| |
| |
| |
Vergadering van 17 December 1913.
Aanwezig de heeren: V. Dela Montagne, bestuurder; Kan. Amaat Joos, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren: Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Prof. Mr. Julius Obrie, eerw. Dr. Jan Bols, Karel de Flou, Dr. L. Simons, Prof. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Prof. Dr. Willem de Vreese, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Prof. Dr. Julius Mac Leod, eerw. Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck, Prof. Dr. C. Lecoutere, Dr. Eug. van Oye, Frank Lateur, Prof. Dr. J. Mansion en Omer Wattez, werkende leden;
de heeren Leo van Puyvelde en Ing. Edm. Fabri, briefwisselende leden.
De heeren Th. Coopman, werkend lid, en Dr. Is. Bauwens, briefwisselend lid, waren verhinderd de vergadering bij te wonen.
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de November-vergadering, dat wordt goedgekeurd.
***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Université de Gand. Liber Memorialis. Notices biographiques. Tome I: Faculté de Philosophie et Lettres. Faculté de Droit. - Tome II: Faculté des Sciences et Ecoles spéciales du Génie civil et des Arts et Manufactures. Faculté de Médecine. Gand, 1913.
Woordenboek der Nederlandsche taal. Zevende deel, 2de aflevering: Jagen-Jeugdig. Bewerkt door Dr. A. Beets. 's-Gravenhage en Leiden, 1913.
| |
| |
Tijdschriften. - Bibliographie de Belgique. Première partie: Livres, etc. nos 20-21, 1913. - Bulletin des Commissions royales d'Art et d'Archéologie, no 5, 1913. - Revue Néo-Scolastique de philosophie, novembre 1913. - Revue Sociale Catholique, no 1, 1913. - Revue de l'Université de Bruxelles, no 2, 1913. - Sommaire idéologique des ouvrages et revues de philosophie, novembre 1913. - Bulletin des Musées royaux, no 10, 1913, - Bulletijn der Maatschappij van Geschieden Oudheidkunde te Gent, nr 6, 1913. - Arbeidsblad, nr 20, 1913.
Door de ‘Koninklijke Akademie van Wetenschappen’, te Amsterdam:
Verhandelingen. Afdeeling letterkunde, nieuwe reeks. Deel XIII, nr 2; - Deel XIV, nr 1.
Verslagen en Mededeelingen. Afdeeling letterkunde, Vierde reeks, Elfde deel.
Jaarboek 1912.
Beschreibung der griechischen autonomen Münzen im Besitze der Kön. Akademie der Wissenschaften zu Amsterdam. Amsterdam, 1912.
Door de ‘Kaiserliche Akademie der Wissenschaften, philosophisch-historische Klasse’, te Weenen:
Sitzungsberichte. 170. Band. 4. Abhandlung u. Inhalt. - 172. Band, 4. Abhandlung. - 173. Band, 2. u. 4. Abhandlung. - 174. Band, 1. Abhandlung.
Denkschriften. Band LV, nr V.
Door de ‘R. Accademia delle Scienze dell' Istituto di Bologna, Classe di Scienze morali’, te Bologna:
Memorie. Serie I, tomo VII, 1912-13. Sezione di Scienze Storico-Filologiche. Fascicolo unico. - Id. Sezione di Scienze Giuridiche.
Rendiconto, Serie prima, vol. VI (1912-13).
Door de ‘Académie Impériale des Sciences’, te St-Petersburg:
Bulletin, no 16, 1913.
Door den ‘Oudheidskundigen Kring van het Land van Waas’, te St.-Niklaas:
Annalen, 32ste deel, 1913.
Door den heer V. Dela Montagne, bestuurder der Academie, te Mechelen:
Insel-Almanach auf das Jahr 1914. Leipzig.
Door den heer Dr. Leo van Puyvelde, briefwisselend lid, te Gent:
Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding te Brussel. 13de jaar, 1913-1914.
Id. te Antwerpen. 16de jaar, 1913-1914.
Id. te Diksmude, Lier, Tongeren, Veurne.
| |
| |
Lijst der Vlaamsche sprekers, die in de Hoogeschool-uitbreiding optraden: 1898-1911.
Id. Eerste vervolg: 1911-1912.
Id. Tweede vervolg: 1912-1913.
Wereldtentoonstelling te Gent 1913. Congres voor Hoogeschooluitbreiding ingericht door de Algemeene Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding, Maandag en Dinsdag, 18-19 Augustus 1913. Programma en Verslagen. Gent, z.j. (1913.)
Door den heer Dr. P.J. Blok, buitenlandsch eerelid, te Leiden:
Blok (P.J.). - Geschiedenis van het Nederlandsche Volk, door P.J. Blok. Tweede druk. Tweede deel. Leiden, z.j. (1913.)
Door Z. Em. den Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen:
La Vie diocésaine, Tome VII, fase. IX. 1913.
Door den heer Em. Gielkens, letterkundige, te Hasselt:
Gielkens (Emile). - La Jeunesse du Camoëns. Bruxelles, 1913.
Door den heer F.-V. Toussaint van Boelaere, ambtenaar aan het Ministerie van Justitie, te Brussel:
Toussaint van Boelaere (F.-V.). - De Bloeiende Verwachting. Brussel, 1913.
Door den heer Osc. van Hauwaert, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum, te Gent:
[Hauwaert (O. van)]. - Onuitgegeven Brieven van K.L. Ledeganck. (Uittreksel uit: De Vlaamsche Gids, November 1913.)
Door den heer Dr. A.-J.-J. Vandevelde, te Gent:
Vandevelde (A.-J.-J.) en Beresteyn (H.-W.-J. van). - Repertorium der werken over levensmiddelen door Belgische schrijvers tot einde 1912 in het licht gegeven, door Dr. A.-J.-J. Vandevelde, bestuurder van het chemisch en bacteriologisch laboratorium der stad Gent, professor aan het hooger instituut voor gistingsnijverheden en aan de voedingsvakschool te Gent, en Jhr. Dr. H.-W-J. van Beresteyn, adsistent aan het chemisch en bacteriologisch laboratorium der stad Gent, scheikundige van den stedelijken waterdienst te Gent. (14de Mededeeling uit het Stads'aboratorium en de Voedingsvakschool te Gent.) Gent, 1913. (Overdruk uit de Versl. en Meded., Oct. 1913.)
Vandevelde (A.-J.-J.). - Nederlandsche boter- en kaascontrole onder staatstoezicht, tot bestrijding van de vervalsching der levensmiddelen, door Dr. A.-J.-J. Vandevelde, bestuurder van het chemisch en bacteriologisch laboratorium der stad Gent, professor aan het hooger instituut voor gistingsnijverheden en aan de voedingsvakschool te Gent, algemeen secretaris van de internationale commissie tot eenwording der methoden van levensmiddelenonderzoek. (15de
| |
| |
Mededeeling van het Chemisch en Bacteriologisch Laboratorium en de Voedingsvakschool der stad Gent). Gent, 1913. (Overdruk uit de Versl. en Meded., Oct. 1913.)
Door den heer Dr. Sigismond Nagy, hoogleeraar te Debreczen in Hongarije:
Nagy (Dr. Zsigmond). - Lucifer, szomorújáték öt felvonásban irta Joost van den Vondel, Hollandus eredetiböl forditotta Dr. Nagy Zsigmond, Debreczeni ref. kollegiumi Tanár. Budapest, 1913.
Door de Redactie:
Museum. Maandblad voor philologie en geschiedenis, Dec. 1913. - Leuvensche Bijdragen, XIe jg., 1ste afl. en Tienjarig Register: I (1896) tot en met X 1913), bewerkt door Dr. Jan Gessler, leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Hasselt.
Zentralblatt für Bibliothekswesen, November 1913. - De Gids, December 1913.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatstverschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Biekorf, nrs 22 en 23. - St.-Cassianusblad, nr 12, 1913; Bijvoegsel, nr 20. - Onze Kunst, Dec. 1913. - De Vlaamsche Kunstbode, nr 6, 1913. - De Maasgouw, nr 11, 1913. - De Opvoeder, nrs 31-32, 1913. - De Opvoeding, nr 12, 1913. - Christene School, nr 3, 1913. - De Schoolgids, nrs 45-47, 1913. - Dietsche Warande en Belfort, nr 11, 1913. - Schweizerisches Archiv für Volkskunde, Heft 4, 1913.
| |
Voor den Aug. Beernaert-prijskamp (Tijdstip 1912-1913) werden de hieronder volgende boeken ingezonden.
Door den E.H.C. Verschaeve, kapelaan te Alveringhem:
Verschaeve (Cyriel van). - De Van Artevelden. I. Jacob van Artevelde. II. Philips van Artevelde, door Cyriel Verschaeve. Brugge, 1913.
Door den heer R. Kimpe, letterkundige te Lier.
Kimpe (Reimond). - Verzen door Reimond Kimpe, Antwerpen, 1913.
