| |
| |
| |
Kleine verscheidenheden.
I.
Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. 506. - Cricke.
Wij hebben gezien in onze Keure van Hazebroek, IV, 190, kol. 2, nota, dat ‘Binnen de vryheden van heure cricke’ op een bepaald gebied wees, dat in de stad Brugge aan het Brugsche Vrije toebehoorde. (Zie L. Gilliodts-van Severen, Cout. du Franc, II, 552.) Hieronder wordt door Cricke eene of andere aanhoorigheid der stad Brugge bedoeld.
Archief stad Brugge, Hallegeboden 1513-30, fol. xix: ‘Voordt, dat de pachters vanden meschpaercken ghehouden worden al tmesch te voerne ende te bringhene buuten den poorten ende cricken van deser stede, zonder dat te moghen lossene of vergaderne in eeneghen plaetsen....’
| |
507. - Banken: ghebanct zyn.
Banken wijst op het Stellen van banken op een bepaalde plaats. Er is hieronder spraak van het celebreren van een ‘mandaet’ in den ‘ommeganc’ van Onze-Lieve-Vrouwkerk te Brugge, recht over het welgekende ‘oratorie’ van de famille ‘van Brugghe’ of ‘van den Gruuthuse’: banken moesten aldaar geplaatst worden ten dienste van genoemd ‘mandaet’:
I.Gailliard, Inscr. Notre-Dame, blz. 35, kol. 2: ‘Dat de voors. twee priesteren... up elken Witten Donderdach... de voors. xiij oude aerme ghecleede mannen.... voor de capelle onder onse oratorie, in den ommeghanc vander voors. kerke, daert ghebanct ende ghestroyt zal werden, stellen zullen by ordonanchen, ende dan an hemlieden celebreren 't mandaet, deen priestere handen ende voeten devotelic dwaende, ende dandere drooghende....’ (1474.)
| |
508. - Donckermesse (donckermisse).
In onze aanteekeningen (nr 449) over Donckermesse komt een tekst voor, uit de kerkrekening der parochie Woumen,
| |
| |
van 1571, betreffende het celebreren dezer mis ‘van Sinte Maertens avont tot Kersdach’. Welnu, in een reglement van 22 Maart 1663 voor de klokluiders van Sint-Salvatorskerk, te Brugge, wordt een gelijk tijdstip aangeduid, dat wellicht ook op de Donckermessen wees. Er is spraak van het luiden met ‘Jan’, alsdan de vierde klok, die de lichtste der vier was:
Archief van Sint-Salvators, te Brugge, Resolutieboek nr 1, fol. 84 vo tot 89 ro: ‘Van Sinte Maertens avont tot Kerstavont inclus ende van Nieuwdagh tot Jesusdach avont den xiiijen lauwe, van dat de priester comt uit de sacristie tot dat 't Paternoster begonst is in de misse, daervan hij particulierlyck syn sallaris heeft.’
Jesusmisse is deze van den 15n Januari, het feest van den Zoeten Naam: ‘Festum Si Nominis Jesu’ onzer Planarissen; reeds gesticht in 1478 of 1481, en versterkt door nieuwe begiftiging in 1627, werd zij ‘gereduceerd’ in 1710. (Naar een nota ons door den Z.E. heer Kan. Ad. Duclos, van Brugge, medegedeeld.)
| |
509. - Hopen an...
Twee voorbeelden met Hopen an..., Hopen aen..., komen voor bij Verdam, vo Hopen. Een derde, uit de tweede helft der XVe eeuw, volgt hieronder:
Staatsarchief te Brugge, Fonds Proostsche Brugge, Register nr 828, of ‘Ferieboek’ van 1467 tot 1473, fol. cxl: ‘Daer op zeicht de voors. heeschere, dat hij hoopt an Gode ende tgoede recht, dat hem dat niet bejeghenen en zal...’
| |
510. - Ene in huwelicke begripen.
Beteekent Ten huwen nemen. Een enkel voorbeeld bij Verdam, vo Begripen: 3o, I, kol. 718. Men lette nog op:
Staatsarchief te Brugge, Fonds Proostsche Brugge, Register nr 828, of ‘Ferieboek’ van 1467-1473, fol. xcv vo: ‘Item, hoe dat Adriaen Blanckaerd, die de voors. Clare in huwelike begrepen hadde, consenterde metgaders zynen wive, dat...’
| |
511. - Clueteringhe: Cleene clueteringhe.
