| |
| |
| |
Vergadering van 21 Juni 1922.
Zijn aanwezig de heeren: Omer Wattez, bestuurder, en Dr. Leo Goemans, onderbestuurder.
de heeren: Karel de Flou, Dr. Lod. Simons, Prof. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Kan. Am. Joos, Isid. Teirlinck, Prof. Dr. J. Mansion, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. J. Vercoullie, Mr. Leonard Willems, Prof. Dr. A.-J.-J. Vandevelde, Joz. Jacobs en Dr. J. Persijn, werkende leden;
de heer Dr. Maurits Sabbe, briefwisselend lid.
De heeren Dr. Hugo Verriest, werkend lid, F.V. Toussaint van Boelaere en Kan. A. van Hoonacker, briefwisselende leden, hebben zich laten verontschuldigen.
***
Het verslag der Mei-vergadering, wordt na lezing goedgekeurd.
***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Commission Royale d'Histoire. Inventaire analytique des Chartes de la Collégiale de Saint-Jean l'Evangeliste à Liége, par L. La- | |
| |
haye, Conservateur des Archives de l'Etat, à Liége. Tome I. Bruxelles, s.d.
Id. Inventaire analytique des Charters de la Collégiale de Sainte-Croix à Liége, par Edouard Poncelet, Conservateur des Archives de l'Etat, à Mons, Membre de la Commission royale d'Histoire. Tome II. Bruxelles, s.d.
Tijdschriften. - Arbeidsblad, April 1922. - Académie royale de Belgique. Bulletin de la Commission royale d'Histoire, T. LXXXVI, 1r bulletin.
Door het ‘Friesch Genootschap’ te Leeuwarden:
De Vrije Fries, 27ste dl., afl. II.
92ste en 93ste Verslag van het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde te Leeuwarden. (1919-1920 en 1920-1921.)
Door de ‘Vereniging tot Vereenvoudiging van onze Schrijftaal’:
Vereenvoudiging, nr 1: 29 Mei 1922 (35 exx.).
Door het ‘Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen’, te Batavia:
Verhandelingen van het Genootschap: Deel LXIII, 1e stuk: Supplement op de in deel LXI, 3e en 4e stuk, der Verhandelingen gepubliceerde nadere aanvullingen en verbeteringen op de Bijdragen tot de kennis van het Midden Maleisch (Bèsèmahsch en Sèrawajsch dialect) [verschen in dl. LIII der Verhandelingen] door O.L. Helfrich. Batavia, 1921.
Id., 2e stuk: Spraakleer der Keieesche Taal, samengesteld door H. Geurtjens, R.K. Missionaris op de Kei-eilanden. Id.
Id., 3e stuk: Woordenlijst der Keieesche Taal, samengesteld door H. Geurtjens, R.M. Missionaris op de Kei-eilanden. Id.
Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde. Uitgegeven door het Bataviaasch Genootschap. Dl. LXI, afll. 1 en 2. Batavia, 1922.
Oudheidkundig Verslag 1921: 1e, 2e en 3e kwartaal. Uitgegeven door het Bataviaasch Genootschap. Weltevreden, 1921.
Notulen van de algemeene en directievergaderingen van het Bataviaasch Genootschap opgericht in 1778. Dl. LIX, 1921, afl. 1. Id.
Door de Naamlooze Vennootschap ‘De Standaard’, te Brussel:
Standaard-Jaarboek 1922, onder leiding van Dr. M. Cordemans. Brussel.
Door de ‘Commission d'enquête sur les violations des règles du droit des gens, des lois et des coutumes de la guerre’:
Rapports et Documents d'enquête. 3e vol. T. I: Rapport sur les mesures prises par les Allemands à l'égard de l'industrie belge pendant l'occupation. T. II: Id. Annexes et planches hors texte. Bruxelles. 1921.
| |
| |
Door de ‘Académie royale d'Archéologie’, te Antwerpen:
Bulletin, no I, 1922.
Annales, 6e série, tome X: 1e et 2e livraisons.
Door Prof. Ad. de Ceuleneer, werkend lid:
Ceuleneer (A. de). - Les épreuves de Job. Triptyque d'un peintre flamand de la fin du XVe ou du commencement du XVIe siècle, conservé à Turin dans la famille Pensa. Anvers, 1922.
Id. - Note sur des antiquités conservées à Deynze. Id.
Door den heer Kan. Dr. J. Muyldermans, werkend lid:
De Gids, 14de jaarg., 1862. (2de deel).
Asselbergs (L.), leeraar in het Klein Seminarie te Hoogstraten. - Constantijn. Drama in 4 bedrijven. Hoogstraten 1905.
De Katholyke Zondag, een wekelijksch blad, toegewyd aen Godsdienst en Zedeleer. Uitgegeven door A.V.B. Priester, met de medewerking van verscheidene geleerde persoonen. IIe, Ve en VIe jg. (1856, 1859, 1860).
Door den heer Gouverneur van Oost-Vlaanderen:
Bijvoegsel aan het Bestuurlijk Memoriaal, deel CCIX. 1921. Officiëele Processen-Verbaal en stenographisch verslag der zittingen van den Provincieraad van Oost-Vlaanderen. Buitengewone en gewone zittijden van 1921. Gent, z.j. (1922.)
Door de We A. Fierens, te Grimberghen:
Fierens (Dr. Alfons). - Maria, Koningin der Wereldgeschiedenis. (Redevoering gehouden op de algemeene vergadering van het Maria-congres te Brussel, den 10n September 1921.) Brussel, z.j.
Door de N.V. Erven P. Noordhoff's, te Groningen (vanwege de Nederlandsche Regeering):
Tijdschrift voor Geschiedenis, 37e jg., afl. 2.
Door den Schrijver:
Kardinaal Gasquet (door J. Kleijntjens S.J.). Z. pl. of j.
Nader Bedenkingen over de inwooning der Roomsche Ingesetenen in de Vereenigde Nederlanden, met relatie tot de Regeering van het Land en Securiteyt of Perijkel der Protestanten. Z. pl. of j.
Door de Redactie:
O.M.O. Maandblad van den Vlaamschen Leeraarsbond van het officiëel middelbaar onderwijs, Mei 1922.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de
| |
| |
Boekerij der Academie de laatstverschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Vlaamsche Arbeid, Mei 1922. - Nederlandsch Archievenblad, 29 jg. (1920-1922) 4e afl. - De Bibliotheekgids, Juni 1922. - Biekorf, nr 5, 1922. - Leuvensche Bijdragen, XIIIe jg., nrs 3-4. - Bulletin der Openbare Bibliotheken, Maart 1922. - Limburg, nr 12, 1922. - Mechlinia, April 1922. - Neerlandia, Juni 1922. - De Opvoeder, nrs 16-17, 1922. - De Schoolgids, nrs 24-25, 1ste reeks; nr 1, 2e reeks 1922. - Sint-Cassianusblad, nr 6, 1922. - Studiën, Juni 1922. - Vlaamsch opvoedkundig Tijdschrift, Juni 1922. - Tooneelgids. (Missienummer.) Nr 2, VIIIe j. - De Kleine Vlaming, Juni 1922. - La vie diocésaine, mai 1922. - Sehweizerisches Archiv für Volkskunde, 24. Band, Heft 1.
| |
Letterkundige mededeelingen,
1o) door den heer O. Wattez, bestuurder der Academie, over: Onze Priester-Dichters, door den E.H. Joris Eeckhout:
In naam van den E.H. Joris Eeckhout heb ik de eer een werk, getiteld Onze Priester-Dichters, aan de Koninklijke Vlaamsche Academie aan te bieden. Het is eene keurige verzameling van honderd negen en dertig gedichten van zes en twintig nog levende Vlaamsche priesters, te beginnen van Hugo Verriest, geboren in 1840, en sluitend met Hubert Buyle, geboren in 1891. In die reeks komen nog voor de namen van Karel Blancke, Jac. Muyldermans, A. Mervillie, E. de Lepeleer, August Cuppens, J. Winters, A. Dierick, L. Adriaensen, A. Scheiris, D. Van Haute, C. Verschaeve, A. Walgrave, C. Gezelle, E. Fleerackers, Joz. de Voght, J. Hammenecker, A. Mahy, A. Coussens, A. Thans, L. Reypens, C. Van der Straeten, J. Eeckhout, M. Van Hoecke.