***
| |
| |
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Vergadering in kennis met de hieronder volgende ingekomen brieven:
1o) | Aug. Beernaert-prijskamp: Prijs van duizend frank. Eerste tijdvak 1912-1913. - Brief van 27 November, waarbij de Weledele Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten den Bestendigen Secretaris bericht, dat hij er geen bezwaar in ziet dat de Academie reeds in hare Januari-vergadering overga tot de verkiezing van de vier juryleden, door haar aan te stellen. |
| |
2o) | Plechtige vergadering van 1914 (28 Juni). - Brief van 28 November, waarbij de Weled. heer H.P.G. Quack, ons geacht buitenlandsch eerelid, zijn leedwezen uitspreekt, dat, gezien zijn hooge jaren, het hem niet mogelijk is aan de vereerende uitnoodiging der Academie te voldoen, om op de plechtige vergadering van 1914 een voordracht te komen houden. |
| |
3o) | Het gedicht ‘Van den Vos Reinarde’. Door den heer Prof. Dr. J.W. Muller, hoogleeraar te Amsterdam, ter uitgave aangeboden verhandelingen. - Mededeeling wordt aan de Vergadering gegeven van den brief van 1n December 1913, waarbij de heer Muller de inzending van zijne verhandelingen aankondigt. ‘Dat ik mij’ - aldus schrijft o.a. Prof. Muller - ‘voor de uitgave dezer geschriften tot de Koninklijke Vlaamsche Academie wend, vindt zijn grond eensdeels in de omstandigheid, dat ik eenige jaren geleden mijne verhandeling Een nieuw handschrift van den Reinaert, - een voorlooper van den hierbijgaanden arbeid - in eene zitting van Uw geleerd lichaam mocht voordragen en in de Verslagen en Mededeelingen uitgegeven zien. Anderdeels echter en voornamelijk in mijn wensch om met Uwe Academie, die mij tot buitenlandsch eerelid heeft willen benoemen, samen te werken in de bestudeering onzer gemeenschappelijke mid- |
| |
| |
| deleeuwsche taal en letterkunde, inzonderheid door de uitgave, onder uwe auspiciën en in een waardig gewaad, van het meesterstuk dier letterkunde, dat Vlaamsch van oorsprong, allen Nederlanders, van Noord en Zuid, na aan 't hart ligt.’ |
Naar aanleiding van deze mededeeling verkrijgt Prof. Dr. Willem de Vreese het woord. Hij spreekt zijne en aller vreugde uit over het gaudium magnum, dat der Academie verkondigd wordt, en wijst er op, dat de uit den brief aangehaalde passage geen phrase is, maar hooge ernst. ‘Allen die Prof. Muller kennen, weten, welke hooggestemde vaderlandsliefde hem bezielt, en welk warm hart hij Zuid-Nederland toedraagt. Het ter uitgave aanbieden van dit werk, de vrucht van jarenlangen arbeid en nadenken,’ - aldus besluit Spreker, - ‘is daarvan een nieuw bewijs. Moge zijn voorbeeld vele navolgers vinden!’
4o) Rijksuniversiteit te Groningen: Feestviering van haar Driehonderdjarig bestaan. - Bij brieve van 4 December, verzoekt de Senaat dier Hoogeschool de Koninklijke Vlaamsche Academie, een harer Leden te willen afvaardigen tot het Jubelfeest, den 29-30n Juni en 1n Juli 1914 te Groningen te houden.
De Academie beslist den heer Prof. Dr. Willem de Vreese, die daartoe bereid bevonden wordt, deze opdracht te vereeren. Verder belast zij den Bestendigen Secretaris, te samen met genoemden heer en Prof. Mr. Julius Obrie, een adres op te stellen, dat, op dat Jubelfeest door haren afgevaardigden zal afgelezen worden.
5o) Internationale Ausstellung für Buchgewerbe und Graphik. te Leipzig, in 1914. - Bij brieve van 21 November wordt de Academie verzocht, om aan die tentoonstelling deel te nemen. - Bij nadere gelegenheid zal dienaangaande eene beslissing genomen worden.
| |
| |
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Van de pers gekomen uitgave. Den 25 November is van de pers gekomen: Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch: Handelingen (Bijblad). Tweede reeks: nrs 1-6. - Werden daarin opgenomen: 1o) Hoe moeten de Vlamingen, als ze Fransch spreken, hun eigen Vlaamsche familie- en plaatsnamen uitspreken?, door den eerw. heer Kanunnik Amaat Joos; - 2o) Hoe dienen vreemde namen in onze taal te worden uitgesproken?, door den heer Mr. A. Prayon-van Zuylen; - 3o) Verbastering en Verfransching, door den heer Edw. Gailliard; - 4o) De rubriek ‘Kleine Verscheidenheden’ (als vervolg op 3o), door den heer Edw. Gailliard; - 5o De Voertaal van het Lager Onderwijs; de tweede taal in de Lagere School, door den heer Gustaaf Segers; - 6o) Pedagogische betrachtingen, door den heer Gustaaf Segers.
Deze aflevering werd gestuurd aan de verschillende inrichtingen en bijzondere personen, die tot nog toe het Bijblad hebben ontvangen.
2o) Aug. Beernaert-prijskamp: Bekendmaking. - Om te voldoen aan den wensch in de Novembervergadering uitgesproken, heeft de Bestendige Secretaris den heer Bestuurder van het Staatsblad verzocht, eene aankondiging betreffende den prijskamp in dit blad te laten opnemen. (Deze aankondiging is in het Staatsblad van 13, 14, 15-16 December verschenen.) - Verder stuurde de Bestendige Secretaris een gelijke aankondiging aan de redactie van de meeste Vlaamsche dag- en weekbladen en tijdschriften, met beleefd verzoek om opneming in haar blad, alsook aan een aantal letterkundigen in Vlaamsch-België. In het geheel werden omtrent 400 bekendmakingen verzonden.
| |
| |
3o) Borstbeeld (pleistermodel) van den heer Fr. de Potter, eersten bestendigen secretaris der Academie. - Bij brieve van 8 December, heeft de Bestendige Secretaris den Weled. heer Minister van Wetenschappen en Kunsten in kennis gesteld met de schenking van genoemd borstbeeld, door den heer Honoré Verwilghen aan de Academie gedaan. Hij heeft er op gewezen, dat het werk van den heer Verwilghen bijzonder geslaagd is en dat deze de kenmerkende trekken van den heer Fr. de Potter zeer wel heeft weten terug te geven.
