| |
| |
| |
Plechtige vergadering van 2 Juli 1922.
Te 10 1/2 uur vergaderen de heeren Leden in het eere-salon der Academie.
Zijn aanwezig de heeren Omer Wattez, bestuurder, en Dr. Leo Goemans, onderbestuurder;
de heeren: Karel de Flou, Dr. L. Simons, Prof. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Kan. Am. Joos, Is. Teirlinck, Prof. Dr. J. Mansion, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. J. Vercoullie, Mr. L. Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen, Dr. A.-J.-J. Vandevelde, J. Jacobs, K. van de Woestyne en Dr. M. Sabbe, werkende leden;
De heeren Dr. Frans van Cauwelaert, Herm. Teirlinck, Prof. Dr. F. Daels, F.V. Toussaint van Boelaere, briefwisselende leden;
de heeren Mr. J. Muls, en J. Salsmans, nieuw verkozen briefwisselende leden.
De heeren Dr. Hugo Verriest en Kan. Dr. Jac. Muyldermans lieten zich verontschuldigen.
Zijn verder aldaar aanwezig, de heeren: Firmin van Hecke, onderbestuurder aan het Ministerie van Wetenschappen en Kunsten, vertegenwoordiger van den weled. heer Minister; - Dr. Karel Barbier, van Veurne, die in den loop van dit jaar aan de Academie een som van
| |
| |
50.000 fr. schonk, waarvan de kroozen zullen dienen tot het aankoopen van Nederlandsche werken, als prijs te geven aan de leerlingen van Athenea en colleges, welke uitmunten in de studie der natuurwetenschappen; - Z.E.H. Maurits de Baets, vicaris-generaal, vertegenwoordiger van Z.D.H. den Bisschop van Gent; - A. Siffer, volksvertegenwoordiger; - C. van Damme, bestuurder van de Landbouwhoogeschool van den Staat, te Gent; - Ridder P. de Corswarem, bestuurder te Bilsen, bekroond in de Academische wedstrijden; - O. Roels, voorzitter van de Jury van den Boury-wedstrijd.
***
Te 11 1/4 uur worden de genoemde heeren, samen met het Bestuur en de Leden der Academie, door den pedel naar de feestzaal geleid.
Nemen plaats aan het Bureel: Omer Wattez, bestuurder, Dr. Leo Goemans, onderbestuurder, en Dr. Frans van Cauwelaert, briefwisselend lid.
Verder zijn nog aanwezig: Pater Joz. M. Arts O.P.; - Dr. Fr. Baur, leeraar; - Br. Bernard, leeraar; - Edm. Blanchaert, student; - P. Bruggeman, beambte; - L. Brounts, leeraar; - Fr. Bundervoet, dagbladschrijver; - Alex. Callant, letterkundige; - Pater L.J. Callewaert O.P.; - A. Campers, rustend leeraar; - K.O. Caron en Ach. Claeys, schoolopzieners; - Dr.
| |
| |
A. Claeys, hoogleeraar; - Juffr. Colman, handelaarster; - O. Dambre, student; - Al. de Beule, beeldhouwer; - Christ. de Bruycker, secretaris van het Stadslaboratorium; - C. de Bruyne, hoogleeraar; - Pater A. Dechamps S.J. leeraar; - H. de Clercq-Evrard en E. de Clercq, schoolopzieners; - Flor. de Craene, onderwijzer; - Theo de Geest, leeraar; - P. de Geest, postontvanger; - Frans de Hovre, leeraar; - Dr. C. de Jans, ingenieur; - Jos. de Jonckheere, apotheker; - Dr. Paul de Keyser, leeraar; - Luitenant-colonel de Leenheer; - A.E. de Schryver, advocaat. - Jos. de Vos, advocaat; - Gustaaf d'Hondt, stadsontvanger; - G. Duchène, student; - Joris Eeckhout, letterkundige; - K. Ediers, beambte; - L. Elaut, student; - Dr. Rob. Foncke, docent te Brussel; - Rich. Goethals, onderpastoor; - H. Gooris, inspecteur; - Albert Geysels, leeraar; - Dan. en Sylv. Hebbelynck, studenten; - P. Lagae, leeraar; - K. Lybaert, gemeenteraadslid, voorzitter van de ‘Pers van Vlaanderen’; - A. Mansion, hoogleeraar te Leuven; - Rom. Mayens, student; - E. Minnaert, oudhoofdonderwijzer; - P. Pauwels, schoolopziener; - Br. Philemon, leeraar; - Paul Ringoot, student te Lebbeke; - Pater Oswald Royen, minderbroeder; - Gaston Rombaut, leeraar; - Pater P. Schepens S.J. - Br. Arnold Seeldrayers, leeraar; - Kommandant C. Sevens; - Od. Soenen, bibliotheekbestuurder; - Dr. Schuyten, geneesheer te
