| |
| |
| |
Nederlandsche vertalingen van oude Grieksche en Latijnsche schrijvers
door A. Geerebaert, S.J.Ga naar voetnoot(*)
Een woord vooraf.
Het IIIe en Ve deel der Symbolae literariaeGa naar voetnoot(1) bevatten eene Lijst van Nederduitsche Vertalingen van Grieksche en eene andere van Latijnsche Schrijvers, door P.H. Tydeman samengesteld. Aanvankelijk was ik slechts voornemens het in de drie laatste kwart eeuw verschenene bijeen te zoeken en een vervolg op Tydeman's lijsten uit te geven. Deze schijnen echter geheel en al in vergetelheid te zijn geraakt; althans herinner ik mij niet ze ooit te hebben zien noemen. Bij nader onderzoek bleken zij bovendien in ieder opzicht vrij gebrekkig te zijn; niet alleen zijn zij zeer onvolledig en op ettelijke plaatsen onduidelijk; zij
| |
| |
vertoonen ook groote onnauwkeurigheden. Aldus wordt onder de Aristoteles-vertalingen genoemd: Verhandeling over de Dichtkunst door M.C. Curtius, Amsterdam, 1780. M.C. Curtius heeft echter geen woord uit Aristoteles in onze taal overgebracht; hij is niemand anders dan de bekende hoogleeraar van Marburg, wiens duitsche Verhandelingen over de Dichtkunde en het Tooneel der Ouden door een ongenoemde werden verdietscht en, samen met een vertaling uit Aristoteles door een ander ongenoemde, uitgegeven. De Iphigenie waarin Sam. Coster de predikanten van zijn tijd ten bloede toe geeselt, wordt door Tydeman onder de Euripides-vertalingen gerekend. Deze en andere misgrepen kunnen niet bevreemden; Tydeman heeft immers zijn gegevens bijna uitsluitend uit de tweede hand; naar eigen verklaring heeft hij ze uit een aantal catalogen samengebracht.
Het onderwerp schijnt in de laatste jaren zijn belang niet te hebben verloren. Herhaaldelijk werden lijsten der vertalingen van afzonderlijke grieksche en latijnsche schrijvers, of van een groep schrijvers opgesteld.
Meestal echter zijn zij niet vrij van onnauwkeurigheden. In het aanhangsel van de nederlandsche bewerking der Greek Literature van Prof. R.C. Jebb door H.C. MullerGa naar voetnoot(1), komen in chronologische volgorde, twee Aristoteles-vertalers voor: de ons reeds bekende Curtius, en vervolgens, op het jaar 1877, Van Schaap, die juist twee eeuwen vroeger schreef. Onder de vertalingen van Ovidius noemt Van der WeerdGa naar voetnoot(2) een mythologisch kommentaar op het werk van dien dichter, de Wileggingh op den Metamorphosis van Carel van Mander.
Gewoonlijk zijn die lijsten ook onvolledig. Zelfs wanneer de schrijver, zooals Adr. Beets in zijne Disticha CatonisGa naar voetnoot(3), uitdrukkelijk verklaart naar volledigheid te hebben gestreefd, was het mij mogelijk zijne opsomming aan te vullen.
Daarmede zijn de redenen aangeduid om dewelke ik dit werk in het licht geef.
***
| |
| |
Volgende lijst omvat geheel het gebied der oude grieksche en latijnsche letterkunde tot en met Justinianus.
Vertalingen van de H. Schriftuur en van de Kerkelijke Schrijvers kon ik nochtans niet opnemen zonder de lijst al te zeer te verlengen. Een RegisterGa naar voetnoot(1), dat niet verder gaat dan het jaar 1732, bevat, zoo ik mij niet mistel, 1050 volledige of gedeeltelijke Bijbeldrukken in onze taal, en toch is het niet volledigGa naar voetnoot(2).
In handschrift gebleven vertalingen, zoowel die in openbare boekerijen berusten, als die zich in privaatbezit bevinden, zijn evenmin opgegeven.
