Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1920
(1920)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 732]
| |||||||||||||||||||
Namenkunde en Geschiedkundig Onderzoek
|
Men leest: Folc. | Gent |
Signum Gontberti | Gumberti |
Chramni | Dramni |
Erlarii | Erlulfi |
Clidebaldi | Childebaldi |
Guntharii sacerdotisGa naar voetnoot(1) | Gumbarii scauuini |
Cherewini | Cheriuuini |
Austroaldi centenarii | Austrohaldi centenarii |
Theodberti | Berdberti |
De andere namen Gumwini, Chrodgarii, Rimberti, Godoberti, Odberti, Waningi, Clodbaldi zijn eender gespeld in beide stukken. Sig. Uuidgrimo (Gent) ontbreekt bij Folcuinus evenals Gumarddi en Nordberti.
Tegenover Gontbertus is Gumbertus een jongere, assimilatievorm; Folc. zal hier de oorspronkelijke lezing bewaard hebben; Chramnus is een wel bekende naam met ch voor germ. h, naar Merowingische spelgewoonte. Weer heeft Folc. de juiste lezing tegenover het Gentsche stuk, met Dramnus. Deze laatste naamvorm staat gansch alleen, er is geen ander voorbeeld van bekend en bijgevolg zullen we zonder bezwaar eene leesfout aannemen. Erlarius is tegen Erlulfus een minder gewone naam, en kan derhalve als lectio difficilior de voorkeur verdienen. Clidebaldus (Folc.) is natuurlijk eene fout. Bijzonder interessant is de naam Guntharius sacerdos (Folc.) tegen Gumbarius scauuinus. Pirenne merkt reeds op dat de lezing van Folcuinus duidelijk laat zien dat scauuinus eene fout is en dat dus uit onzen tekst niet het minste argument voor de oudheid van het schependom te trekken is. Vermoedelijk is het eenvoudig eene verkeerde oplossing van eene verkorting voor sacerdotis. Maar ook Gumbarius is een onding. Bij Förstemann is geen enkel voorbeeld van een dergelijken naam te vinden. Daar nu in het schrift der Xe eeuw verwarringen van b en h voorkomen (zie b.v. Fayen, Liber Traditionum S. Petri Blandiniensis blz. 40), daar Folcuinus Guntharii leest, is dit zonder twijfel de oorspronkelijke lezing. Feitelijk is dan Gnmbarii scauuini eene dubbele fout voor Guntharii sacerdotis: verre van een bewijs te zijn voor het bestaan van schepenen in 745, geeft onze passus alleen getuigenis van de onkunde van den afschrijver of misschien van de onleesbaarheid van den grondtekst. Austrohaldus met h (Gentsche tekst) kan Merowingische spelling zijn en dus oorspronkelijk tegenover Austroaldi (Folc.) Berdbertus is weer als Dramnus en Gumbarius een alleenstaande vorm, zeer waarschijnlijk eene verkeerde lezing (er stond eerst Beadberti wat door den afschrijver tot Berdberti veranderd werd; of Theadberti naar Folc. Theodberti moet gelezen worden is onzeker, aangezien er weinig reden bestond om een bekenden naam als Theodbertus verkeerd te spellen). Gumarddus (alleen in den Gentschen tekst) is ook een alleenstaande vorm.
Ten slotte, zijn van de achttien namen van getuigen, in den Gentschen tekst, zes verkeerd gespeld, d.w.z in een vorm die ze zeker nooit in een Merowingisch stuk van 745 zouden gehad
hebben. De namenkunde bevestigt aldus op schitterende wijze de uitkomsten van het diplomatisch onderzoek. Aan een scawinus of schepen in het jaar 745 zal nu zeker niemand meer kunnen gelooven.
