Kleine verscheidenheden.
I.
Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde.
559. - Bloot land.
In een akte van het jaar 1397 wijst die uitdrukking eigenlijk op Winnende land, d.w.z. op Zaailand: ‘vertich roeden lands onder busch ende bloot lands’:
Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Brugsche Vrije, oud nr 1419, voorloopig blauw nr 3303: ‘Ende vertich roeden lands onder busch ende bloot lands...’ (Oorkonde betreffende het Gasthuis te Rijsel, van 24 Febr. 1397.)
Bloot landt ende erfve luidt het hieronder:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. du Franc de Bruges, I, 248: ‘Ende als van grachten, ligghende in het selve landt, te weten daer mede eenighe hofsteden ofte leenen besloten zyn, die zullen gheheel volghen de selve hofsteden ofte leenen teghen ander bloot landt ende erfve, tot in den barm over d'ander zyde ter gracht-waert-inne...’ (Cost. van 1628.)
De vertaling van dien tekst dient herzien. Ongetwijfeld is de bedoeling dat de in spraak zijnde grachten heel en al bij den grond behooren en mede gemeten worden. Men vergelijke met den tekst uit de costume van 1542, op. cit., I, 778, en met:
Placc. van Vlaender., VIe boek, Ie deel, blz. 604: ‘Ende voor soo vele... dat op de landen van eenige pacht-hoven... ten affscheeden geen jonge klavers bevonden en wierde..., soo zal den afgaenden pachter... de oude klavers moeten laeten liggen sonder omryden; dies de breedde oock zal gherekent worden onder 't derde van 't bloot landt, waer vooren hem zal betaelt worden...’ (Regl. u.s. van 12 Augustus 1767.)
Edw. Gailliard.