Zijn insgelijks uitgesloten: overzettingen in nederduitsche dialecten en parodieën. De namen van M. de Haan Hettema, P. Langendijk, Salomon van Rusting, W. van Focquenbroch, J. van Varelen en vele andere, zal de lezer hier dus niet aantreffen, of althans niet zoo dikwijls als hij zou verwachten.
Vertalingen van te geringe brokjes zijn ook niet in aanmerking genomen; daaruit komt voort dat het dikwijls herdrukte boekje Den Rosenghaert vanden beuruchten vrouwen (Antwerpen, [1529]), de Roomsche Mogentheit van Joachim Oudaan (Amsterdam, 1664), Lessen van Wijsheid door W. Staats Evers (Arnhem, 1857), en dergelijke werken, die uitsluitend of grootendeels uit vertalingen bestaan, in het geheel niet of slechts enkele malen vermeld worden. Daaruit komt ook voort, dat op namen van schrijvers die, zooals Martialis, stukjes van zeer geringen omvang vervaardigen, bijna niets te vinden is, ofschoon vertalingen in talrijke dichtbundels voorkomen. Toch was ik veel minder streng voor het opnemen van geheele stukjes van geringen omvang, dan voor uitknipsels, voor brokken in recensies van vertalingen overgedrukt, en dgl.
Een grooter moeilijkheid ontstond uit het begrip zelf der vertaling. Hieromtrent bestaat er tusschen de opvatting van Kloos, die de ietwat vrije Antigone-bewerking van Van Leeu- | |
| |
wen geen vertaling wil noemenGa naar voetnoot(1), en eene in vroeger tijden gangbare zienswijze, een hemelbreed verschil.
Bij het overzetten stelde men zich vaak niet ten doel eenige wetenschappelijke kennis aangaande de oudheid of de oude literatuur aan den lezer mede te deelen, maar wel hem tot vroomheid en deugd te bewegen. Daartoe was het soms noodig een heiden te kerstenen. Met verontwaardiging beschrijft de Livius-vertaler van 1646 hoe jammerlijk de oude geschiedschrijver door een vroeger vertolker werd mishandeld. ‘Deze is, in zijn zonde, noch zo verwaant geweest, dat hy in plaats van 't gene, dat hy van Livius eygen schrijven daer uitsmeet, enige Fabulen en redenen voegde, die aen 't werk niet kleven, ja zomtijts in steê van Heydens, als de Romainen toen waren, Kristelijk zijn’.
Andere malen werd het te vertalen werk gemoderniseerd. ‘Pvb. Ovidii Nasonis Minne-Kvnst’ b.v. werd door Joh. van Heemskerk ‘Gepast op d'Amsterdamsche Vryagien’.
Veel erger nog was het, wanneer men het ondernam een oud gewrocht aan den smaak van den tijd aan te passen. Men vergelijke b.v. Dubbel en Enkkel, waarin Blasius de Menaechmi ‘uit Secilien herwaarts overgescheept’ heeft, met het oorspronkelijke tooneelstuk van Plautus.
Zooals in vroeger verschenen lijsten, zijn ook in deze zeer vrije omwerkingen opgenomen. Het valt immers bezwaarlijk, wanneer een Ludolf Smids aan een zijner blijspelen den titel geeft: De Debousjant of de Mostellaria van Plantus, en op den titel verklaart het latijnsche stuk te hebben ‘Vertaald, Verschikt en Berymd,’ zijne bewerking aan kant te leggen.
Een zoo breede opvatting van het ‘vertalen’ bracht wel eens eenige moeilijkheid mede. Meer dan eens twijfelde ik of eene verdietsching van ezopische fabels bij Aesopus dan wel bij Phaedrus moest worden ondergebracht.
Hoe breed ik ook mijne taak opvatte, toch was het niet mogelijk, b.v. de Excellente figueren ghesneden vuyten vppersten Poëte Ouidius... Duer Guilliaume Borluit. Gheprint tot Lions, 1557, onder de vertalingen te noemen, hoewel de schrijver heeft ‘ghetranslateert subitelick, en zonder delay de vyfthien boucken van Ouidius veranderessen en transformatien, achteruolghende
| |
| |
de figueren in puere en nette vlaemsche tale, zonder eeneghe affectatie’. Eveneens wijl te zeer van het oorspronkelijke afwijkend, is ‘Brengt rooden wijn’ uit Rozeliederen van Dr. K. de Gheldere in mijne lijst niet opgenomen, ofschoon het Anakreontische εἰς ρ῾όδον op blz. 92 onder de Vertaalde Stukken is afgedrukt.