Al die namen zijn ons goed bekend, de eene meer dan de andere, doch alle die dichters, jongere als oudere, verdienen hunne plaats in de bloemlezing van E.H. Joris Eeckhout.
Hij heeft goed werk gedaan met deze ‘bloemen’ te ‘lezen’ en ze aan het letterlievende volk van Vlaanderen aan te bieden.
| |
| |
De verzamelde gedichten munten uit door hun keurigen vorm en hunne verheven strekking, en zijn deswegen zeer geschikt voor het onderwijs in de Nederlandsche letteren.
Ik wensch den E.H. Eeckhout geluk en bijval met zijn bundeltje, dat sierlijk werd uitgegeven.
3o) Door den heer F.V. Toussaint van Boelaere, briefwisselend lid, over: Rapports et Documents d'Enquête, 3e vol. T. I: Rapport sur les mesures prises par les Allemands à l'égard de l'industrie belge pendant l'occupation. T. II: Id. Annexes et planches hors texte.
Ik heb de eer, uit naam van de ‘Commissie van Onderzoek in zake de inbreuken op het volkenrecht, de wetten en gebruiken van den oorlog’, hierbij een exemplaar van het uit twee stukken bestaande derde deel der Verslagen en documenten, door die Commissie uitgegeven, aan de Academie ten geschenke aan te bieden.
Het eerste stuk bevat een uitvoerig verslag, de vrucht van een langdurig en ernstig onderzoek; het tweede de bijzonderste documenten, die de Commissie na den wapenstilstand het gansche land door heeft verzameld.
In het verslag, dat van de hand is van Graaf Ch. de Kerchove de Denterghem, wordt op methodische wijze uiteengezet, welke maatregelen door de Duitsche administratie in België, tijdens de bezetting van het land, op gebied van handel en industrie getroffen zijn geworden: het is een zeer nauwkeurig, zonder haat of drift geschreven relaas van de wijze waarop de Duitschers de in België voorhanden grondstoffen en fabricaten in massa hebben opgeëischt en weggenomen; waarop zij den invoer- en uitvoerhandel en het aanwerven van werkkrachten hebben geregeld en allerlei bedrijven onder toezicht of sekwester hebben gesteld ten behoeve van de Duitsche oorlogsindustrie; waarop zij met koelen bloede in hon- | |
| |
derden bedrijven en fabrieken, die onder den nood van den tijd of ten gevolge van allerlei geknoei vanwege den bezetter, stil waren gelegd, de machines weggevoerd of tot roestijzer vernield hebben. Uit het verslag blijkt verder dat de Duitschers met die drastische maatregelen en grondige verwoestingen niet enkel bedoelden aan de Duitsche oorlogsindustrie de noodige grondstoffen en allerlei daarbij min of meer bruikbare - in de ruimste, vroeger nooit gekende opvatting van het woord, - werktuigen en materiaal te verschaffen, doch er ook op uit waren, zooals uit enkele bijzonder teekenende documenten is gebleken, om de Belgische industrie nog langen tijd na den oorlog te verlammen of aan de Duitsche ondergeschikt te maken, met de hoop onzen handel te verdrijven uit elk afzetgebied, waar hij vroeger den Duitschen bestreed of beheerschte.
Dit merkwaardig verslag steunt op documenten van tweeërlei aard. De belangrijkste ervan zijn, met een aantal platen, in het tweede deel van het werk overgedrukt: oorspronkelijk Duitsche documenten, met name de officieele besluiten door de Duitsche Gouverneuren-Generaal en legeraanvoerders in 't etappegebied uitgevaardigd, benevens allerlei archiefstukken, door de Duitschers bij hun overhaasten terugtocht achtergelaten; Belgische documenten, bij elkaêr gebracht ter gelegenheid van een zeer uitgebreid onderzoek in al de Belgische bedrijfstakken, waarmede door de Commissie, zooals ik zei, reeds kort na den wapenstilstand een aanvang werd gemaakt.
Zoo is dit derde deel der uitgaven van de ‘Commissie van onderzoek in zake de inbreuken op het volkenrecht’, een buitengewoon nauwkeurig en zaakrijk, alleszins betrouwbaar relaas geworden van een der nieuwste episodes in de moderne oorlogsvoering: het gebruik maken van den industrieelen rijkdom van den vijand niet alleen ten behoeve van de eigen oorlogsindustrie, doch ook, en soms hoofdzakelijk, ten bate van
| |
| |
eigen economische belangen en toekomstplannen: een toestand die zich ongetwijfeld voor dezen nooit heeft voorgedaan. Des te belangwekkender is daarom het werk, dat ik de eer heb aan de Academie aan te bieden, en dat, in elk opzicht, alleszins een ‘livre de bonne foy’ mag worden genoemd.
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Koninklijke Academie van Wetenschappen. (Academia Regia Disciplinarum Neerlandica.) - WEDSTRIJD ‘Ex Legato Hoeufftiano’. - Gedrukte brief van 10 April 1922, onderteekend C. van Vollenhoven als voorzitter der Academie, houdende mededeeling van het programma van den wedstrijd voor 1923.
2o) Gent. Nationaal Muziekfeest op Zondag 24 September 1922. - Omzendbrief van 15 Mei 1922, waarbij de ‘Vriendenkring der Oud-Strijders van Hauthem-St-Margriet’, en de ‘Koninklijke Zangmaatschappij De Melomanen’, den heer Voorzitter der Koninklijke Vlaamsche Academie, om zijn toetreding verzoeken tot het Eere-comiteit, ingericht met het oog op het Nationaal Muziekfeest van Zondag 24 September, te 14 uur, in het Feestpaleis te Gent, ‘ten voordeele van het gedenkteeken op te richten te Hauthem-Sint-Margriet, ter nagedachtenis der Belgische soldaten voor het vaderland gesneuveld op 14 Oogst 1914’. - De heer Bestuurder O. Wattez verklaart zich gaarne bereid toe te treden.
3o) ‘Voagie gedaen naer Canton... in 1719-1721.’ (Zie boven blz. 237). - De E.P. Hildebrand O.M.C., archivaris provinciaal der Belgische Kapucynen, hoofd- | |
| |
opsteller van Franciscana, te Iseghem, bericht aan de Academie, dat P. Honoratus van Hende, waarover in genoemde ‘Voagie...’ gesproken wordt, te Gent geboren werd op 12 Januari 1689; hij werd minderbroeder in 1710 en overleed te Oudenaarde in 1741.
4o) Koninklijke Academie van België. Honderd vijftigste verjaring. - Brief van 10 Juni waarbij de Koninklijke Academie van België aan de Koninklijke Vlaamsche Academie haar erkentelijkheid uitspreekt, dat deze zich op de jubelfeesten liet vertegenwoordigen en een adres van gelukwensching aan de feestvierende Academie aanbood.
| |
Verslagen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De heer secretaris Prof. J. Vercoullie legt het hieronder volgende verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren M.L. Willems, voorzitter, K. de Flou, Am. Joos, Is. Teirlinck, Dr. L. Goemans, Prof. Dr. J. Mansion, leden, en Prof. J. Vercoullie, lid-secretaris.
Aan de dagorde staan:
a] | Lidmaatschap der Commissie. Voordracht van twee candidaten tot vervanging van Baron N. de Pauw.