4o) Karel Boury-Fonds. Wedstrijd voor 1914. - Den 25 November 1913, is ingekomen een bundel liederen, met kenspreuk Voor onze jeugd.
Den 1n December, een bundel (zonder begeleiding voor piano), met kenspreuk Laat de kinderen zingen.
Den 4n December, een bundel, met kenspreuk Om van mijn volk, om van mijn land, een ware zoon te blijven!
Den 6n December, een bundel met kenspreuk Voor Taal en Volk.
Den 8n December, een bundel met kenspreuk Schild en Vriend.
Den 10n December, vier bundels met kenspreuk: 1o) Tot Moeders genoegen, 2o)
De Kabouters klabettren
Zingen en schettren,
3o) Vlaanderen ten beste, en
4o) Vertrekken.
5o) Medaille, ter herinnering aan het 25-jarig bestaan der Academie. (Zie Verslagen en Mededeelingen, jaarg. 1912, Register van Zaken, blz. 1331.) Op verzoek van Jhr. Nap. de Pauw, werd een ex. daarvan vereerd aan den heer P. Burggraeve, advocaat te Gent, ten behoeve van diens verzameling van Gentsche medailles.
| |
| |
6o) Eeuwfeest Nic. de Keyser: Medaille. - Vanwege het Bestuur der Koninklijke Academie van Schoone Kunsten, te Antwerpen, heeft onze Koninklijke Instelling ontvangen een ex. van het prachtig Gedenkboek te dezer gelegengeid uitgegeven en van de Medaille, die ter eere van den genialen kunstenaar werd geslagen. - De Bestendige Secretaris heeft daarvoor aan genoemd Bestuur den oprechten dank onzer Academie betuigd.
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De heer Karel de Flou, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: Prof. Dr. C. Lecoutere, voorzitter; Is. Teirlinck, ondervoorzitter; Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Edw. Gailliard, Prof. Dr. Willem de Vreese, Kan. Am. Joos, leden, en Karel de Flou, lid-secretaris.
Hetverslag over de October-vergadering wordt goedgekeurd.
Aan de dagorde staat:
a] Naamvalsverbuigingen tijdens de 14e eeuw. Verhandeling door eerw. heer C. Buvé, pastoor te Bost, aan de Academie, ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen aangeboden. - Door het Bestuur naar de Commissie om advies verzonden. - Verslag door de heeren Dr. de Vreese en Dr. C. Lecoutere.
- Daar het advies der heeren verslaggevers ongunstig is, en gezien het werk van den heer Buvé niet van aard is om in de Verslagen en Mededeelingen te kunnen opgenomen worden, beslist de Vergadering diens aanbod niet aan te nemen.
b] Verslag van een onderzoek naar Nederlandsche Handschriften in Boheemsche, Oostenrijksche en Hongaarsche Bibliotheken en Verzamelingen, door eerw.
| |
| |
Pater D.A. Stracke, S.J., ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen aan de Academie aangeboden. - Door het Bestuur naar de Commissie om advies verzonden. Tot verslaggevers aangesteld, de heeren Prof. Dr. Willem de Vrefse en Prof. Dr. C. Lecoutere.
- De bespreking van dit punt wordt tot de eerstvolgende vergadering der Commissie verschoven.
c] Door Dr. J.W. Muller, hoogleeraar te Amsterdam, buitenlandsch eerelid der Academie, ter uitgave aangeboden verhandelingen: α) Van den Vos Reinarde (Reinaert I), critisch uitgegeven; - β) Critisch-exegetische Commentaar op den Reinaert (Reinaert I) - Door het Bestuur naar de Commissie om advies verzonden. Benoeming van twee verslaggevers.
De Secretaris geeft lezing van den brief van 1n December, waarbij de heer Dr. Muller zijne hierboven genoemde verhandelingen aan de Academie ter uitgave aanbiedt. - Er wordt beslist dat dit schrijven aan de Academie in pleno vergaderd zal medegedeeld worden. - Vervolgens worden de heeren Prof. Dr. Willem de Vreese en Is. Teirlinck tot verslaggevers aangesteld.
d] Kleine Verscheidenheden. Worden door den heer Edw. Gailliard medegedeeld: Dansschole; - Metten schoonen daghe, Onder den hane, Metten hane; - Inde stillcheyt; Besluutsele; - Hoeden trecken; - Drone: den eersten dronc hebben ende nemen; - Vulle, Vulval; - Water staen; - Ten coste vanden onghelicke; - Vernoech; - Mette; - Wateren; - Uul eender handt; - Gheolijet ende ghemuenicht. - Eenige verkeerde lezingen: Botidke, Inneghelic, Bonnettewalcker, Vernachten en Wedierene.
Prof. Dr. Willem de Vreese deelt enkele oude teksten over horoscoop en voorteekens mede, afgeschreven door Pater D.A. Stracke, S.J.; ze zouden z.i. in de Kleine Verscheidenheden kunnen opgenomen worden.