Het ligt buiten het raam van een bibliographisch repertorium aan te geven in hoever eene vertaling al dan niet getrouw is. Dit kan alleen gedaan worden in onderzoekingen zooals die van J.E. Ter Gouw over De Mostellaria van Plautus en de Nederlandsche NavolgingenGa naar voetnoot(1) en de straks te noemen studiën van Worp. Over het algemeen was ik veel gastvrijer voor oude dan voor moderne bewerkingen.
In denzelfden geest werd tegenover ‘verkorte’ vertalingen gehandeld. Werken zooals de Levens ‘Deur Plvtarchvs int lange beschreven ende nu int corte begrepen ende in Latijn gestelt door Darivs Tibertvs’, en in 1601 ‘in onse Neerduytsche sprake overgeset’, schenen mij te weinig van de oorspronkelijke bewoordingen te bevatten om in deze lijst te worden vermeld.
***
Zooveel mogelijk heb ik alle opgenomen werken zelf ingezien; uitgaven die ik nog niet onder oogen kreeg zijn met een sterretje geteekend. Hoe behoedzaam ik ook was bij het schiften van wat ik niet kon inzien, toch kan ik voor de nauwkeurigheid van dergelijke opgaven niet instaan.
De schrijvers zijn in alphabetische volgorde geplaatst. In de tegenwoordige onzekerheid van de spelling der grieksche eigennamen in onze taal, werd, om praktische redenen, de latijnsche schrijfwijze behouden. Onechte werken vindt men op den naam onder denwelken zij ons overgeleverd zijn.
Wanneer de inhoud eener vertaling niet genoegzaam uit den titel blijkt wordt hij, behoudens de telkens aan te stippen uitzonderingen, volgens de laatste drukken der Bibliotheca scriptorum Graecorum et Romanorum Teubneriana aangegeven.
Daar in de meeste gevallen niet kan uitgemaakt worden in welk jaar eene vertaling vervaardigd werd, moesten wij de tijdsorde der eerste uitgaven, in druk of in handschrift, volgen. Dit
| |
| |
brengt evenwel mede dat sommige vertalingen van Vondel, Bilderdijk, Albr. Rodenbach e.a. eenige jaren, en een paar stukjes van Elisabeth Koolaart meer dan eene eeuw na den dood dier dichters, worden genoemd. Een aantal vertalingen, die van M.C. Van Hall b.v., ondergingen bij eene nieuwe uitgaaf zoo diepe wijzigingen, dat zij veelmeer nieuwe overzettingen moeten heeten; om niet in het willekenrige te vervallen, heb ik ook zulke omwerkingen onder de herdrukken gerekend. Kortheidshalve werden de talrijke drukken der vertalingen van Vondel en Bilderdijk niet opgesomd; die opgave behoort meer tot de bibliographie der Nederlandsche letteren dan tot die der beoefening der oude letteren in Nederland.
Bij het opstellen van dit werk heb ik voornamelijk gebruikt:
1. | De gemelde lijsten van Tydeman. Deze hebben mij, trots hare gebreken, op het spoor gebracht van menige vertaling die mij anders wellicht onbekend ware gebleven. Het lijstje van Dr. H.C. Muller integendeel, kan geen dienst bewijzen aan wie reeds eenigermate met het onderwerp bekend is. |
2. | De verhandeling van Dr. J.A. Worp getiteld: Hollandsche Vertalingen van Griehsche Treurspelen in de Zeventiende EeuwGa naar voetnoot(1) en zijn bekend werk: Geschiedenis van het Drama en het Tooneel in NederlandGa naar voetnoot(2). |
3. | Unger, Bibliographie van Vondels werkenGa naar voetnoot(3). |
4. | Mr. J. Pan. Aanwijzing der oude en nieuwere Dichters door Mr. W. Bilderdijk en Vrouwe K.W. Bilderdijk overgebragt of nagevolgdGa naar voetnoot(4). |
5. | Bibliotheca BelgicaGa naar voetnoot(5). |
Werken die mij voor vertalingen van afzonderlijke schrijvers nuttig waren zullen verder genoemd worden.