2. Is de hl. Amandus in Antwerpen geweest?
De voornaamste bron voor het leven van den hl. Amandus is de oudste Vita geschreven door Baudemundus, abt van het Sint-Pietersklooster te Gent. Een tekst van de IXe eeuw is bewaard in het ms. no 224 van de boekerij der Hoogeschool te Gent; andere hs. vindt men genoemd bij Vander Essen, Etude sur les Vitae des saints mérovingiens de l'ancienne Belgique (Leuven 1907), blz. 336 en vgl. en in de aldaar aangehaalde werken. De Vita Amandi werd uitgegeven door Ghesquière Acta Sanctorum Belgii IV blz. 244-258.
De Vita Amandi spreekt niet van een verblijf van den heilige in Antwerpen. Terwijl de Vita Eligii de Andoverpenses met name vermeldt en den strijd roemt dien de hl. Eligius te Antwerpen (Andoverpis) voor het geloof te leveren had, vindt men de stad en hare bevolking nooit in verband met den hl. Amandus genoemd, hoewel toch zijn zwerverstochten hem in het Antwerpsche hadden mogen brengen. Van Aquitanië uitgegaan, was de hl. Amandus achtereenvolgens missionaris in Vlaanderen en bij de Slaven in de Donaulanden; hij verscheen dan weer aan het Frankische hof, keerde naar Gent terug, werd bisschop van Maastricht en trok zich ten slotte terug in parvam insulam cui vocabulum Chanelaus juxta Scaldum fluviumGa naar voetnoot(1). Wat is dat eilandje en waar is het gelegen? Zooals we dadelijk zullen zien is deze vraag van het grootste belang, ze mag zelfs de spil heeten waarom het heele geding draait. Ghesquière leest Chavelaus (Vit. Am. § 19) en stelt dit gelijk met Calloo (arr. S. Niklaas, O. Vla.). De Potter, Geschiedenis van de Gemeenten van Oost-Vlaanderen, 3e reeks, Calloo blz. 2, geeft als zijnde de oudste vorm van den naam van het dorp Chalvelaus in de Vita Amandi, daarna Calulo ao 1171 en latere vormen. In de Chartes et documents de l'abbaye de S. Pierre heeft Van Lokeren de vormen Caleulo (nr. 149), Caloolo ao 1159-1181 (nr. 264), Kaloolo ao 1177 (nr. 331) enz. Al deze gedaanten laten de afleiding van het woord duidelijk her-
kennen: het beteekent een loo, dat kaal is. Was de vorm in de Vit. Am. werkelijk Chalvelaus zooals De Potter beweert, dan zou de gelijkstelling van den naam van het eiland met Calloo als zeker kunnen gelden. Ongelukkig is niets minder bewezen. De tekst van het Gentsche handschrift heeft chanelaus, Ghesquière vermeldt Chanalaus, Chanelaus, Chavelaus als varianten, maar niets laat vermoeden dat de oorspronkelijke tekst iets anders had dan Chanelaus, met n en zonder l. Bijgevolg zal De Potter zich vergrepen hebben, afgaande op zijn geheugen of op een onnauwkeurige aanteekening. De plaatsnaam is dus niet Calloo. In de Merowingische spelling staat ch wel eens voor cene k, maar meest toch verbeeldt dit teeken de etymologische h. In ons Gentsche hs. vindt men nog Chíldericus rex et Hymnichildis regina (fo 19vo), Chrodobaldus, maar geen voorbeeld van ch = k. Chanelaus zou dus hoogstwaarschijnlijk in het latere Ndl. Haneloo, Haanloo luiden. Of zulks oorspronkelijk iets met hanen te doen had waag ik niet te beslissen. In elk geval is het zeker dat het eiland van den hl. Amandus niet Calloo heette en met het dorp Calloo niets gemeens heeft. Welnu dat vermeende verblijf van den hl. Amandus te Calloo wordt ingeroepen tot staving van de meening dat hij te Antwerpen zou geleefd en gepredikt hebben. Prof. Van der Essen (t.a.p. 340) zegt het volgende: ‘C'est alors qu'il (S. Amand) dut venir à Anvers et y construire l'église des saints Pierre et Paul’. Dit laatste punt is bekend door twee acten van een zekeren Rohingus, die ao 726 de kerk van de hl. Petrus en Paulus te Antwerpen aan den hl. Willibrordus schonk. ‘L'authenticité de ces actes est suspecte, zegt Van der Essen (t.a. p, blz. 340 n. 4). Néanmoins ils doivent perpétuer une tradition croyable puisque le saint avait été à Calloo près d'Anvers’. En hij voegt er bij dat de hl. Eligius ook en vóor den hl. Amandus te Antwerpen geweest was.