- De Vergadering beslist dat de medegedeelde Kleine Verscheidenheden in de Verslagen en Mededeelingen mogen opgenomen worden.
| |
| |
2o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - De heer Dr. Mac Leod, voorzitter, brengt als volgt verslag uit over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: Prof. Dr. Julius Mac Leod, voorzitter; eerw. Dr. Jan Bols, ondervoorzitter; Prof. Mr. Julius Obrie, Prof. Dr. Willem de Vreese, Is. Teirlinck, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Omer Wattez en Dr. L. Simons, leden.
Het verslag over de October-vergadering wordt goedgekeurd.
Aan de dagorde staat:
a] Erasmus Colloquia: De vroegste vertalingen van Erasmus Colloquia, door den heer Prof. Dr. H. de Vocht. - Inleiding. - Verslagen door de heeren Dr. de Vreese, Logeman en Bang.
- Dit punt wordt tot de eerstvolgende vergadering aangehouden.
b] Noi siamo Fiammingi. Eene mededeeling, ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen, door den heer Taco H. de Beer, buitenlandsch eerelid. - Door het Bestuur naar de Commissie om advies verzonden.
- De Vergadering beslist dat dit stukje onder de Kleine Verscheidenheden mag opgenomen worden.
c] Taaltoestanden in Luiker-Duitsch-België, door den heer J. Langohr. In de Verslagen en Mededeelingen op te nemen, krachtens beslissing van 6 Augustus 1911. (Verslaggevers in 1911, de heeren Is. Teirlinck en Dr. Muyldermans. Hunne verslagen, jaarg. 1911, blzz. 206-208 en 715.) - Op zijn verzoek, het handschrift, in 1912, aan den Schrijver ter aanvulling gezonden. Het stuk in Juni 1913 terug ontvangen en naar de Commissie om advies gestuurd. Twee nieuwe verslaggevers aangesteld: de heeren Mr. A. Prayon-van Zuylen en Dr. L. Simons. Hunne verslagen, jaarg. 1913, blzz. 524-529. De opneming in de Verslagen en Mededeelingen, den 6 Augustus 1912 goedgekeuid, mits inachtneming door den Schrijver van de aan- en opmerkingen door de verslaggevers gedaan. - Thans naar de Commissie om laatste advies verzonden.
| |
| |
De eerste verslaggevers hebben den wensch uitgesproken, dat het stuk met de daarbijgevoegde platen en taalkaart zou opgenomen worden. Daar de kosten nog al aanzienlijk zullen zijn, wenscht de Bestendige Secretaris dat de Commissie beslisse, of al de platen dienen opgenomen, of alle bij het betoog wel noodig zijn. De heeren verslaggevers kunnen best daarover oordeelen.
- De verhandeling van den heer Langohr wordt, om laatste advies, naar de heeren Prayon-van Zuylen en Dr. L. Simons verzonden.
3o) Commissie van Beheer voor het Salsmans-Fonds. - De heer Karel de Flou, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: Edw. Gailliard, Prof. Dr. Willem de Vreese, Z.E. Kan. Amaat Joos, Prof. Mr. Julius Obrie en Karel de Flou.
Aan de dagorde staat:
Door den heer Huyghebaert, koster en gemeentesecretaris te Lapscheure, wordt aan de Academie, ter opneming onder de uitgaven van het Salsmans-Fonds, eene verzameling teksten aangeboden, betreffende Oude Kerkgebruiken. Het Bestuur heeft het stuk naar de Commissie om advies verzonden.
De heer K. de Flou geeft enkele uitleggingen over den inhoud en de wijze van bewerking van het aangeboden gewrocht.
De Commissie stelt de heeren Kan. Amaat Joos en Karel de Flou tot verslaggevers aan.
4o) Commissie voor Incunabelstudie. - Vergadering van 9 November. - De heer Edw. Gailliard, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel:
Zijn aanwezig: de heeren Prof. Dr. Willem de Vreese, voorzitter; Edw. Gailliard, secretaris; K. de Flou en V. Dela Montagne, leden.
De Commissie heeft in de eerste plaats kennis genomen van den brief van den heer Minister van Wetenschappen en Kunsten, gedagteekend 20 Juli 1913, waarbij deze hoogambtenaar laat weten, dat het hem niet mogelijk is de Academie de
| |
| |
door haar gevraagde buitengewone toelage, ter bestrijding van de kosten van het inventariseeren der in België aanwezige incunabels, toe te staan, alsook dat ‘de ter beschikking van (ons) geleerd genootschap gestelde gelden alleen (mogen) gebruikt worden tot doeleinden behoorende tot de bevoegdheid van dat genootschap, zooals dit omschreven is in het artikel 1 van het Koninklijk Besluit van 8 Juli 1886’. (Zie Verslagen en Mededeelingen, 1913, blz. 399-400.)
De Commissie is eenstemmig van oordeel, dat haar voorloopig niets anders te doen staat, dan den aangevangen arbeid met eigen krachten gaande te houden en voort te zetten; alsook, dat er in geen geval sprake zijn kan van het staken van het werk.