Worden voorgesteld de heeren: Joz. Jacobs en Prof. Dr. L. Scharpé. |
| |
b] | Kleine verscheidenheden door den heer Edw. Gailliard. (Op beleefd verzoek door den heer Mr. Leonard Willems voorgedragen). - Pitten ende palen, Pittepalen: Grenspalen zetten; ook in zake van ‘verdeel’ (verdeeling van goederen). Verder de uitdrukkingen Pittepalinghe, Pitte ende paelder, Pittepaelder. - Pitten ende woesten, spr. van land. -
|
| |
| |
| Uytdairinghen (Dering uitgraven); Fr. Tourber. - Nederstick pittig wees op een stuk land waarin er deringputten gebleven waren. - Pitten, en het bv. nw. Pittede. Laagten vertoonen: Neder pittende stick of Neder ende pittende stick; elders Pittede en Neder ende Pittede. - Landwech: weg die dient voor het bebouwen van den grond naar waar hij leidt. (1414.) Pleckinge. In zake van ‘partaige van goeden’. (1631.) - Pleklodt: de ‘pleck’ van een eigendom aan iemand door het lot in een verdeeling aangewezen. (1730.) - Clicke lants. Een stuk land: Een ‘clicke lants, groot zeven hondert’. (1671.) Fr. Lopin de terre? - Spot, Spotkin. Spr. van land. Twee teksten van 1529. - Craech-dyck of Craeck-dyck. In den polder van Zantvoorde bij Oostende. Tekst van 1664. Ook in het Antwerpsche bekend, nl. in de ‘Dyckagie’ van Willebroeck. (1682.) - Nederland: Laag land. (1443.) - Nederinghe: Laag liggende plaats. Verschillende varianten. (Teksten van 1443, 1529, enz.) - Overgheven, in zake van leenen = Rapport et dénombrement: Uitdrukkingen XIIIe eeuw, 1480, 1514. - Overhusen. Eene riole doen zuveren ende vauteren, ende doen overhusen. (1394.) - *Zwaerte penningen. Lat. Moneta nigra, - Land houffenen is synoniem van Land winnen. (1404.) - Servoir. Is hetzelfde als Sauvoir. Teksten uit 1367 en 1373. - Reep land. Strook land. (1465.) Nog van dagelijksch gebruik in Oost-Vlaanderen. - Verblenden: een straat
verblenden. |
| |
c] | Een onbekend fragment uit den Spieghel der Sonden, door den heer L. Willems medegedeeld en besproken. |
De Commissie stelt aan de Academie voor, om beide lezingen in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. - Door de Academie in pleno vergaderd goedgekeurd.
2o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taalen Letterkunde. - De heer Omer Wattez, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: Kan. Dr. J. Muyldermans, voorzitter, Is. Teirlinck, G. Segers, Prof. Dr. L. Scharpé,
| |
| |
Dr. J. Persijn, leden, O. Wattez, lid-secretaris, Dr. M. Sabbe en Dr. A.-J.-J. Vandevelde, hospiteerende leden.
Aan de dagorde staan:
a] | Een Roeselaarsch Paaschspel uit de XVIIIe eeuw, door Prof. Dr. L. Scharpé. - Dit punt werd uitgesteld tot de volgende vergadering.
Dr. Scharpé spreekt over een Vlaamsch boek, in 1842 verschenen, en getiteld Boudewijn en Avezoete, door De Clercq, een werk dat weinig bekend is en nochtans verdient gelezen te worden. |
| |
b] | Mededeeling door Prof. Dr. A.-J.-J. Vandevelde: De brieven nr 28 tot 52 van Antoni van Leeuwenhoek (2e Bijdrage tot de studie over de werken van den stichter der Micrographie). |
Dr. Vandevelde leest eenige der voornaamste deelen uit de zeer uitgebreide studie, die hij heeft gemaakt over de aangeduide brieven van Antoni van Leeuwenhoek.
Die uittreksels interesseeren zeer de toehoorders die verlangen dat Dr. Vandevelde zijne studie zou voortzetten om ze te laten verschijnen in de Verslagen en Mededeelingen.
De voorzitter wenscht in naam der Commissie Dr. Vandevelde geluk met zijne hoogst belangrijke studie.
- De Academie beslist dat zij in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
| |
Dagorde.
Geheime vergadering.
A. Wedstrijden voor 1922. Mededeeling door den Bestendigen Secretaris over de verslagen door de leden der keurraden uitgebracht. - Stemming.
Twee der voor 1922 uitgeschreven prijsvragen werden beantwoord.
| |
| |
1o) Klankleer van het Hollandsch dialect in de Middeleeuwen.
Prijs: 1200 fr.
Een antwoord is ingekomen met kenspreuk:
Die scriven soude int openbaer,
Dat eiken mensche te wille waer,
Die soude vro op moeten staen.
Dirc Potter, Der Minnen Loep.
Werden tot leden van den keurraad aangesteld: de heeren: Prof. J. Vercoullie, Dr. L. Goemans en Dr. L. Simons.
