Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1922
(1922)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1073]
| |
Kleine verscheidenheden.I.
| |
[pagina 1074]
| |
Landtbouck - dat Le Grand vertaalt door ‘Registre foncier, ou Papier terrier’, en Gheldolf, door Livre terrier. - staat er te lezen in de Coutume homologuée van Gent, tegelijkertijd als Boecken, registers ende rollen en Landtbouck ofte rente-rollen:
A.-E. Gheldolf, Cout. de Gand, I, 26-28 (in: Les Coust. de Flandre [Cambray, 1719], I. 26-27): ‘Oude renterollen ende boucken van landt-heeren, wert gheloove ghegeven ende men doet daer op recht. alzo verre als die lovelic ende behoorlic onderhouden zyn. De landtheeren sijn ghehouden den partyen die 't anegaen mach, extract te verleenene uut heuren boucken, registers ende rollen, onder huerlieden handteecken... De landtheere es schuldich den coopere van eenighen huuse ofte erfve, onder hem sorterende, ten verzoucke vanden vercoopere, ter erfven te stellene, zo verre de zelve vercoopere te landtboucke te erfven bekent staet... Landtcheynsen... up eenighe huusen of erfve zijn in heur zelven executoire..., uut brachte vanden landtboucke of renterolle dies ghewaghende...’ (Costume van 23 December 1563, rubriek VI, art. 2, 3, 4 en 11.)
Daar lieden ‘meenende te coopen suyver goet om suyver ghelt, ende oock ghelt te gheven op rente op presuppositie dat de hipotheque was onbelast’, soms erg bedrogen werden, ‘duerGa naar voetnoot(1) dat de goederen dikwils te vooren belast, thuwelycke ghegevenGa naar voetnoot(2) ofte an andere anghedeelt ofte by uuytgrootynge overghelaeten’ waren ‘gheweest’, wordt er aan den griffier van de heerlijkheid van Vinderhaute-Meerendré bevel gegeven een ‘landtbouck’ te maken: D. Berten, Cout. seigneuries enclavées Vieuxbourg de Gand, blz. 684: ‘Soo wort by desen anden greffier gheordonneert te maeken eenen landtbouck van alle de landen onder dese heerelichede ghelegen ende sorteren(de), met groote margie, ende aldaer op elcke partye te annoteren de jeghenwoordighe proprietarissen, metsgaders expresseren de lasten daer uuyt gaende voor soo veele hy die can achterhaelen, ende inde ferie notitie alsoo te continueren telcker veranderynghe ende belastynghe, op dat een iegelyck hem daer naer soude hebben te reguleren...’ (1664.) Bij elke verandering van goed, moet iedereen zich op het ‘lantbouck’ doen inschrijven: | |
[pagina 1075]
| |
Id., id., blz. 688: ‘Ghelyck de ghone eenighe gronden van erfven coopende ofte anderssins vercryghende tsy by ghifte, huwelycke, testamente, vercaevelynghe ofte uuytgrootynghe, hun ten lantbouck oock sullen moeten doen setten...’ (1664.) ‘Alsooder groote confusion ghebeuren in het doen vande ommestellinghen, ter oorsaecke dat d'afgaende pachter ter expireren van hunnen pacht, hun niet promptelijck ten landtboecke en doen ontlasten, ende dat oock de aenkomende pachters in faute blyven van hemlieden op de selve boecken te doen stellen’, zoo wordt, bij reglement ‘om de... pachters vande landen binnen de Casselrye van Auderburgh van Ghendt’, bevolen (17 October 1671): Placcaet-boeck van Vlaenderen, IIIe boek, Ie deel, blz. 419: ‘Soo wordt, om daer in oock te voorsien, expresselijck gheordonneert, te weten, aen de afgaende pachters, dat ten expireren van hunnen pacht, uytterlijck veerthien daghen daer naer, danof de kennisse zullen moeten doen aenden ghonen onderhoudende den landt-boeck vande prochie daer het goet gheleghen is, ende aende aenkomende pachters, dat sy binnen ghelijcken termyn naer het ingaen van hunnen pacht, hemlieden als ghebruyckers, ten selven boecke zullen moeten ten hoofde doen stellen...’ Het Landboek werd ook Landt- ende Prijsboeck geheeten; daarbij gaat de hieronder volgende definitie: Staatsarchief te Brugge, ‘Landt-boeck der prochie van Oesselghem’, van het jaar 1770: ‘Land-boeck behelsende de naemen van d'actuele respective proprietarissen, nieuwe grootten, canten ende abouten van ieder partie, soo hofsteden, landen ende bosschen..., gelegen binnen de prochie van Ousselghem, met elckx prijs daer bij vermelt,... gereguleert ... ingevolge de prijsen gestelt op elcke separate partie ten ouden Landt- ende Prijsboecke der gemelde prochie... Prijs wijst inzonderheid op ‘de weerde vande Erf-goederen, tot het formeren vande Settinghen’. L. Gilliodts-van Severen, Cout. du Bourg de Bruges, II, 217, zegt dat het Prysbouc, ‘la valeur locative’ aanwees. In Het Vlaems Settinghboecxken’ u.S., lezen wij daaromtrent als volgt, op blz. 28-29: ‘De Commissie tot het formeren vanden Transport in daten 16. Meye 1515, behelst dese Clausule: s'informeront, etc. de la valeur des Terres laborables, Prez, Bois, et autres Revenus. Ontwijfelijck, om uyt dese weerde te trecken, het apparent ghewin, dat den Bedrijfver kan doen, met de Culture vande selve Goederen. | |
[pagina 1076]
| |
De tekst hieronder dient, wat de beteekenis van Prijsbouck betreft, in aanmerking genomen: Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Brugsche Vrije, Charters, oud nr 4026, voorloopig blauw nr 2184: ‘Compareerde hier int hof in persoone Joos vanden Berghe..., den welcken exhibeerde zeker contract ende transactie ghemaeckt... tusschen verscheyde proprietarissen, notablen ende ghebruijckers vande spleten resorterende onder de heerelichede van Zysseele, ten opsichte vande inegaele transporten ende smaldeelinge dieder bevonden sijn geweest inden prijsbouck ghemaeckt door de gheswoornen lantmeters Heindrick dela Porte ende Jaecques Lootins, opden xiijn Octobre xvjc vierentseventich, mitsgaders vande divisie ende separatie van alle de spleten ende prochien onder de selve heerelichede begrepen...’ (Akte verleden voor den Raad van Vlaanderen, te Gent, den 11 Februari 1678.) Wat al diensten door de ‘lantboucken’ bewezen werden, staat in het stuk hieronder uiteengezet: D. Berten, Cout. Seigneurie Saint-Pierre-lez-Gand, blz. 279: ‘Alsoo tot noch toe op dese heerelychede ende schependomme... niet geuseert en is geweest van eenige lantboucken, ende datmen by faute van dien niet sekere geinformeert nochte wel bewaert ende versekert en can wesen, als oock mede dat de ... eygenaers vande selve huysen ofte goede hemlieden daer mede in noot synde niet wel en connen behelpen, niet meer by vercoopynge, belastynge als anderssints, emmers niet sonder groote moyte..., omme d'onsekerheyt vande lasten ende renten diè daer oppe souden moeghen belast ende geaffecteert wesen..., al ter grooter... quellynge int generael. So ist...’ Wij bekennen gaarne dat, uit den aard der zaak, bovenstaande aanteekeningen weinig speciflek zijn. Nadere inlichtingen dienen nog ingewonnen. Edw. Gailliard. |
|