Prof. Dr. Willem de Vreese legt een lijst ter tafel van de ‘oude boeken’ door hem geinventariseerd in het Begijnhof te Herenthals. Er zijn 11 incunabels en 5 postincunabels. De 11 incunabels komen overeen met de volgende nummers van Hain: *652; *3543; *3613; *5395; 5435; *5632; *8268; *8495; *8565; *9519; 15173. Deze nummers zijn geboekt in een der registers van de Commissie.
De heer K. de Flou is begonnen met het inventariseeren van de incunabels op de Stadsbibliotheek te Brugge, en zal dat werk met bekwamen spoed voortzetten.
De heer V. Dela Montagne zal zich op de hoogte brengen van den toestand op de Stadsbibliotheek te Antwerpen.
De Voorzitter der Commissie zal hetzelfde doen voor de bibliotheek der Bollandisten te Brussel en in de eerstvolgende vergadering een eerste lijst mededeelen van incunabels op de Boekerij der Hoogeschool te Gent.
| |
Letterkundige mededeelingen.
1o) Door den heer Frank Lateur, over De Bloeiende Verwachting, door F.V. Toussaint van Boelare.
Hiermede heb ik het genoegen ‘De Bloeiende Verwachting’, van F.V. Toussaint v. Boelare, aan de Koninklijke Vlaamsche Academie aan te bieden.
| |
| |
Na het ‘Landelijk Minnespel’ van den zelfden auteur, zal het niet noodig zijn de innerlijke weerde van dat nieuwe boek te doen uitkomen.
Bij dit wilde ik alleen wijzen op de volmaaktheid van den uiterlijken vorm, zóó dat het dienen kan als toonbeeld van 't geen men heeten moet: een schoon boek!
2o) Door den heer Prof. Dr. C. Lecoutere, over: Dr. C. de Baere en Dr. J. Gessler, De Roode Roos. Geschiedenis der Hasseltsche Rederijkerskamer (Hasselt, Sint-Quintinus-drukkerij, 1913, in-8o, 120 blzz.)
De Roode Roos is een bekende Hasseltsche Rederijkerskamer, die betrekkelijk laat werd opgericht, eerst in het begin der 16e eeuw (1515) en thans nog blijft voortleven, ‘hoewel vervormd en met een gansch ander karakter,.... in de huidige Rhetorica, Koninklijke tooneel- en harmoniemaatschappij’. Als rederijkerskamer hield zij feitelijk op te bestaan gedurende de Fransche overheersching; na opgeheven te zijn in het jaar IV der Republiek (1796), verrees zij opnieuw, drie jaar later, maar ‘onder Republikeinschen en Franschgezinden vorm’ en werd ‘in de handen van vreemdelingen een wapen... om te slechten wat ze had helpen opbouwen, om de kiemen van ongodsdienstigheid en franschgezindheid neer te leggen en te doen ontwikkelen in de harten der burgers, die ondanks alles, den vaderlande en den godsdienst der vaderen getrouw bleven!’
Over hetgene de leden van die kamer op het gebied der letterkunde hebben gepraesteerd waren wij al tamelijk goed ingelicht, en verschillende tooneelwerken, van hen afkomstig, werden eenige jaren geleden uitgegeven, door O. Van den Daele en Fr. Van Veerdeghem in hun bundel De Roode Roos (1899) en door R. Ceyssens in zijn Hasseltsche historiael spelen (1907). Maar de lotgevallen der Kamer had tot dusver nog niemand nagegaan, en daarom hebben twee leeraren aan het koninkl. Athenaeum te Hasselt, de heeren De Baere en Gessler, de taak op zich genomen hare geschiedenis te schetsen: immers, naar hunne meening, ‘zijn noch haar ontstaan, noch hare ontwikkeling van belang ontbloot’. Trouwens, de geschiedenis ‘der aloude Kamer... is niet alleen van stedelijk belang, maar verdient tevens hare plaats in de algemeene geschiedenis onzer letteren en vooral
| |
| |
in die der periode, gedurende welke de Rederijkerskamers in ons land wortel schoten en weelderig opgroeiden’.
Tot het schrijven van hunne verhandeling konden de twee samenwerkers beschikken over een aantal geschreven documenten, te Hasselt zelf aanwezig, als archiefstukken en bundels met tooneelwerken; daarbij kwamen allerlei min of meer belangrijke voorwerpen, die den ‘schat’ van De Roode Roos vroeger uitmaakten en nog heden door de ‘Rhetorica’ bewaard worden, zooals o.a. de halshand van den voorzitter, verschillende bekers, het uiteinde van een kreeftenpoot, het ‘Rhetorica-peerd’, de ‘Lange man’, een soort van reus (Goliath) die in de ommegangen werd rondgedragen en reeds in 1549 vermeld wordt, het blazoen van de Kamer en dergelijke meer.