| |
| |
Antwerpen; - Br.Theophiel, leeraar; - Dr. Edg. Tytgat, geneesheer, bijgevoegd hoogleeraar; - Kam. van Caeneghem, eere-schoolopziener; - B. van de Keere, onderpastoor; - Hugo Van den Abeele, secretaris te St.-Martens-Laathem; - Pater van der Reydt, S.J., leeraar; - A. van der Linden, rentenier; - R. van de Veire, secretaris te Lovendegem; - G.S. van de Velde, apotheker; - H. van de Velde, advocaat; - Joz. van de Vyvere, provincieraadslid; - Mevr. K. van Gardinge; - Oscar van Hauwaert, inspecteur van het Middelbaar Onderwijs; - J. van Hauwaert, leeraar; - Fr. van Holle, beambte; - O. van Iseghem, onderwijzer; - Hendr. van Laetem, ingenieur; - O. van Malleghem, gepensionneerd advocaat-generaal; - Dr. Joz. van Mierlo S.J. te Drongen; - A. van Overbeke, dagbladschrijver; - Herm. van Overbeke, beambte; - M. van Poeck, hoofdonderwijzer; - J. van Werveke, student; - P. van Winckel O.P.; - Isid. Vergauwen, hoofdonderwijzer te Meirelbeke (statie); - B. Verhaeghe, drukker-uitgever; - Jos. Vermeulen, student; - Willem Verniers, beambte; - Pater C. Vincken S.J., te Drongen; - J. Viskens, leeraar; - V. Wattez, postbeambte te Ledeberg; - E. Winsel, gemeenteraadslid; - verder de reporters van Gazette van Gent, De Gentenaar, Het laatste Nieuws, De Standaard, Het Volk en La libre Belgique.
| |
| |
Vanwege verschillende personen heeft de Academie bericht ontvangen dat zij tot hun groote spijt verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. Het zijn: de Weledele Heer Minister aan Wetenschappen en Kunsten, die zich echter laat vertegenwoordigen door den heer Firmin van Hecke, onderbestuurder aan het Departement; - luitenant-generaal Delobbe, bevelhebber der 1ste legerafdeeling; - Z.D.H. de Bisschop van Gent; - de weledele heeren Gouverneurs van Oost- en West-Vlaanderen en van de provincie Antwerpen; - A. van der Stegen, burgemeester van Gent; - Graaf t'Kint de Roodenbeke, senator; - E. Braun, J. Maenhaut, L. Pussemier en F. van Ackere, volksvertegenwoordigers; - Kan. A. de Bock, vicaris-generaal van het Bisdom; - E.W. Eeman, rector der Hoogeschool; - Ph. de Munnynck, R. de Saegher, J. Lampens en G. van den Bossche, schepenen der stad Gent; - J. Casier, gemeenteraadslid; - G. Celis, priester; - Cl. Ledegen, secretaris van Z.H. den Bisschop; - A. Quicke, bestuurder der middelbare school te Boom; - Jw van de Wiele, te Kortrijk; - en advocaat Jos. van Overbeke.
De heer bestuurder heet de aanwezigen welkom en houdt vervolgens een voordracht over de werkzaamheid der Koninklijke Vlaamsche Academie; hij toont aan hoe met geringe middelen te waardeeren uitslagen werden bereikt. Daarvan zijn een bewijs de lange reeks uitgaven der Academie, op elk gebied van de Letteren, Kunsten en Wetenschappen; de heerlijke Van Eyck- en Dante-dagen in 1920 en 1921 gevierd. Zoo wil de Academie steeds verder vooruit, voor het welzijn van volk en vaderland.
Hij verleent vervolgens het woord aan Dr. Frans van Cauwelaert, volksvertegenwoor- | |
| |
diger, burgemeester van Antwerpen, briefwisselend lid der Academie, die spreekt over Taal en Volk.
Spreker handelt over het verband tusschen taal en volk, en bepaalt volgens vaste gegevens het standpunt waarvan ieder doelmatige en duurzame taalpolitiek moet uitgaan.