Sommen we de bewijsgronden op, dan vinden wij:
1o | Dat de hl. Amandus een klein eiland in de Schelde tot verblijf koos. Het heette Haneloo of iets dergelijks. |
2o | Dat de hl. Eligius zeker te Antwerpen geweest is en er voor het geloof gestreden heeft. |
3o | Dat een verdacht stuk van 726, eene door Amandus gestichte kerk vermeldt. |
Uit 1o is niets op te maken voor of tegen de stelling, aangezien een eiland in de Schelde bij Gent of bij Doornik of zeer ver
beneden Antwerpen kan gelegen geweest zijn. Daar de naam niet te identificeeren is en de loop der Schelde sedert de VIIe eeuw sterke veranderingen heeft ondergaan is het eene hopelooze taak de ligging van Chanelaus te willen ontdekken.
Als men echter 2o en 3o combineert, dan wordt alles bevredigend uitgelegd. Had de hl. Amandus eene kerk te Antwerpen gesticht, er was geen reden voor zijn biograaf om het feit te verzwijgen of te vergeten. Overigens vinden we in hetzelfde hs. van Gent fo 19 vo eene lijst van de stichtingen van den hl. Amandus: Antwerpen is niet genoemd. Zou dus de in 726 vermelde kerk der hl. Petrus en Paulus niet door Eligius of door een anderen geloofsprediker gesticht zijn? Met Prof. Van der Essen neem ik gaarne aan dat de overlevering oud is, zelfs in geval dat we de acten van Rohingus voor onecht moesten aanzien. Maar eene andere bron nog spreekt van die kerk van de hl. Petrus en Paulus in Antwerpen, nl. het z.g. testament van den hl. Willibrordus (bij Pardessus nr. 540 blz. 349-350). Hierin wordt van de schenking van diezelfde kerk aan Willibrordus gewaagd, de schenker heet, als in de even besproken stukken, Rohingus, maar er wordt niet meer gezegd dat ze door den hl. Amandus gebouwd is. Er staat alleen: ecclesiam... quae... constructa in Antwerpo castello super fluvio Scalde. De echtheid van Willibrordus' testament is niet volkomen zeker. P. Poncelet, na de bezwaren van Prof. Van der Essen tegen dit stuk weerlegd te hebben, besluit aldus: ‘il n'est peut-être pas prudent de se prononcer résolument pour l'authenticité de cette pièce’ (apud Van der Essen, t.a.p. blz. 431 n. 7). In elk geval is het gezag van het testament oneindig grooter dan dat van de twee andere stukken, die stellig verdacht zijn. Deze laatste zijn misschien eenvoudig met de gegevens van het testament vervaardigd. De plaatsnamen die in Pardessus nr. 538 voorkomen: het van elders geheel onbekende monasterium Quorcoladora en de evenmin bekende regia villa Weimodo, zien er sterk verdacht uit. Het wil me dus voorkomen dat het verblijf van den hl. Amandus te Antwerpen en het stichten van eene kerk aldaar door hem op uiterst zwakke gronden berusten. In het leven van den grooten missionaris is zulks misschien een punt van ondergeschikt belang, maar zooveel legende is met de geschiedenis dier tijden vermengd dat wij ook op bijkomstige punten de waarheid moeten tot haar recht laten komen, als het toeval ons daartoe eenigszins gelegenheid geeft.
- voetnoot(1)
- Pirenne drukt bij vergissing Gumbarii sacerdotis (Alb. dipl. Pl. I Notice) als zijnde de lezing van Folcuinus: bij Guérard Is het Guntharii.
- voetnoot(1)
- De verdere reizen van S. Amand naar de Pyreneeën en Rome gaan ons hier niet aan.