| |
| |
De leemten en gebreken dezer lijst beseft de bewerker beter dan wie ook; hij wil slechts vollediger en nauwkeuriger werk leveren dan wat tot dusverre is verschenen, en aanleiding geven tot een definitieven arbeid.
Mijn oprechten dank betuig ik aan het bestuur van verscheidene aanzienlijke privaatbibliotheken, zoo in Vlaamsch-België als in Nederland, tot dewelke mij vrije toegang werd verleend, alsook aan het personeel der Koninklijke Bibliotheken in Brussel en in den Haag, der Universiteitsbibliotheken te Leuven, Gent, Leiden en Amsterdam, en der Stadsbibliotheek te Antwerpen, zonder wiens onvermoeibare dienstvaardigheid deze lijst, hoe onvolmaakt ook, nooit ware tot stand gekomen.
| |
I. - Grieksche schrijvers.
Achilles Tatius.
De Grieksche Venus. Vertoonende De beroemde Vryagien van Klitophon en Leucippe... Vyt 't Grieksch vertaald, door Adr. van Nispen. Dordregt, 1652.
| |
Aeschines.
In Ctesiph., 130-158, vert. [door M. Siegenbeek] in Museum of Verzameling van stukken ter bevordering van fraaije kunsten... door M. Siegenbeek. Derde Deel. Haarlem, 1814; blz. 154 vlg.
| |
Aeschylus.
1. | De Perzen... door I. da Costa. Amsterdam, 1816.
Daarin, blz. 83-88; het verhaal van den bode uit de Zeven tegen Thebe (vv. 375-396; 422-436; 457-471; 486-500; 526-549; 568-596; 631-652).
Herdrukt in Eschylus dramatische Dichtstukken, 2e druk. Haarlem, 1853; en in D.C. 's Kompleete Dichtwerken, 1e deel. Haarlem, 1861; - *nieuwe uitg. Amst., 1868; - [nieuwe uitg.], Ie deel. Arnhem, 1870; - [nieuwe uitg.] 's Gravenhage, 1876; - *4e druk, 1883; - *5e druk, 1885; - *6e druk,? - *7o druk, 1891; - 8e druk. Leiden, [1898]; - *9e druk. Leiden, 1907.
Het Verhaal van den Bode bovendien herdrukt in Zangen uit verscheidenen leeftijd van I. da Costa. Haarlem, 1847; blz. 19-28.
In Esch. Dram. Dichtst., blz. 199-208 staat nog: Proeve van Overwerking (= Pers., 1-154), herdrukt in Kompl. Dichtw. |
2. | Prometheus... door I. da Costa. Amsterdam, 1820.
Daarin, blz. 59-76: Cassandraas Voorzegging (= Aesch., Agam., 1035-1330).
Herdr. in Esch. Dram. Dichtst. en in D.C.'s Kompl. Dichtw. - Cassandraas Voorz. bovendien in Zangen uit versch. leeftijd, blz. 29-48. |
| |
| |
3. | Agamemnon, door Dr. H. Van Herwerden, in De Gids, 1878, II; blz. 528-579. |
4. | De Choephoroi of het Lijkenoffer, door Dr. H. Van Herwerden, in De Gids, 1878, IV, blz. 159-195. |
5. | De Eumenides of Wraakgodinnen, door Dr. H. Van Herwerden, in De Gids, 1878, IV, blz. 478-513. |
6. | Prometheus, door Dr. L.A.J. Burgersdijk, in De Gids, 1880, III, blz. 317-351.
Herdrukt in nr. 17. |
7. | Agamemnon, 160-257 en 281-316, door Dr. L.A.J. Burgersdijk, in De Nederlandsche Spectator, 1881, blz. 355-356 en 371-372.