De drie verslaggevers zijn het eens om te verklaren dat het ingezonden antwoord voor bekroning niet in aanmerking komen kan. - De Academie sluit zich hierbij aan. - (Zie de verslagen van de jury blz. 541.)
2o) Vakwoordenboek van de Hoppeteelt.
Prijs: 800 fr.
Twee antwoorden werden ingezonden onder kenspreuk: 1o) Hopbouwkunde; 2o) Humulus non humilis.
Werden tot leden van den keurraad aangesteld: Prof. J. Vercoullie, Dr. A.-J.-J. Vandevelde en Isid. Teirlinck.
De drie verslaggevers zijn het eens om te verklaren, dat, van de twee ingezonden handschriften, dat met kenspreuk Humulus non humilis het beste is en verdient bekroond te worden.
De vergadering sluit zich aan bij het voorstel der Jury. Den Schrijver zal gelegenheid gegeven worden zijn werk naar de wenken van de verslaggevers te volledigen.
| |
| |
Schrijver der verhandeling is de heer Dr. Jan Lindemans, bestuurder van 's Rijks hooger normaal Instituut voor landbouwhuishoudkunde, docent aan de landbouwhoogeschool van Gent, te Laken-Brussel, in samenwerking met den E.H.A. de Jaegher, landbouwkundige te Poperinghe en den heer Paul Lindemans, landbouw-ingenieur te Opwijk.
De verhandeling zal hem overgemaakt worden, doch moet vóór 10 December aan de Academie worden teruggestuurd. - (Zie de verslagen van de Jury na de Mei-vergadering, blzz. 543-548.)
3o) Salsmans-Fonds. Liturgische boeken.
Prijs 600 fr.
Een antwoord werd ingezonden. Kenspreuk: In splendoribus sanctorum.
Werden tot leden van den keurraad aangesteld de heeren: Kan. Am. Joos, Kan. Dr. J. Muyldermans en Dr. Hugo Verriest.
De drie verslaggevers besluiten eenparig tot bekroning.
De Academie sluit zich aan bij de uitspraak van de Jury.
Schrijver der verhandeling blijkt te zijn de Eerw. heer Ridder Dr. Paul De Corswarem, Doctor in de Wijsbegeerte, Baccalaureus in de Godgeleerdheid, te Tongeren.
De verhandeling zal hem toegestuurd worden ten einde er de lichte veranderingen aan toe te brengen welke de Jury wenschelijk acht. Het stuk moet vóór 10 December aan de Academie teruggestuurd worden. - (Zie de verslagen van de Jury na de Mei-vergadering, blzz. 549-551.)
| |
| |
4o) Karel Boury-Fonds. - Het op muziek brengen van de vijf in 1920 bekroonde liederen.
Prijs 250 fr.
Vijf antwoorden werden ingezonden. Kenspreuken:
1o) Hou ende Trouw (5 liederen); - 2o) Aart Uyterhei (Id.); - 3o) De noeste werker verrijkt (Id.); - 4o) Geen rijker kroon, dan eigen schoon (3 liederen); - 5o) Musica (2 liederen).
Hebben bereidwillig aanvaard als leden van den keurraad op te treden de HH.: Oscar Roels, Jef Van Der Meulen en Frans Uyttenhove, toondichters te Gent.
De heeren verslaggevers kwamen in vergadering van 16 Mei tot het besluit dat geen der ingezonden reeksen verdient bekroond te worden. Zij stellen echter voor een eervolle melding toe te kennen aan de schrijvers van de werken ingezonden onder kenspreuk: Hou ende Trou en Aart Uyterhei.
De Academie sluit zich bij dat voorstel aan. - (Zie de verslagen van de Jury na de Mei-vergadering, blzz. 552-556.)
5o) Aug. Beernaert-prijskamp. - Vijfde tijdvak: 1920-1921.
26 werken werden voor den Prijskamp ingezonden.
Werden tot leden van de Jury aangesteld:
Door de Academie: de heeren Prof. Dr. Lod. Scharpé, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. A. Vermeylen en F.V. Toussaint van Boelaere;
Door den heer Minister: de heer G. d'Hondt, als afgevaardigde der Regeering.
