Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1920
(1920)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKleine verscheidenheden.I.
| |
[pagina 339]
| |
Hieronder is er spraak, wat de kerk van het dorp Jabbeke betreft, van het ‘lof te bevaerden’:
Staatsarchief te Brugge, Register nr 12358 of Rekening ‘vander kercke van Jabbeke’, van 1578, fol. 15: ‘Betaelt den costere, van alle zaterdaghe tzelve lof te beyaerden, xij s. par.’
Met toepassing op een processie, ‘luden ende bevaerden’:
Id., Register 11554 of Rekening ‘van Onser Vrauwen kercke in Ardemburch’, van 1569-1570, fol. lvij vo: ‘De zelve luuders, van een poose te ludenne ende theyderden zoe langhe men tHelich Bloet rondtsomme de veste deser stede draecht naer costume, betaelt iiij s. par.’ J. Gailliard, op. cit., blz. 351, kol. 2: ‘Den clocluuders van te luudene ende te beraerdene met den meesten ghelude van tbeghinsel vander voorseyde processie...’ (1496.)
Een Beiaerde poose wees op het ‘beiaerden’ gedurende een korten tijd; volgens de plaatselijke gebruiken, was echter de duur daarvan bepaaldGa naar voetnoot(1):
Staatsarchief te Brugge, Register nr 11554 ut supra, Rekening van 1569-1570, fol. lij: ‘Den clocluuders van dat zy een beiaerde poose luuden, alsmen Sacrament in haelde, betaelt iiij s. par.’
De Beyaert reep, - die herinnert aan de ‘twee koorden om mede te bayeren’ (16e eeuw), uit het Nederl. Wdb, vo Beieren, II, kol. 1543, - was de reep die aan de klepel van eene klok werd vastgemaakt om dien voor het ‘beiderden’ in beweging te brengen:
Id., Register nr 11554 ut supra, Rekening id., fol. lxj: ‘Jacop de Roos, lyndraeyere, van eennen cloocreep (sic), weghende xxvij pondt, ende eennen bevaert reep weghende x lb., ten iij s. par. elc pondt, compt met noch ix s. par. van ander reepkens, compt betaelt vj lb. par.’ | |
[pagina 340]
| |
Ten slotte, door tOfficie van tbeyaerden verstond men de Aanstelling van hem die met het beyaerden gelast was; in 1579, werd dit, in de O.-L.-Vrouwkerk van Aardenburg, door den orgelblazer bediend:
Id., Register nr 11554 of Rekening ut supra, van 1579-1580, fol. xlviij: ‘Over tofficie van tbeyaerden te bedienen, Cornelis Cavele, die de orgels pleecht te blasene...’
Laten wij hier nog opmerken, dat bedoeld officie soms tSpelen ende beiaerden upden clocken heette, en dat zulk Spelen ende beiaerden geschiedde ‘metter condisien ende bespreken inde voorgaende rekeninghe verclaerst’:
Id, Register nr 11554 ut supra, of Rekening id. van 1569-1570, fol. lj vo: ‘Pieter fs. Bouden Blieck, annemere vanne tspelen ende beiaerden upden clocken metter condisien ende bespreken inde voorgaende rekeninghe verclaerst...’
Hoe jammer dat bedoelde rekening op het Staatsarchief te Brugge niet meer aanwezig is! ***
Beyaerden uit den onderstaanden tekst is echter wel het Beieren, ook Baveren, Bajaerden en Bayaerden (zie Wdb. der Nederl. Taal, IIe deel. kol. 1542-1543), of Op klokken spelen, met de huidige beteekenis van het Fr. Carillonner:
Auden. Mengel., VI, 285: ‘Betaelt Jan van Spiere, ter causen van ix clepels in de weckers van der orloge, xlviij sch...; een clavier in torrekin om de beyaerdene; van Adam ende Eve te toghene, metgaders een serpent ommekeerende, en te spelen up de weekerkins, iij lib. xvij sch. par...’ (1510.)
Door Weckers en Weckerkins, te Gent Weekeringe, is evenwel eigenlijk bedoeld het Klokkenspel dat in beweging komt door eenen trommel, die in verband is met de horloge. Zie bij De Bo, vo Wekker. Nochtans zegt men ook wel te Brugge De wekkers spelen, om den beiaard te beduiden.
Edw. Gailliard. |
|