Kleine verscheidenheden.
Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde.
376. - Hand ende mond doen.
Deze uitdrukking komt bij Verdam (III, kol. 109) voor en wijst op: Beëedigde verklaring, Eene onder eede aangegane verbintenis In ons Gloss. Invent. Archives Bruges, op blzz. 102 en 639, hebben wij ter uitlegging verschillende gelijksoortige Latijnsche en oud Fransche uitdrukkingen aangehaald. Nu volgt, tot nadere verklaring, een tekst uit het jaar 1349:
Archief O.-L.-Vrouwkerk Brugge, Charters, voorloopig nr 95, akte van 14 Maart 1349: ‘Ende daer toe, omme de voorseide kerke bet te versekerne, hand ende mond doen ende al datter toe behoren zal...’
Men vergelijke met Latijn, Ore et manu... facere:
Archief u.s., Charters, voorloopig nr 364, akte van 13 December 1385: ‘Ae ore et manu tantum quantum potuit faciendo ut se suosque heredes et successores exspoliaret de predicto annuo redditu, prefatum dominum J. in prefato annuo redditu ... tanquam in ipsius bonis canonice heredaret et jnvestiret.’
Spr. van het overgeven van goed bij wijze van pand, werd gezegd Digito et ore assignare:
Staatsarchief te Brugge, Charters, oud nr 151, voorloopig blauw nr 2279, akte van 10 Juli 1410: ‘Pro cuius quidem siliginis solucione... prefatus B. omnia et singula sua bona subscripta, tytulo justi pignoris digito et ore assignando, coram nobis obligavit.’
Iemand Leenen handt ende mondt is Hem alle noodige hulp verleenen tot vervolging van een recht. - Uit hoofde van achterstal van rente, neemt de abt van Oudenburg in beslag zekere goederen toebehoorende aan de Karthuizers bij Brugge. De zaak wordt voor de vierschare van het Vrije gebracht, alwaar G., als machtig over genoemde Karthuizers, verklaart de rente te zullen betalen, mits dat de eischer, d.w.z. de abt van Oudenburg, hem q q. geve ‘ligghende landt ende geldende laeten’ en hem ‘leene handt ende mondt om te procederene upde volghers ende contribuanten inde zelve rente’: