Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1921
(1921)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 337]
| |
Kleine verscheidenheden.I.
| |
[pagina 338]
| |
Id. Reg. nr 3129 of Rekening van Ghistele van 1661-1662 (‘doubel’), fol. 17 vo: ‘Betaelt Jan Minnegheer, over een brief ghedreghen naer Ghistele, tot insinueren vanden hoofman ten fyne van betaelynghe, van weghe dheer Pieter Maroucx, ontfanghere vanden voorseiden lande (vanden Vrijen)...’ Met gelui van de klok Het volck insinueren is dit Aanmanen, Oproepen, Verwittigen, nl. tot het bijwonen zooals hieronder van het ‘Een ure sermoen’, dat te Aardenburg den Zondag namiddag te een uur gedaan werd: Id., nr 11554 of Rekening ‘van OnserVrauwen kercke in Ardemburch’ van 1569-1570, fol. LIX vo: ‘Adriaen Verbrugghe, coster van deser kercke, van dat hy alle de voorghaende sermoenen, dienende Sondaechs ten een hueren, metter clocke gheclypt heeft ende het volk daer mede gheinsinueert heeft...’ Te Brugge zijn thans nog de dischgenooten verplicht elken Zondag naar het ‘Een ure sermoen’ in de parochiekerken te gaan.
In de teksten hieronder is er spraak van ‘Insinuatien’ ten laste van Eessen en van Ghistel gedaan; Id., Register nr 2948 of Rekening van de parochie van Eessen van 1653-1654, fol. 6 vo: ‘Item Betalijnghe an Pr Maene, als amman der prochie van Eessen, over dachvaerden, insinuatien ende kerckgeboden der prochie van Eessen...’ Fr. Insinuation is, naar Littré, ancien terme de pratique: Inscription d'un acte sur un registre faisant autorité, afin de donner authenticité à l'écriture. Bij La Curne de Sainte-Palaye, Gloss., Insinuation: Enregistrement: ‘Pourveu que celui qui le lendemain les désavoue (les contrats) et y renonce, le face savoir à la partie adverse par insinuation...’ (Nouv. Cout. Génér., I, 658). Wij lezen bij Tuetey, in zijn Introd., op Inventaire des registres des insinuations du Châtelet de Paris, par Emile Campardon et Alexandre Tuetey (Paris, 1906, in Histoire générale de Paris): ‘L'insinuation des donations, qui se pratiquait d'une façon courante dans les pays de droit écrit, | |
[pagina 339]
| |
n'était point usitée dans les pays de droit coutumier; ce n'est qu'au XVIe siècle, sous le règne de François Ier, qu'elle entra dans la jurisprudence...’. | |
485. - Invallen tote in..., invallen in..., en vallen in...Spr. van een watergang, beteekent: Op een bepaalde plaats. nl. in een genoemden waterloop, zijnen val nemen; Fr. Tomber (Faire jonction, Aboutir): Staatsarchief Brugge, Fonds Vrije, oud nr 5444, voorloopig blauw nr 2209. (Er is spraak van het delven van een waterloop op het ‘Ziesseelsche’): ‘Dat... een waterganc es gheleit te doen makene tuschen der Niewer Fermerie van Brugghe lande jn die prochia van Sint Crues ende Jan Copmans lande porters jn Brugghe, jnvallende vten groten weghe tote jnden ouden waterganc...’. (Akte van den Maandag na Sint-Jans midszomers, 1273.) De waters van het Ambacht van Moerkerke hadden hunnen uitloop ‘in den Nieuwen polre’ door ‘enen openen waterghanc’, die ‘te Colemees’ in den watergang van Lapscheure viel: Id., Fonds id., oud nr 4072: ‘Dat die van Moerkerke ambocht vten wateren zullen ende enen openen waterghanc hebben ende dien jnvallende te Colemees, in den Niewen polre, in den waterghanc van Laepscuere, streckende oestward... tote der oestside vanden Niewen polre, langhes der jnzete ende vallende in den Ouden polre..., ende also invallende in den waterganc van Laepscuere..,’ (Akte van Dinsdag na Sint-Barnabasdag, 1329.) | |
486. - Kerkelic man.Is hetzelfde als ‘Sterfvelicke laet’, als ‘Sterflike man’ of als ‘Bedienelijk man’ enz.: Hij die, namens een geestelijke inrichting, aangesteld of belast was in zake van leenen de opgelegde verplichtingen te vervullen. Zie ons Gloss. à l'Invent. Archives Bruges, blz. 400, en Verdam, vo Stervelyc. Archief O.-L.-Vrouwkerk te Brugge, voorloopig nr 341: J., priester, erfachtig ‘vicaris’ van genoemde kerk, ‘ende jn die qualiteyt als kerkelic man ghecoren ende ghestelt vuter naeme van Eerweerde Heeren myn heeren den proost, capitele ende commune vande voorscreven kerke’, doet ‘rapport ende denombrement’ van een leen. (Akte van 3 September 1544.) | |
[pagina 340]
| |
487. - Savoor en chavoir.Die woorden komen in de teksten hieronder voor: Staatsarchief te Brugge, Fonds van de Jezuïeten, voorloopig blauw nr 10.030: ‘Dat B. hebben, behouden ende ghebruken zal in eenen eeuweliken ende ervelycken cheynse, alzulcke vivers metten savooren, barmen ende al hueren toebehooerten als L. heeft ligghende vpde heerlichede van..., de welke vivers in noemmere zyn van veerthiene, buten den savooren, ende zyn ghenaempt...’ (Akte van 19 April 1539.) Het luidt Chavoir, in een ‘Vercavelynghe tusschen Jan de Gheselle en dhoirs Margriete Warniers, syn overleden huysvrauwe, van eenighe van hemlieden ghemeene vyvers, 1692’, verleden voor de wet van het Brugsche Vrije: Id., Fonds Wynendale (Varia), oud nr 10333: ‘Den eersten vyver daer jnne ligghende ghenaempt het Dulperken, met syne barmen ende chavoiren daer mede gaende, ghepresen den blooten grondt den hoop ter somme van... Moeten Savoor en Chavoir, - in oude Fransche teksten Sauvoir en Sauvouer, - zooals zekere lexicografen meenen als verbasteringen van het Fr. Réservoir aangezien worden, of dienen die woorden afgeleid van Sauver (Mettre en sûreté, Empêcher de se perdre)?: Sauvoir: ‘Vivier et sauvoir... ou poisson se poent norrir et fruitefier’ (Littré, vo Vivier); - ‘Et beaux sauvoirs pour les poissons garder’ (La Curne de Sainte-Palaye, Dict.). Sauvouer: ‘Poissons mis en huches, sauvouers ou reservouers’ (Littré, vo Réservoir). Zouden soms Savoor en Chavoir niet wijzen, evenals de Fransche teksten boven aangehaald, op wat wij thans nog heeten Beun, Bun, of Vischkaar, Houten bak met gaten in het water drivende, nl. bij vischhandelaars in gebruik, en dienende om gevangen visch levend te bewaren? Men zie het Nederl. Wdb., vo Bun. Edw. Gailliard. |
|