In een drietal hoofdstukken worden dan de lotgevallen van De Roode Roos geschetst. Het eerste deelt bijzonderheden mede over hare stichting, naam, zinspreuk, patrones; over het blazoen, het herkenningsteeken, het vaandel; voorts worden nog het lokaal en de wetten der Kamer besproken. - In het tweede hoofdstuk handelen de schrijvers over de werkzaamheid der kunstbroeders: hunne deelneming aan de processiën; hunnen tooneelarbeid; hun medehelpen bij de intrede der Prins-Bisschoppen en, ten slotte, over de verhouding der Roode Roos tot de andere Limburgsche Kamers. - Het derde hoofdstuk bevat een uitvoerig onderzoek aangaande de vertooningen, die de kamerleden of ‘Rosieren’ gaven ‘tot stichtinge ende nut der ganschen gemeynten’, en uit allerlei mededeelingen, zoowel in officiëele stukken als in de tot ons gekomen tooneelspelen, wordt nagegaan waar en wanneer gespeeld werd, hoe het decoratief er uit zag, welke de kleederdracht, de houding, de mimiek der spelers waren, enz. Ofschoon veel van de hier aangeraakte onderwerpen ons weinig leeren, toch zullen bij de geschiedschrijvers sommige bijzonderheden welkom zijn. Aldus - om maar iets te noemen - wordt op blz. 53 vlgg. de zooveel mogelijk volledige lijst afgedrukt van alle bewaarde en gespeelde stukken (met een paar aanvullingen op blzz. 114-116); zij omvat de jaren 1565-1787 en verrijkt toch eenigszins onze kennis.
Bij de bloote vermelding van feiten hebben de schrijvers het natuurlijk niet gelaten, maar nauwgezet onderzocht in hoeverre zij betrouwbaar waren en een zekere beteekenis hadden; met andere woorden, zij zijn critisch te werk gegaan. Hun vlijt ver- | |
| |
dient stellig geprezen te worden, ook al kan men niet altijd hunne meening aannemen. Waar zij b.v. willen aantoonen, dat er vóór 1515 reeds eene ‘Kamer van Rhetorica’ te Hasselt bestond (blz. 14-15), leveren zij geen eigenlijk bewijs. En als zij (blz. 51) in de tooneelspelen der ‘Rosieren’ ‘de personages bloot als metaphysische wezens’ doen optreden, zullen wij die wel op te vatten hebben als allegorische wezens, gelijk in de overige zinnespelen der Rederijkers.
Dergelijke kleinigheden moeten niet veel in de schaal wegen; zij verminderen de waarde van de verhandeling niet, die, naast de weinige bestaande, een welkome bijdrage is tot de geschiedenis van onze eigene, nationale letterkunde. Gaarne voldoe ik derhalve aan den wensch van de schrijvers in hunnen naam een exemplaar van hun werk aan de bibliotheek der Koninklijke Vlaamsche Academie aan te bieden.
1o) Plechtige vergadering van 1914 (28 Juni). - Wien als feestredenaar uit te noodigen?
Op verzoek van het Bestuur, neemt de eerw. heer Dr. Hugo Verriest bereidwillig aan, op deze vergadering een feestrede te houden.
2o) Wedstrijden voor 1914. - Wedstrijden waarvoor bepaald werd, dat de antwoorden uiterlijk 10 December 1913 moeten worden ingezonden. - Ingekomen prijsantwoorden. Samenstelling van de Keurraden.
a] TWEEDE PRIJSVRAAG: Dialectstudie. - Gevraagd werd: Klankleer van het Hasseltsch dialect. - Prijs: 600 fr.
Steller van de vraag, de heer Prof. Mr. Paul Bellefroid.
Is ingekomen (9 December) een antwoord met kenspreuk:
Het daghet in den Oosten.
In overleg met den heer Bellefroid, steller der vraag, worden tot leden van den keurrraad aangesteld, de heeren: Dr. Leo Goemans, Prof. Dr. J. Mansion en Paul Bellefroid
| |
| |
b] VIJFDE PRIJSVRAAG: Folklore. - Gevraagd werd: Een onderzoek naar de volkswijsheid over het weer in de volgende gewesten (spreuken, gewoonten, bijgeloof enz.): West- en Oost-Vlaanderen; Antwerpen, met de Antwerpsche en Limburgsche Kempen; Klein Brabant, Zuid-Brabant, Haspegouw en Zuid-Limburg. Prijs: 200 fr. per onderdeel.
Steller van de vraag, Prof. Dr. W. de Vreese.
Is ingekomen (10 December) een antwoord voor Heel 't Vlaamsche Land, met kenspreuk Vliegt de blauwvoet, Storm op zee!
In overleg met den heer Dr. W. de Vreese, worden tot verslaggevers aangesteld, de heeren: Is. Teirlinck, Alf. de Cock en Dr. Jan Bols.
c] ZESDE PRIJSVRAAG: Vak- en Kunstwoorden. - Gevraagd werd: Een vakwoordenlijst van de Garenspinnerij (met inbegrip van den Garenbleek, enz.), met opgave van de Fransche, Duitsche en Engelsche benamingen. - Prijs: 600 fr.
Steller van de vraag, de heer Th. Coopman.
Is ingekomen (22 November) een antwoord met kenspreuk: Carpe diem.
