Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1913
(1913)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 913]
| |
Kleine verscheidenheden.I.
| |
191. - Ghelag.Een geschil was tusschen zekere partijen ontstaan; zij komen overeen, de vereffening daarvan over te laten aan ‘aerbiters’ door de wet aangesteld: deze beslissen, dat elk van beide partijen de helft der kosten of van het ‘ghelaghe’ zal betalen: | |
[pagina 914]
| |
Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Proostsche, Reg. nr 826, of ‘Rege van zaken’ 1429-1439, fol. 81 vo: ‘Daer of ghewijst biden voors. aerbiters, dat... Ende beede partyen betaelden ele deene helt vanden ghelaghe. Actum den...’
Vgl. met Gelach 7o, bij Verdam. | |
192. - Maersch.Een oudere vorm van het huidige Meersch = Grasland (Zie bij De Bo). Teksten bij Verdam. Een voorbeeld, in eene akte verleden voor de schepenen van Maldeghem, den 3 Juli 1343:
Archief der Onze-Lieve-Vrouwkerk te Brugge, voorloopig nr 320: ‘Van viere linen maersche... Vanden vorseiden viere linen maersche.’
In eene oorkonde van 16 Mei 1345, in het Latijn gesteld (Archief u.s., voorloopig nr 324), houdende een beknopt overzicht van genoemde akte, heet Maersch, Terra maraschalis: ‘Super quatuor lineas terre maraschalis’. | |
193. - Enen beclaghen.Dat beteekent Iemand in rechte aanklagen. Teksten bij Verdam. Ter wille zijner oudheid, verdient de hieronder volgende tekst bijzonder in aanmerking te komen.
Archief der O.-L.-Vrouwkerk te Brugge, Charters, voorloopig nr 18: Jan Calf ‘beclaghede wettelike Bernardus Priem, Janne, sinen broeder, Sconen ende Celien, sire susteren, ende arleder vogheden..., omme enen wetteliken hoefman van hondert scheleghen... sjaers renten..., liggnende binden ambochte van...’ (Akte van 1287, ‘sFrijnd. na S. Martinsmesse in Smeermaent’, of 14 November) | |
194. - Teghelande en Teghenlande.Men leze Teghenghelande. Het woord wijst op hem wiens land aan een anders grond grenst of paalt. Daardoor wordt derhalve bedoeld de Aanpalende, Aangrenzende, Belendende gelande (zie bij De Bo, vo Geland).
L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, I, 306: ‘Ende dade hy (die een ander “te naer delft”) de teghelande schade, sal datte repareren... Item, wie palen weert, verstelt... ter schade ende buuten wetene vanden teghenlanden, zal boeten...’ (1535.) | |
[pagina 915]
| |
195. - Boeten van aermoede.‘De ghyselboeten ofte poortboeten, die men noemt Boeten van aermoede’, luidt het in den hieronder volgenden tekst:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres. I, x: ‘Up 't versouc van den heere hoochbailliu, ghedaen an de wet, omme in recompenseGa naar voetnoot(1) van den ghyselboeten ofte poortboeten, die men noemt boeten van aermoede, die de heere heift gheploghen t' hebbene naer de groote van der scult van den debiteurs, ende mids dat die nu... heel achterghelaten zyn, dat men hem ten minsten toewysen soude de boete van iij lb. p. van elcken persoon, die hem laten contumaceren ende zyn porterscip afwinnen...’ (1535.)
Wordt niet bedoeld het weinige dat zulke boeten opbrachten, die wellicht maar een ‘armoedje’, d.i. zeer gering waren? | |
196. - Vreeselic.Vrees werd ook gebruikt in den zin van Gevaar: Dangiere ende vreese:
Audenaerdsche Mengelingen, V, 296: ‘Item ghegheven D..., dieneere van mer Simoene (van Lalaing), ter causen van dat hy ghesonden was in 't belech van der stede by onsen gheduchten heere ende prinche, omme van hem secours ende bystandichede thebbene; ende, mids den dangiere ende vreese vanden weghe, hem ghegheven xij lib. par.’ (1452.)
Vreeselic der zielen beteekent Gevaarlijk voor de ziel:
L. Gilliodts-van Severen, Coutume de la Salle et Châtellenie d'Ypres, I, 354: ‘Item, omme dieswille dat dusance van vijf eeden... vreeselic zyn der zielen, so eist dat die by desen te nieuten ghedaen zyn...’ (Keure van 1503.) | |
197. - Moorteltardere.Hoe dient dit woord uitgelegd? In den tekst hieronder hebben wij het als familienaam, of althans als benaming van een beroep, aangetroffen:
Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Proostsche, Reg. nr 826, of ‘Rege van zaken’ 1429-1439, fol. 25: ‘Cornelis de Moorteltardere...’ | |
[pagina 916]
| |
198. - ‘Attache’.Attache is een oud-fransch woord, dat ten huidigen dage Affiche luidt. Bij Dupin et Laboulaye, Gloss. de l'ancien droit français: Attaches = Affiches, d.i. ons Aanplakbiljet (Wvl., Plakkaat, of, naar De Bo, Plakaat). Teksten volgen:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, I, 396: ‘Vercoopinghen ende verhueringhen ghedaen by verhooghinghen ende voorgaende halleghebot metgaders attache...’ (1613.)
Een schrijver vertaalde den bovenstaanden tekst door: ‘Ventes et locations à l'enchère, faites sans attache, après une publicatfon préalable à la halle’. - Er is integendeel duidelijk spraak van ‘Ventes... faites après cri préalable à la Halle et avec attache (affichage)’. De Coutume homologuée van 1619 luidt overigens:
Id., op. cit., I, 92: ‘Vercoopinghen, ofte verhueringhen ghedaen by verhooghen, ende naer voorgaende hallegheboden, attachen, ofte andere publicatien..’
Een voorbeeld met Placken van attachen:
Staatsarchief te Brugge, Fonds Iperen, Charters, oud nr 6176, voorloopig blauw nr 1120: ‘By publycke voluntaire vercoopinghe ende t'placken van attachen, ghelyck men ordinairelyck van voluntaire vercoopinghen ter haulche es doende...’ (Akte van 9 Oct. 1655.)
Affixe by billiete wees op het aanplakken van zulk biljet:
L. Gilliodts-van Severen, op. cit., I, 624: ‘Doende darof oock affixe by billiete, zoo ande deure vander prochiekercke als van der Halle der voorseider stede...’
Het luidt hieronder Affixie:
Staatsarchief u.s., fonds Kortrijk, Charters, voorloopig blauw nr 726: ‘Hebben zy verweerders vut crachte van... het voorseyde recht publicquelick verpacht, naer dordinaire affixie geheel de casselrye deure...’ (14 Juni 1644.) | |
199. - Julet.Julet = Juli. Een voorbeeld uit eene akte van 1432:
Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Proostsche, Reg. nr 826, of ‘Rege van zaken’ 1429-1439. fol. 52: ‘Actum xij in Julet ao xxxij’. (1432). | |
[pagina 917]
| |
200. - Dien dach al.Beteekent Dezen dag ook ingesloten, medegerekend; Fr. Ce jour inclus, Ce jour inclusivement:
Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Proostsche, Reg. nr 826, oi ‘Registere van zaken’ 1429-1439, fol. 179: ‘Vrede tusschen Bouden Oliviers, of een zijde, ende Jan f. Jans Scoonlinx, of ander zijde, tote verzworen maendaghe naer Midwintere (9 Januari 1436 n.s.), ende dien dach al. Actum xxvj in November ao xxxv (1435).’ ‘Vrede ghenomen tusschen de voorscreven personen, tote Onser Vrauwen lichtmisse, ende dien dach al. Actum xj in Lauwe ao voorscreven (11 Januari 1436 n.s.).’ | |
201. - Raet vander doot van enen.Raet komt voor met de beteekenis van Plan, Maatregel, Onderneming, inzonderheid van Geheim plan, Aanslag (zie bij Verdam, vo Raet 8o). - Raet vander doot van..., uit den tekst hieronder, wijst op een wel beraamden aanslag, nl. op een aanslag tegen Michiel Hoene met voorbedachten rade gepleegd en waaronder deze om het leven werd gebracht:
Staatsarchief te Brugge, Fonds Veurne, Rek. van den baljuw van Veurne van 20 Sept. 1378 tot 10 Jan. 1379 n.s. (Rol): ‘Stavele. Maroye Riquaerds was ghecalengierd van dat zoe gheweten mochte hebben vanden rade vander doot van Michiel Hoene. Omme dat zoe niet daer bi was ende het een arem wijf was, pais omme xij. lb.’ | |
202. - Outaer decken.Den outaer decken, uit den hieronder volgenden tekst, is Het altaar, voor de te doene ceremonie, - mis of lof, - van het vereischte linnen en de noodige ornamenten voorzien:
Archief der Onze-Lieve-Vrouwkerk, te Brugge, Charters, voorloopig nr 1101: ‘Dies werden zy ghehouden, up elken dach, jeghen datmen beghinnen sal de voorseide daghelicsche messe, te deckene den voorseiden outaer, ende dier ghelyke ooc tsnavens jeghens datmen beghinnen sal tvoorseide lof, ende telkent, de voorseide messe ende tvoorseide lof ghehend synde, den selven outaer weder te ontdeckene ende de ornamenten van dien wel te bestedene ende in huerlieder bewarenesse te nemene...’ (Akte van 1n Februari 1493.)
Men zegt ook wel ten huidigen dage Het altaar kleeden, ontkleeden. Vroeger werd, na afloop van mis of lof, het linnen dat de | |
[pagina 918]
| |
tafel dekte, van het altaar weggenomen. Thans echter wordt boven het linnen een deksel gelegd, zoodat Outaar ontdekken tegenwoordig op het wegnemen van dit deksel zou wijzen. | |
203. - Eenloopte ende onghehuwed.Eenloopte is hetzelfde als Eenlope, dat Ongehuwd beteekent. Zie bij Verdam.
L. Gilliodts van Severen, Cout. d'Ypres, II, 451: ‘Item, ende als van den ghezonden provenen “ten Hooghen Siecken”, d.w.z. ter Lazarij, te Iperen), zoo wanneer die ghevallen zullen, men zal daerof voorzien eenloopte ende onghehuweden weerlicke persoonen ende gheen andere, ende die provenen gheheele ofte halfve gheven oude miserable persoonen...’ (1520.)
Een-loopende persoon: ‘Onghehuwde ende een-loopende persoonen’, in de Costume van Ninove, van 1563 (Les Coustumes de Flandre, Cambrai, 1719, Ie deel, Ninove, blz. 6, rubriek III, art. 12); - Eenclipte lieden, in de Cout. homol. van Veurne, van 1615 (bij L. Gilliodts-van Severen, Cout. ville et châtellenie de Furnes, II, 174, 34e titel, art. 5 en vlgg.); - Eenloopig = Niet gehuwd, bij Joos, Waasch Idioticon.
Eenclippich persoon in den tekst hieronder:
L. Gilhodts-van Severen, Mémoriaux de Bruges, I, 10: ‘Item man ende wijf... zullen gheven van incommene (inde ghilde) vijf grooten... ende een eenclippichen persoon twee grooten...’ (1425)
Over ‘Provenen’, zie men onze aanteekeningen op Bedebrief en op ProvengierGa naar voetnoot(1). Wat ‘gheheele ofte halfve’ uit den aangehaalden tekst betreft, de uitlegging daarvan ligt in de volgende plaats uit eene oorkonde van 1498, betreffende de ‘Lazarie’ der stad Iperen:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, II, 409: ‘Desquelles six provendes de bourgeoiz sains, les dits advoé et eschevins d'Ipre avoient à leur disposition... les deux et non plus, pour icelles deux provendes entièrement, ou une entière, et deux demies, ou quatre demies provendes pour les deux entières, quant aucunes escherroient estre données par eulx... en aumosne ou autiement à ceulx qui en seroient dignes... Et les autres quatre provendes...’ (1498.) Edw. Gailliard. | |
[pagina 919]
| |
III.