De tegenstrevers zeggen steeds dat de taal geen rechten heeft; rechtspersoonlijkheid heeft ze niet, dat is waar; maar hij die een taal spreekt heeft het recht te eischen dat aan die taal een bijzondere plaats worde ingeruimd in elke inrichting van het gemeenschappelijk leven; zij die het taalrecht willen beperken tot eigen individueel gebruik en voordeel, hebben het leven en de bestemming der taal niet begrepen. Waar men spreekt van taalrecht heeft het recht van de gemeenschap den voorrang op het recht van den enkeling.
De taal heeft een bovenpersoonlijk leven; zij is als de geestelijke atmosfeer waarin de zielen ademen, zij onderhoudt en doorvloeit o.z.t.z. het geestelijk leven der gemeenschap.
De taal is de schatkamer waarin denkers en dichters van een zelfde volk de voortbrengselen van hun scheppenden geest hebben neergelegd; zij is een familietrek die de uitwendige gelijkenissen. tusschen ons en onze voorouders in stand houdt.
| |
| |
De taal eischt de zorgen van al wie met het welzijn van de gemeenschap is begaan: de beschaving van de gegoede of intellectueele standen, welke niet wortelt in den diepen bodem van het volksleven mist aan frischheid, verscheidenheid en scheppingskracht; en het geestelijk leven van de volksklasse dat niet van boven wordt gevoed, verarmt, verhardt en verkwijnt. Volwaardige, vruchtbare volksbeschaving eischt gebiedend eenheid van taal onder al de geledingen van een zelfde gemeenschap.
Spreker besloot door aan te toonen welke treurige gevolgen de miskenning dezer waarheden in Vlaanderen had gehad en hoe de geestelijke eenheid opnieuw hersteld kan worden.
Ten slotte doet de heer I. de Vreese, namens den Bestendigen Secretaris, de hieronder volgende mededeelingen aan de hooggeachte vergadering:
Van de prijsvragen door de Academie voor 1922 uitgeschreven, werden er twee beantwoord:
1o) Klankleer van het Hollandsch dialect. - Deze prijsvraag werd eerst uitgeschreven voor 1915 en vervolgens aangehouden voor 1922. Eén antwoord werd ingezonden, doch de drie verslaggevers zijn het eens om te verklaren, dat het niet aan de verwachtingen beantwoordt en dan ook voor bekroning niet in aanmerking komen kan.
2o) Vakwoordenboek van de Hoppeteelt. - Twee antwoorden werden op deze prijsvraag ingezonden:
| |
| |
beide leveren zeer verdienstelijk werk; doch de keurraad, bestaande uit de heeren Prof. J. Vercoullie, Prof. Dr. A.-J.-J. Vandevelde en Isid. Teirlinck verklaarde eenparig dat het werk, ingezonden onder kenspreuk Humulus non humilis, de voorkeur verdiende. Aan die verhandeling werd dan ook de prijs toegekend. Schrijver er van is de heer Dr. Jan Lindemans, bestuurder van 's Rijks hooger normaal Instituut voor Landbouwhuishoudkunde, docent aan de Landbouwhoogeschool van Gent, te Laken-Brussel, in samenwerking met den E.H.A. de Jaegher, landbouwkundige te Poperinge, en den heer Paul Lindemans, landbouw-ingenieur te Opwijk.
3o) Karel-Boury-Fonds. - De Academie vraagde het op muziek brengen van de vijf in 1920 bekroonde liederen. Vijf antwoorden werden ingezonden. De Jury, samengesteld uit de heeren Oscar Roels, Jef Van der Meulen en Frans Uyttenhove kon, tot haar groote spijt, den uitgeloofden prijs aan niet een der inzenders toekennen. De juryleden waren echter eensgezind om te verklaren, dat de inzenders van de antwoorden met kenspreuk Hou ende trou en Aart Uyterhei een eervolle melding verdienen. - De Academie sloot zich bij de uitspraak aan.
4o) Salsmans-Fonds. - Liturgische boeken. - Eén antwoord werd ingezonden onder kenspreuk In splendoribus sanctorum, dat de liturgische boeken van vóór 1600 in de O.L. Vrouwkerk te Tongeren behandelt. De heeren Kan. Am. Joos, Kan. Dr. Jac. Muyldermans en Dr. Hugo Verriest, leden van den keurraad, waren het eens om het werk als hoogst verdienstelijk te prijzen en stelden dan ook de bekroning voor. - De Academie sloot zich daarbij aan.