Daar de afgevaardigde der Regeering zijn benoeming eerst op 23 Juni ontving, was het de Jury onmo- | |
| |
gelijk vóór de Juni-vergadering klaar te komen met het verslag over den Beernaert-prijskamp. De uitslag zal dan ook slechts later kunnen medegedeeld worden.
6o) Brabançonne. - Prijskamp voor het schrijven van een Vlaamsch couplet der ‘Brabançonne’, dat overeen zou komen met de officiëel aangenomen Fransche lezing van Minister Ch. Rogier, en de officiëele Vlaamsche tekst zou worden.
Prijs: 100 fr.
161 antwoorden werden ingezonden.
Werden tot leden van den Keurraad aangesteld de heeren: Omer Wattez, Dr. L. Simons en Mr. Leonard Willems.
De eerste verslaggever besluit dat volgens hem nr 128, gedicht van den E.H. Walgrave, ‘het best geschikt is om op de muziek der “Brabançonne” zonder hapering en met klank en gevoel te worden gezongen’. De twee andere verslaggevers besluiten tot niet bekroning. - De Academie beslist dat de prijs niet zal toegekend worden. (Zie het verslag van de Jury, blzz. 637-643.)
Op verzoek van de Jury werd op 19 Mei aan den heer Minister geschreven om hem te verzoeken aan de Academie te laten geworden de officiëele muziek der ‘Brabançonne’, zooals die door de muziekkorpsen van het leger gespeeld wordt.
***
B. Verkiezing tot het Lidmaatschap der Academie. - Openstaande plaatsen. - Worden door den Bestuurder tot stemopnemers aangewezen: Kan. Dr. Jac. Muyldermans en Prof. J. Vercoullie.
1o) Plaats van briefwisselend lid, tot vervanging van Dr. J. Persyn: wordt verkozen Mr. Joz. Muls, advocaat te Antwerpen.
| |
| |
2o) Plaats van briefwisselend lid tot vervanging van Dr. A. Fierens: wordt verkozen Eerw. Pater Jozef Salsmans, S.J., te Leuven.
3o) Plaats van buitenlandsch eerelid tot vervanging van Felix de Coussemaeker: wordt verkozen de heer Dr. J.F.M. Sterck, inspecteur van het Lager Onderwijs, te Haarlem.
De uitslag dezer verkiezingen zal, ter bekrachtiging door Z.M. den Koning, aan den heer Minister van Wetenschappen en Kunsten overgemaakt worden.
Lezing door den Heer Dr. Maurits Sabbe: Jan Moretus I als Nederlandsch letterkundige. - Jan Moretus' recht op den titel van Nederlandsch letterkundige, steunt hoofdzakelijk op twee vertalingen.
De eerste, Twee Boecken van de Standvasticheyt naar Justus Lipsius' De Constantia libri duo, verscheen in 1584 bij Chr. Plantijn, te Antwerpen en te Leiden. Het groote belang van Lipsius' boek en ook het verlangen om in het Nederlandsch den mooien Latijnschen stijl van den Leuvenschen professor te evenaren, spoorden Moretus tot die vertolking aan. Lipsius gaf Moretus raad over de wijze van vertalen en Dirk Volkertsz. Coornhert drukte zijn ingenomenheid met het werk uit. Ook Jan van Hout en Jan de Gruytere (Janus Gruterus) waardeerden de vertaling ten zeerste.
Het tweede vertaalde werk van Moretus is de Eerste Dag van de Première Semaine de la Création du Monde, van G. de Saluste, Sr du Bartas, totnogtoe onuitgegeven, in handschrift berustend op het Museum Plantin-Moretus.
De heer Sabbe herinnert den grooten invloed door Du Bartas op onze literatuur uitgeoefend, en wijst in het bijzonder op verscheidene zeer zeldzame Antwerpsche of pseudo-Antwerpsche uitgaven zijner werken. Van de
| |
| |
bekende Nederlandsche Du Bartas-vertalingen is die van J. Moretus de oudste. Een beschouwing over de letterkundige waarde en de metriek van de vertaling besluit de mededeeling.
Op voorstel van den heer Bestuurder beslist de Academie dat de lezing van den heer Sabbe in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
De vergadering eindigt te 4 uur.
|
|