Op verzoek van den Bestendigen Secretaris, en in overleg met den heer Th. Coopman, heeft de heer Edm. Fabri, ons geacht briefwisselend lid, zich zeer bereidwillig tot verschillende vakmannen, te Gent, gericht, om, tot het beoordeelen dezer prijsvraag, hunne medewerking te bekomen. De heer Fabri stemt er gaarne in toe als eerste verslaggever op te treden: de heeren Bekaert, technisch bestuurder der Vlasspinnerij Sint-Salvator, en Pipyn, leeraar in de (katoen)spinnerij aan de Nijverheidsschool, te Gent, stellen zich ook volgaarne ten dienste der Academie. Deze heeren zij daarvoor de dank der Academie betuigd.
De heer Bestuurder zegt den heer Edm. Fabri hartelijk dank voor de door hem gedane stappen. Op
| |
| |
zijn voorstel, beslist de Vergadering genoemde heeren tot verslaggevers aan te stellen.
d] Karel Boury-Fonds. Wedstrijd voor 1914 (Toondichters): Het op muziek brengen van 10 der 25 gedichten, die door de Academie, in vergadering van 17 Juli 1912, bekroond werden.
12 prijsantwoorden ingekomen, met kenspreuk:
Immer zingen;
De Toekomst hoort der jeugd;
Voor 't Volk;
Voor onze jeugd;
Laat de kinderen zingen;
Om van mijn volk, om van mijn land, een ware zoon te blijven!;
Voor Taal en Volk;
Schild en Vriend;
Tot moeders genoegen;
De Kabouters klabettren,
Zingen en schettren;
Vlaanderen ten beste;
Vertrekken.
Voor de beoordeeling van den Boury-Wedstrijd (muziek) werden, in het jaar 1911 (zie Verslagen en Mededeelingen over dit jaar, blz. 778), door de Academie verzocht, de heeren Leo van Gheluwe, oud-bestuurder van het Muziekconservatorium van Brugge, Karel Mestdagh, bestuurder van genoemd Conservatorium, en Oscar Roels, toonkundige te Gent: met de meeste bereidwilligheid, hebben die heeren toen deze opdracht aangenomen.
De Bestendige Secretaris heeft zich tot genoemde heeren gericht, met beleefd verzoek hem te willen berichten, of onze Koninklijke Instelling, voor den Boury-Wedstrijd van 1914, nogmaals op hunne hoogst gewaardeerde medewerking mocht rekenen.
| |
| |
Den 4 December heeft, jammer genoeg, de heer Leo van Gheluwe laten weten, dat een droevig ongeval hem niet toelaat aan den wensch der Academie gevolg te geven.
Bij brieve van 5 December heeft de heer Oscar Roels een toestemmend antwoord gegeven.
Aan zijnen kant heeft de heer Karel Mestdagh, den 6n December bericht gezonden dat hij gaarne zou aangenomen hebben, maar dat hij door ziekte verhinderd is de Academie in dezen ditmaal ter zijde te staan.
Om aan de Vergadering bepaalde voorstellen te kunnen doen, heeft de Bestendige Secretaris zich vervolgens gewend tot de heeren Emiel Wambach, bestuurder van het Muziekconservatorium te Antwerpen, en Aug. de Boeck, leeraar te Brussel. Beide heeren hebben aangenomen.
De Bestendige Secretaris stelt derhalve voor, de jury voor den Boury-Wedstrijd uit genoemde heeren Wambach, De Boeck en Roels samen te stellen. - (Door de Vergadering goedgekeurd.)
3o) Lezing door den heer A. de Cock: Een Oudtestamentisch Bijbelmotief in Brabant en Vlaanderen (I Sam., VI. 7. 12). - In het Brabantsch Sagenboek van A. de Cock en Is. Teirlinck wordt de legende medegedeeld van de H. Verona, met het vervoer van haar lichaam naar Bertem (bij Leuven). Aan die legende ligt dit hoofdmotief ten grondslag: een dier wijst, uit eigen vrije beweging, de onbekende begraafplaats aan. Een dergelijk volksthema vindt men in een viertal andere dorpen van ons land: te Meetkerke, te Heist-op-den-Berg, te Opitter en te Onhaye, - en op honderd verschillende plaatsen van het buitenland. Het thema is van heidenschen oorsprong en wordt insgelijks in de Grieksch-Romeinsche en de Germaansche Oudheid aangetroffen. Menig dier, doch vooral het paard, en in de eerste plaats het witte paard, had bij de Germanen
| |
| |
een waarzeggend karakter, zooals Tacitus getuigt; de Liboessa-sage, in Bohemen, geeft ons daarvan het meest kenschetsende voorbeeld. In later tijd heeft het kristendom het heidensche paard meestal vervangen door het rund of den ezel, - dieren welke door den Bijbel en vooral door het Nieuwe Testament een soort wijding hebben gekregen. Vandaar zoovele legenden, waarin de os of de stier, de koe of de vaars of de ezel een bouwplaats aanwijzen. Ook vogels (de duif, de raaf, de arend, enz.) komen als dusdanig voor, en de klassieke Oudheid biedt ons van dat alles voorbeelden aan. Somtijds geschiedde de kerstening door het Oudtestamentische Bijbelverhaal (I Sam., cap. V en VI) bijna in zijn geheel aan het thema aan te passen; dit is b.v. het geval met de Verona-legende.
- Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Vergadering dat de lezing van den heer A. de Cock in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
De vergadering wordt te 4 1/2 gesloten.
|
|