Herdrukt in nr. 17. |
8. | De Orestie, door A. Pierson. 's Gravenhage, 1882. |
9. | Agamemnon, door Dr. L.A.J. Burgersdijk. Deventer, 1887.
Herdr. in nr. 17. |
10. | a) De vier groote Koren uit den Agamemnon, door W. Hecker, in De Gids, 1887, IV, blz. 528-544. - Herdr. in
b) Agamemnon, door Dr. W. Hecker. Groningen, 1888. |
11. | Prometheus, door Dr. W. Hecker. Groningen, 1890. |
12. | De Zeven tegen Thebe, door Dr. L.A.J. Burgersdijk, in De Gids, 1891, III, blz. 201-248.
Herdrukt in nr. 17. |
13. | Uit Aischylos, door H.J. Boeken, in De Nieuwe Gids, VIIIe Jrg., 1e deei, 1893, blz. 162-176: Zeven tegen Thebe, 41-68; 375-416; - Agamemnoon, 630-680; 810-829; 905-974; 1178-1197; 1217-1226; 1431-1447. |
14. | De Perzen, door Dr. L.A.J. Burgersdijk, in De Gids, 1893, IV, blz. 326-357.
Herdrukt in nr. 17. |
15. | Promêtheus in de Boeien (vv. 1-376), door Albr. Rodenbach, in Van Nu en Straks, 1897, blz. 100-115. |
16. | De Choëphoren en de Eumeniden, door Dr. W. Hecker. Groningen, 1899. |
17. | De Treurspelen van Aeschylos en Sophokles, door Dr. L.A.J. Burgersdijk. Leiden [1903].
Herdrukt: Leiden [1910]. |
18. | Agamemnoon, door P.C. Boutens, *Haarlem, 1903.
Herdr.: Rott., [1904]; - het grootste deel overgedrukt in De XXe Eeuw, 1904, III, blz. 23-40 en 182-213. |
19. | Aischuios' Zeven op Thebe los (Fragment) (vv. 1-368), door K. Van de Woestijne, in Vlaanderen, 1907, blz. 96-107. |
20. | Prometheus geboeid, door P.C. Boutens, in De Gids, 1912, I, blz. 201-223 en 488-508.
Afzonderlijk verschenen: Amst., [1912]. (Wereld-bibl.). |
| |
| |
| |
Aesopus.
1. | Fabelen van Esopus, berijmd in de XIIIe eeuw [door Calfstaf en Noydekijn?], uitg. in Bijdragen tot de oude Nederlandsche Letterkunde, door Mr. Jac. Arn. Clignett. 's Gravenhage, 1819.
2e uitg.: Esopet. Opnieuw uitg. door Dr. Jan te Winkel. Groningen, 1881. (Bibl. van Middelned. Letterk.).
3e uitg.: J. De Cock, Esopet. Leuven, 1906. (Leuvense Tekstuitg.). |
2. | *Fabulen van Esopus die cierlijk, wonderlyk en zeer genoechlyk zyn. Antwerpen, 1485. |
3. | Die historien ende fabulen van Esopus die leerlic wonderlick eñ seer ghenocchlick syn. Gheprent te delf... Anno dñi MCCCC. eñ XCVIII.
enz. enz. |
| |
Herodas.
1. | De Schoolmeester, vert. d. Dr. H. Van Herwerden in De Nederl. Spectator, 1891, blz. 293 vlg. |
2. | Her., III, IV, VI, VII, vert. d.N.J. Singels in De Gids, 1896, III, 207 vlg. |
| |
Herodianus.
1. | Herodianvs... overghesedt door D.V. Coornhert. *1554.
Herdr.(?): Arnhem, 1609; - herdr.: *1614. |
2. | Acht Boeken der Roomsche Geschiedenissen... verduitscht door Pieter Rabus. Rotterdam, 1683. |
| |
Herodotus.
