vooral op wetenschappelijk terrein. Hadde de vorige Minister van Wetenschappen en Kunsten, nu afgetreden, geweten dat tijdens de periode 1898/1914 ongeveer 225 Vlaamsche geleerden - natuurkundigen, ingenieurs, apothekers, geneesheeren - nagenoeg 800 Vlaamsche oorspronkelijke memories in het licht gaven, dank zij de Vlaamsche Natuur- en Geneeskundige Congressen en het bezielend woord van den fieren, rechtzinnigen Vlaming Julius Mac Leod, hij zou in het onderhavig geval meer voorkomend zijn opgetreden. En, let wel, gedurende bovenvermelde periode werden door tal van diezelfde 225 Vlaamsche geleerden ook nog een zeker getal werken in het Fransch, Engelsch en Duitsch uitgegeven! Hé, wat zou de opbrengst van het Vlaamsche land wel niet geweest zijn - altijd gedurende bedoelde periode - hadden de Vlaamsche geleerden bij hun arbeid dezelfde geestelijke en materieele voordeelen genoten als de Franschschrijvende.? Is onze Universiteit niet nog steeds zoek hier, in ons eigen huis? En hebben wij zooveel gelegenheid als de Franschrijvenden om onze werken gedrukt te zien? En als ons die gelegenheid grootmoedig door de Belgische Regeering wordt aangeboden, dan eischt deze dat wij, de Vlamingen, ons voorafgaandelijk aan de goedkeuring van onze Franschsprekende broeders onderwerpen. Althans, enkel na een protest kwam aan deze oekaze een min of meer gunstige wijziging!...
Allemachtig... in welk land van de wereld gebeuren zulke dingen, of zijn zulke dingen mogelijk?
Ik mag zeker van deze gelegenheid gebruik maken, om, in verband hiermee, een waarschuwend woord te laten hooren?
Iedereen weet en ziet dat België in een benarden toestand verkeert. Op alle gebieden is ons arme land ontredderd en het gaat een zeer droeve periode te gemoet. Dit laatste kan ik aangeven, met een hoogen graad van waarschijnlijkheid, omdat het verschijnsel in zijn geheel verband houdt met de Bruck'sche Volkerenwet waarover ik kortelings in de Academie - zoo deze het goedvindt - iets zal laten hooren. Willen wij hetgeen ons te wachten staat, en dat wij niet kunnen ontkomen, een weinig milderen, dat dan toch Walen en Vlamingen, historisch onafscheidelijk verbonden, den godsvrede mogen instellen en