Schrijver der verhandeling bleek te zijn: E.H. Ridder Paul de Corswarem, Doctor in de Wijsbe- | |
| |
geerte, Baccalaureus in de Godgeleerdheid, thans bestuurder te Bilsen. Ik verzoek hem het hem toegekende diploma te komen ontvangen.
5o) Aug. Beernaert-prijskamp. 5de tijdvak: 1920-1921. - Voor dezen prijskamp werden zes en twintig werken ingezonden. Daar de afgevaardigde der Regeering eerst na de Juni-vergadering benoemd werd, was het de Jury onmogelijk met het verslag klaar te komen. De uitslag zal eerst later kunnen bekend gemaakt worden.
6o) Brabançonne. - Prijskamp voor het schrijven van een Vlaamsch couplet der ‘Brabançonne’, dat overeen zou komen met de officieel aangenomen Fransche lezing van den heer Ch. Rogier. - De Jury samengesteld uit de heeren O. Wattez, Dr. L. Simons en Mr. L. Willems, kwam tot het besluit dat niet een van de 161 ingezonden antwoorden aan de vereischten van een volkslied op de muziek der Brabançonne voldeed. De prijs werd niet toegekend.
***
In haar vergadering van 21 Juni jl. ging de Academie over tot de verkiezing voor het lidmaatschap der Academie.
De heer Mr. Jozef Muls, advocaat te Antwerpen, werd verkozen tot briefwisselend lid tot vervanging van Dr. J. Persijn, tot werkend lid benoemd;
de E.P. Joz. Salsmans, te Leuven, werd insgelijks verkozen tot briefwisselend lid, tot vervanging van Dr. A. Fierens overleden.
Tot buitenlandsch eerelid werd verkozen, de heer Dr. J.F.M. Sterck, inspecteur van het Lager Onderwijs, te Haarlem, tot vervanging van Felix de Coussemaeker, overleden te Rijsel.
***
| |
| |
Spreker herinnert vervolgens aan de leden der Academie welke sedert Juni 1921 overleden zijn:
Den 18 October 1921 ontsliep te Grimbergen de heer Dr. A. Fierens, een der jongste - hij was nauwelijks 40 jaar oud - maar toch reeds een van de verdienstelijkste leden der Academie. Tot briefwisselend lid verkozen op 18 Juni 1919, is hij slechts twee jaar lid geweest van de Academie, maar op dien korten tijd heeft hij zooveel blijken gegeven van werk- en wilskracht, en grondige kennis, vooral op geschiedkundig gebied, dat zijn afsterven een groot verlies voor de Academie beteekent;
Op 8 April jl. overleed te Gent Baron Nap. de Pauw, het oudste lid der Academie, benoemd bij haar oprichting in 1886 door Z.M. den Koning, en bestuurder van onze Koninklijke Instelling gedurende de Academische jaren 1888 en 1920. Zooals Prof. Vercoullie terecht in zijn lijkrede zeide: ‘Veel is de Academie verschuldigd aan het wijs beleid, de groote ervaring en de onvermoeibare werkzaamheid van den dierbaren afgestorvene, wien alleen de onverbiddelijke dood aan de studie heeft kunnen ontrukken’.
Op 1 Juli 1921 had de Academie het afsterven te betreuren van een harer verdienstelijkste buitenlandsche eereleden, den heer Felix de Coussemaeker, te Rijsel. De heer De Coussemaeker was slechts 47 jaar oud en werd eerst na den oorlog tot buitenlandsch eerelid verkozen. Fransch Vlaanderen verliest in hem een geleerden bewonderaar van zijn oude taal, zeden en gebruiken; Vlaanderen en België een warmen vriend.
Hun aandenken zal in den schoot der Academie steeds in eere gehouden worden.
De heer Bestuurder sluit de vergadering met een woord van warmen dank voor al de aanwe- | |
| |
zigen, onder welke hij vooral begroet Dr. K. Barbier van Veurne, den milden schenker van eene gift van 50.000 frank voor de verspreiding van wetenschappelijke werken onder de studeerende jeugd. De vergadering juicht die woorden toe. De voorzitter brengt daarna een bijzondere hulde aan de overheden en aan de talrijke dames welke de vergadering met hun zeer gewaardeerde tegenwoordigheid vereeren en aldus blijk geven van hun belangstelling in de werkzaamheid der Academie.
De vergadering wordt te 12 3/4 uur gesloten.
|
|