| |
18. - Het begraven ‘met de croon’.In zekere streken van West-Vlaanderen, te Brugge onder anderen, werden vroeger de jongedochters ‘met de kroon’ begraven en met in 't wit gekleede ‘maagden’ rond het lijk: een pelder, uit witte stof met groot kruis uit blauwe zijde, werd op de kist gelegd en daarop werd, al den kant van het hoofd, een verheven Onze-Lieve-Vrouwkroon gesteld, welke uit gemaakte blauwe en witte bloemen met zilveren blaadjes vervaardigd was.
Werd vroeger dezelfde eer aan jonkmans bewezen? Althans sprak ‘den eersaemen Lenaert Adam Leijs, jonghman’, in zijn testament van 15 September 1764, den wensch uit ‘met de croon’ in de parochiekerk van Meir begraven te worden: | |
[pagina 920]
| |
Staatsarchief te Antwerpen, Fonds van Hoogstraten, Bundel Testamenten, testament ut supra: ‘Willende begraven worden in de parochiaele kercke van Meir, met de croon, beste baercleet, cruijs ende viertien pont witte wasch, gelijck het gebruyck is in een kercklyck.’
Een twaalftal jaren geleden werd, op bevel van den bisschop van Brugge, dit aloude gebruik afgeschaft. Sedert dien, worden de jongedochters met de hieronder volgende plechtigheid begraven: 24, 18 of 12 ‘maagden’, naar beliefte, behoorende tot eene of andere ‘congregatie’, dragen brandende flambeeuwen rond het lijk; zij zijn in 't zwart gekleed, met witte tullen muts en witte sluier over het hoofd en hebben witte handschoenen aan; de pelder is uit zwart laken met groot purperen kruis; voor het lijk gaat een der ‘maagden’, dragende op een witzijden kussen de verheven Onze-Lieve-Vrouwkroon van vroeger, welke, onder den dienst op een ‘staantje’ voor de lijkbaar wordt geplaatst. Witte pelder en kroon op de kist mogen nog alleen voor kinderen van zeven jaar of daaronder gebruikt worden. | |
19. - Het beschermen der jonge meisjes.Voor het jonge, onervarene meisje is het te allen tijde gevaarlijk geweest, zich op straat op den verkoop van kleine waar, zooals fruit b.v., te moeten toeleggen. De schepenen van Brugge verboden echter aan ‘alle jonge dochteren, die beneden den xxv jaren oudt zijn’, voortaan eenig fruit ‘achter strate’ te verkoopen:
Archief der stad Brugge, Fonds der Hallegeboden, Register over de jaren 1542-1553, fol. cxxxiiij vo: ‘Voort, overmids dat daghelicx zo lanc zo meer groote menichte van jonghe meyskins ende dochters hemlieden gheneeren met alle manieren van fruute, musselen, harynck ende alle andre ware te coope te draghene achter strate van deser stede, daerute dat niet dan ledicheyt vanden zelven meyskins en spruut, ende te beduchtene es huerlieder gheheele desolacie ende distructie, zo eyst dat, omme hemlieden van dien te preserverene, men verbiedt wel ende scerpelick alle jonghe dochteren, die beneden den xxv jaren oudt zyn, van nu voordan hemlieden te gheneerene met appelen, peeren of eenich andere ware te coope te draghene binnen deser stede achter de strate, up de peyne van x s. par., te verbuerene alzo wel den ghuene die tzelve fruut of andere ware alzo te coope draghen zullen, als de ghuene die hemlieden dat zal doen doen, of hemlieden ute zenden.’ (13 Oct. 1544.) Edw. Gailliard. |