Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1921

[p. 90]

Kleine verscheidenheden.

I.
Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde.
446. - Weeten (Weten).

Door Weeten wordt in den tekst hieronder bedoeld: Kennis hebben van, Bekend zijn met:

L. Gilliodts-van Severen, Cout. Bourg de Bruges, III, 311: ‘Dit mach men beseffen byden porterscepe vanden steden, die thofrecht niet en weeten, ende by dien zyn vele porters van ghelike state....’ (Leenboek van 1480.)

In een vroeger ‘Leenboek’, uit de XIII^e eeuw, luidt dit: ‘Dat mach men beseffen byden poorterscepen van den steden die van hofrechte niet ne houden; ende by dien sin vele poorters even ghelyc van state’, - en in een variante van dien tekst: ... ‘die vanhofrechte niet en weten noch en en (sic) houden...’. (Op, cit., blz. 305.)

447. - Ghen = gaen.

Twee voorbeelden van Vlaamschen oorsprong, uit het jaar 1365. Men zie verder bij Verdam, v^o Gaen, II, kol. 874.

Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Vrije, Charters, oud n^r 3901, voorloopig blauw n^r 2179, akte van 1ⁿ November 1365: ‘Datte (dat hij) tenen barne pitte mohte (sic) ghen ende keren die staet...’ - ‘Met ziere rechter lant scout die (re) jarlex wtte (uit) ghet...’

448. - Doen: Een peert doen.

De uitdrukking Iemand een peert doen beteekent Hem een paard aan de hand doen, verschaffen, bezorgen. Fr. Fournir un cheval. Vergelijk met Doen, bij De Bo, h.v., 5^e alinea. In de teksten hieronder geldt het de gemeente Eessen, waaraan paarden moesten geleverd worden, ten einde in het vervoeren te voorzien van krijgstuig der troepen die aldaar gelegen hadden:

Staatsarchief te Brugge, Register n^r 2948 of Rekening ‘vande prochie van Eessene’ van 1638-1639, fol. 5 v^o: ‘Betaelt Pieter Tierman, Joos van Houtte ende Jan Milveert van elck thebben ghedaen een peert tot helpen wech voeren vande zelve bagagie naer Hondschote...’

Id., id., Rek. id., fol. 6 v^o: ‘Betaelt Clais van de Velde van thebben ghedaen een peert tot twee daghen om thelpen wechvoeren de bagaigie...’

Edw. Gailliard.