening dat de uitgave bestaan heeft, dit om de redenen welke ik breedvoerig in mijn eerste opstel heb opgesomd en die ik thans beknopt heb weergegeven (de lijst van Rodoan in 1612, en die van M. van Eynatten in 1618). Een punt echter van mijn vroegere bewijsvoering, wensch ik te bestrijden. Ik schreef dat de datum 1614 waarschijnlijk niet op het titelblad voorkwam, maar overgenomen werd uit het approbatur, dat dan geluid zou hebben ‘15 Nov. 1614’. Ik deed opmerken dat bijna alle Antwerpsche volksboeken zonder datum verschenen en dat dit waarschijnlijk ook het geval zal zijn geweest met de uitgave van 1614. Ik ben heden van zienswijze veranderd: wel is waar verschenen, zooals gezeid, de Antwerpsche volksboeken in den regel ongedateerd. Maar of dit reeds een algemeen gebruik was in het begin der 17de eeuw, kan betwijfeld worden. Ik houd het er thans voor dat de datum 1614 wel degelijk op het titelblad stond en dat het boek verscheen met een approbatur van 15 November 1613. Indien er op de latere uitgave 1631 kwam, zal dit wel - zooals meer gebeurt - aan eene eenvoudige omzetting der twee laatste cijfers te wijten zijnGa naar voetnoot(1). | |||||
[pagina 1199]
| |||||
Indien deze laatste gissing juist is, en dat dus de 17d eeuwsche bewerking van den Reinaert van 1613 dagteekent, dan is aan ons epos eene eer bewezen waarop men tot hiertoe niet gelet heeft. De Rodoan, bisschop van Brugge, vervaardigde zijne lijst van verboden boeken in 1612. Dit waren natuurlijk bijna alle Antwerpsche drukken, daar in het begin der 17de eeuw, Antwerpen heel Vlaamsch-België van schoolboeken voorzag. Malderus, bisschop van Antwerpen, meende nu ook te moeten ingrijpen: hij gaf bevel de schoolboeken te castigeeren. De approbaturs van Max. van Eynatten laten ons zien in welke volgorde die herziening gebeurd is. De reeks wordt geopend met onzen Reinaert van 1613 - het jaar na het verbod van de Rodoan. |
|