Verdam heeft Cloteringe, Cleuteringe en Clueteringe = Kleinigheid. Een enkel voorbeeld aldaar, in den zin dien het
| |
| |
woord hieronder heeft, te weten Dingen van geener of kleine waarde, Rommel, Wvl.: Brol, Brul, Bucht, Rommeling, Prondeling (zie bij De Bo), of Fr. Objets et Ustensiles hors d'usage, Rebut, Bric-à-brac. In onzen tekst heet het Cleene clueteringhe:
Staatsarchief te Brugge, Fonds Veurne, Rek. Baljuw van Veurne 10 Mei-15 Sept. 1378 (Rol): ‘Ende bachten hem so bleven .ij. coen, een paerd, .ij. bedden, ene scrine, ene lijs, ene motaline pot ende ene panne, ende voort alle manieren van cleenre clueteringhe...’
Men vergelijke met onze aanteekeningen over Plusynghe, Pluusinghe, ook Compluusinghe, in Versl. en Meded., jaarg. 1919, blz. 393, nr 313.
| |
512. - Cleeder besem.
Cleeder besem beteekent Kleerborstel. (Zie bij Verdam, vo Clederbesem.)
Dat iemand te Brugge - ten jare 1524 - ‘Cleeder besemen van borstelen ghemaect’ verkocht had, wil zeggen: dat hij kleerborstels had verkocht uit varkenshaar vervaardigd, - en niet: dat hij ‘avait vendu des brosses en guise de balais’, zooals L. Gilliodts-van Severen zegt in zijn Mémoriaux de Bruges, I, 219. - Vgl. met Cleerbessemen van varckensborstelen (Tol van 1597), bij Stallaert, vo Cleerbessem.
| |
513. - Hilten staken.
De Hilte is een vischtuig, waarover bijzonderheden bij De Bo en in ons Gloss. Inv. Arch. Bruges (Suppl.). Hilten staken is hetzelfde als Hilten leggen:
Staatsarchief te Brugge, Fonds Veurne, Rekening van den baljuw van Veurne, van 11 Mei-21 Sept. 1377 (Rol): ‘Item, Willem vanden Vutlate boete .iij. lb., van hilten in de waterganghen ghestaect. Pais omme .xliiij. s.’
Men zegt nog Hilten in 't water steken en Hilten leggen; vroeger ook ‘Hielten slaen’. Zie ons genoemd Gloss., Suppl., vo Hiltewere.
| |
| |
| |
514. - *Helcweer, *hilcweer.
Het woord *Helcweer is evenmin *Hilcweer of *Hilcwier te lezen, en in het geheele niet Rietweer, zooals door Serrure voorgesteld werd. Daardoor is eenvoudig te verstaan de Hilteweer, een vischfuik waarover bijzonderheden in ons Gloss. Inv. Arch. Bruges (Suppl.). De telksten aldaar opgenonomen zullen door Stallaert en door Verdam onopgemerkt zijn gebleven.
C.P. Serrure, Vaderlandsch Museum, IV, blz. 110: ‘Item, men zal delven ende rumen de Zuutleede, ... tooten oude canten ende ouden bodemen, ende alle helcweeren (te lezen: heltweeren), diere inne zijn, salmen vutdoen, ende voortan niet meer eenighe hilcweeren (te lezen: hiltweeren) stellen noch in eenighe vanden anderen rivieren...; ende daerinne niet visschen dan met netten...’ (1438 o.s.)
| |
515. - Ydel of vaghe zijn.
Spr. b.v. van een geestelijk beneficie, nl. eene kapelnij, beteekent IJdel of vaghe zijn, Ledig zijn, Onbezet zijn, niet voorzien zijn van bedienaar of titularis. Een tekst uit 1319:
Archief O.-L.-Vrouwkerk te Brugge, Charters, voorloopig nr 53: ‘Dat hi sal mueghen presenteren ter capelrie bouf vorseid goede ende suffisante persone alse menichwarven ende alse dicken alse ydel of vaghe worde...’ (Akte van ‘tSaterdaghes naer Se Martins in den winter’ 1319.)
Ydel hieronder, spr. van eene hofstede, wil zeggen Onbewoond, Ledig:
Id. voorloopig nr 681: ‘Item up eene ydele hofstede...’ (Akte van 4 April 1328.)
| |
516. - Verzoucken an...
Pieter Lanchals doet eene stichting in zekere kapel door hem in de O.-L.-Vrouwkerk te Brugge opgericht en verzoekt de mannen van het ambacht van de ‘Dobberers’ daarover toezicht te willen houden:
J. Gailliard, Inscr. N.-D., blz. 275, kol. 2: ‘... zo bidde ende verzoucke an tambocht vanden doberers... dat zy... het toezien daerof nemen willen, ende in dien ghebrec van dienste... by hemlieden bevonden worde, dat doen repareren...’ (1488.)
Edw. Gailliard.
|
|