Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1922
(1922)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1133]
| |
Etymologisch kleingoed
| |
[pagina 1134]
| |
ik inderdaad in Godefroy veloset = vêtement de velours, en in Bonnard-Salmon veloset = morceau, pièce de velours, met de zegswijze: faire le veloset, faire le calin, faire patte de velours. Die omschrijvingen helpen al niet veel. Maar het is nu zeker dat verset ontstaan is uit veloset, een dimin. van Ofra. velous (modern velours). Was dit fluweeltje van minder hoedanigheid, korter van haar of van minder breedte dan het gewone? Dat blijft de vraag. | |
Kerssen van den ambachten.Bij Verdam i.v. 1. kerse (kaars) leest men aan 't slot: ‘Aanm. - Niet geheel zeker is de beteekenis van kerse (kersse), Gesch. v. Antw., 3, 541: Aldus sal men gaen, yerst de kerssen van den ambachten, alsoo gewoonlic es....’ Zie Reinsberg-Duringsfeld, Traditions et légendes de la Belgique, II, 139, nota 2): par ‘keers’ on comprenait une perche artistement travaillée et ornée, à laquelle étaient suspendus les instruments et les produits d'un métier, - waarbij voorbeelden komen van de metselaars, schoenmakers en hoveniers, met verwijzing, in den tekst, naar Piot, Histoire de la ville de Louvain. | |
Sander.Sander (snoekbaars) is, volgens 't Gr. Wdbk. ontleend aan hd. sander, zonder meer. Het zal wel ontleend zijn aan Hgd. zander, een bijvorm van Hgd. sander, waarin de stemlooze s van sommige Ndd., Fri. en Deensche kustdialecten weerklinkt. Sander, ook Hgd. en De. sandart, ook Hgd. Sandat, Zannat, Sandbarsch, is een afl. van zand: ‘der fisch liebt sandgrund (Falk en Torp).’ | |
Sakkerdaan.Volgens het Gr. Wdbk. ‘Een kostbare thans onder dien naam niet meer bekende houtsoort.’ Het zegt niet onder welken naam het nu bekend is. Blijkens de Warenlexica is het een synoniem van jacaranda (niet in het Gr. Wdbk.) en van palissander (wel in het Gr. Wdbk.: ‘Benaming voor het hout van een zuidamerikaanschen boom, Jacaranda brasiliana Pers. Het woord is van amerikaansche herkomst’). | |
[pagina 1135]
| |
Blijkens de homonymie is sakkerdaan hetzelfde als jacaranda. en wegens de verregaande samentrekkingen in Amerikaansche samenstellingen, mag men aannemen dat palissander er mee samengesteld is. | |
Samoreus.Ik zei in mijn Etym. Wdbk2.: ‘vaartuig uit de Sambreet-Meuse-streek.’ Het Gr. Wdbk. zegt: ‘Naar men wil, ontleend aan een verbinding van de riviernamen Sambre en Meuse.’ Het is echter ontleend aan Fr. sambreuse = Samberboot, gelijk scarpoise = Scharpeboot enz. | |
Schaat, schate.Het is me hier niet om de etymologie te doen, die men kan vinden bij Falk en Torp, i.v. skate, maar om de beteekenis. Het is volgens het Gr. Wdbk. een ‘benaming voor de vleet, Raja batis.’ Een schaat is geen vleet, het is een minderwaardige visch, maar het bepaalde verschil weet ik niet te zeggen. Ik heb redenen om te gelooven dat het de Raja oxyrhynchus is. Zonderling genoeg, ook voor Van Beneden en Gilson, zijn schate en vleet (vloot) volkomen synoniemen. | |
Schaverdijnen.Dit ww. is, volgens het Gr. Wdb., afgeleid van schaverdijn-en dit ‘waarschijnlijk onder den invloed van Schaven van een verkleinw. van fr. savate.’ Eerder is schaverdijn uit het ww. geabstraheerd, en dit is, gelijk spelevaren, een samenstelling van twee ww.: schaveren, van schaven = langs iets heen strijken, en dijnen = golven, wiegelen, dat bij deining (dijning) behoort. | |
Schavuit.Schavuit = uil, en schavuit = schelm acht men hetzelfde woord te zijn, schelm zijnde een overdrachtelijke beteekenis van uil. Een bezwaar is dat de overdrachtelijke beteekenis van uil niet schelm, maar domkop is. Maar de veel verspreide Vlaamsche familienaam Duytschaver, die beteekent klaplooper, panlikker, moet doen denken dat schavuit = schelm een ander woord is dan schavuit = uil. Dit zal dan wel een vorming zijn als flapuit en synoniem van uitschaver (cf. schobberdebonk). | |
[pagina 1136]
| |
Schaveelen.Volgens 't Gr. Wdbk. een afl. met veranderden klemtoon, van schuiven of van schaven. Volgens Franck-Van Wijk wellicht van schaven, minder wsch. van schuiven. Het suff. -eelen doet natuurlijk aan het Fransch denken, gelijk de suff. -eeren en -eien. Het suffix -eeren is een Fr. verbaal suffix en de Ndl. ww. op -eeren die niet op een Fr. ww. teruggaan, zijn met -eeren van een Ndl. woord gemaakt, b.v. halveeren, waardeeren. Maar -eelen en -eien zijn geen Fr. verbale suffixen, en de Ndl. ww. op -eelen en -eien zijn met Ndl. -en gemaakt van al of niet aan het Fransch ontleende woorden op -eel en -ei. Ik ken geen ander dan gareelen, krakeelen, penseelen van gareel, krakeel, penseel en kasseien, laveien, plaveien, rammeien, schalmeien van kasse, lavei, plavei, rammei, schalmei. Waarom zou dan schaveelen niet op dezelfde wijze afgeleid zijn van schaveel, dat zelf ontleend is aan Fr. écheveau, dial. échaviau 1 (vroeger) haspel, 2 (vroeger en nu) hasp, streng. Ik zal dat trachten waarschijnlijk te maken. Een schaveel = haspel, hasp, kan ik nergens opsporen. Dat het moet bestaan hebben, blijkt me uit De Bo schaveel = vrouwspersoon die slordig aangekleed is, en Joos schaveel = berisping, twee overdrachtelijke beteekenissen die men oók bij haspel en hasp heeft. Dan beteekent schaveelen zooveel als débrouiller, démêler un écheveau, afhaspelen, waaruit al zijn ander beteekenissen zich geleidelijk ontwikkelen, nl. schikken, ruimte maken of ruimenGa naar voetnoot(1) (ook van den wind), wegkapen, tot een klos worden of losschuren. |
|