Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1921
(1921)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 929]
| |
Margriete van Lovren
| |
[pagina 930]
| |
Princesse:
Mijn alder vercorenste vrouwe,
Al en mach ic eu nemmermeer comen omtrent,
Reyn bloeme, ic u voor die liefste houwe.
Gheen schoonder vrouwe ‖ is mi bekent.
Aen u is mijn herte so vast gheprent,
Rustende so onder u liefde machtich.
In liefden ghetrouwe ‖ blivic waerachtich;
Thoont u genade, u liefde te miwaert went,
Altijt vindi mijn liefde crachtich;
Al ist dat ic nu moet vallen clachtich
Duert derven mijns liefs, dat moet sijn bequolen;
Suchten en weenen wert mi bevolen,
Van drucke so moet ic mijn herte schueren.
Dus scrivic hem die comen tot Venus scholen:
Sou ic niet truwen, ten mach mi niet gebueren.
De Margarita, waarvan hier sprake is, zal denkelijk wel dezelfde zijn als zij die vermeld staat in een ander akrostichon uit den zelfden bundel: Referein nr 42 op den stok: ‘Daenschouwen der loveren maect melodye’. Prince,
Myn wercken, princesse, ic sonder vercouwen ‖ wercke,
Als ic u aenschouwen ‖ mercke,
Reyn loverkens int betrouwen ‖ stercke;
Ghi syt gheeert in elcx presencie:
Recht ist dat ic u los van rouwe ‖ swercke;
Ic woen inder vrouwe‖kercke
Eewelyc na U, kerssouwe, ‖ hercke,
Tuwaert roepende om assistencie;
Een troostighe influencie
Van uwer eloquentie.
Aenhoort mijn intencie,
Neemt mi in u reverencie,
Laet mi troost secretelic in minnen ‖ winnen
Om confoort doe ic diligentie. Een cleen experiencie
Van uwer eloquencie, Eerbaerige silencie,
Reen loverkens, laet mi vruecht int verzinnen ‖ winnen
Eerbaerlijc salic u boven vriendinnen ‖ kinnen,
Niet anders en sal ic beghinnen ‖ binnen,
Mach ic confoort van mijnder troosterssen innen;
U dienaer ic mi eewelic belye,
Want daenschouwen der loveren maect melodye.
| |
[pagina 931]
| |
Hier hebben wij dus den naam voluit: Margriete van Lovren. Daar in de oude spelling u en v dezelfde letter zijn, zou men ook kunnen lezen van Louren. Doch aangezien in dit stuk sprake is van het genoegen dat men smaakt bij het aanschouwen der loveren, zal de naam wel van Lovren luiden.
En nu staan wij hier voor een raadsel. Wie is eigenlijk die Margriete van Lovren? Is zij soms de dichteres van die stukken? Of is zij de vrouw, aan wie die refreinen opgedragen zijn? Het laatste zal wel zeker het geval zijn, daar de dichter hier aan het treuren is omdat het hem niet gebeuren mag zijn liefje te krijgen - denkelijk de Margriete van het akrostichon. In het 2de stuk is er overigens, zooals gezeid, sprake van genoegen bij het aanschouwen der loveren: Margriete van Lovren kan moeilijk zoo iets van haar zelve getuigen: het ware te onkiesch.
Mijne mededeeling van heden sluit ik met een vraag. Ik herinner mij niet den naam Marg. van Lovren ooit ergens aangetroffen te hebben in geschriften uit de eerste helft der 16de eeuw. Alle door mij gedane opsporingen om haar terug te vinden, zijn tot hiertoe vruchteloos gebleven. Kan iemand mij inlichtingen bezorgen over dezen persoon? |
|