1. | Homerus Leven, vert. d.J.H. Glazemaker, in het 1e deel van zijn Ilias-vertaling. Amst., 1658. |
2. | Negen Boeken der Historien... Beneffens een Beschrijving van Homeers leven, door den zelven Herodoot... vertaelt door Dr. O. D[apper]. Amst., 1665. |
3. | Herod., III, 65, 71-73, 80-84, vert. [d. Bosscha], in Bibl. van Oude Lett., I, Amst., 1808. |
4. | Herod., VIII en IX, vert. d.J. Bosscha, in Nieuwe Verhand. van het prov. Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wet., II. Utr., 1822. |
5. | Herod., V en VI, vert. d.N.G. Van Kampen, ibid. II. Utr., 1823. |
6. | *Bijdragen tot de kennis en verspr. der oude Letterk. Utrecht, 1838: Herod., III, 67-87. |
7. | Muzen, vert. d. Ch.M. van Deventer. Amst., [1893-95]. (Klass. Schrijvers). |
| |
| |
| |
Hesiodus.
1. | Zedelijke Gispingen door W. Bilderdijk. Rott., 1820; blz. 76 vlg.: Viijt (= Hes., W. en D., 207-340). |
2. | De Werken en Dagen van Hesiodus... d.D.J. Van Lennep. Amst., 1823.
Herdr. Amst., 1834. |
3. | Gedichten van A. Boxman. Rott., 1823. Blz. 150 vlg.: De Schepping der Vrouw (= Hes., W. en D., 42-105). |
| |
Hippocrates.
1. | Van Die VVonden Int Hooft... int nederduytsch ouergheset. Door M. Peeter Hassardus. Tantwerpen, 1565.
Herdruckt t'Amsterdam, 1616. - Den derden druc. Rotterdam, 1629. - Ook herdr. achter Handtboeck der Chirvrgyen... Door D. Car. Battum. Amst., 1631; - herdr. Amst., 1634. - *Amst., 1653. - Amst., 1662. |
2. | Eene brief van Hippocrates... aen Demagetum... ouergeset... door... Adr. I. Hornanus, achter: Misprysinghe ende miserie des hoefs ende der hoocheyt.., door A. van Guenaer... T'Hantvverpen, 1573. (= Hippocr. ed. Kühn, III, Lips. 1827, 793-814). |
3. | Hippocratis Coi Aphorismi..., drie boecken Prognosticorum... overgheset door Hendr. Coumans. t' Amstelredam, [1631]. |
4. | Aphorismi Hippocratis... vertaelt... Door M. Tatinghof. Amst., 1658. |
5. | Hippocratis Coi, Aphorismi... Door Ern. Ras. Leeuwarden, 1664.
Herdr.: Middelburg, 1665. |
6. | Aphorismen, of Kort-bondige Spreuken van Hippocrates. Beneffens desselfs Wet en Vermaningen... vert. d.S. Blankaart. Amst., [1680].
Twede Druk. Te Amsteradm (sic), 1714. - Herdr.: Gend, 1792. |
7. | Van de Voorkenningen der Ziekten... vert. d.H. Buyzen. Haarlem, 1714. |
8. | De Verhandelingen van Hippocrates, e.a. over de Pypzweeren... vert... d.P. Camper. Amst., 1778. (Vert. van περὶ συρίγγων). |
9. | De Aphorismen van Hippocrates [vert. d.H.J. Amst., 1835.
2e druk. Amst., 1848. |
10. | Hippoerates Voorspellingen en Voorzeggingen, z.n.d. vert. 2 dln. Amst., 1835-36. |
11. | De korte Stellingen van Hippocrates. In het... Nederduitsch [door Dr. J.B. Dompeling]. Utr., 1842. (= Aph.) |
| |
| |
| |
Homerus.
1. | Deerste twaelf boecken Odysseae... verduytscht door D. Coornhert. Haerlem, 1561.
Herdr.: Delf, 1593; - Delf, 1598; - Delf, 1606; - Amst., 1607. |
2. | De tweede XII. Boecken Odysseae... verduytscht, door D.V. Coornhert ende B.D. Amstelredam, 1605.
Herdr.: Amstelredam, 1609. |
3. | De eerste 12. Boecken vande Ilyadas... vertaeld. Door Karel van Mander. Haerlem, 1611.
*Herdr. 1612. |
4. | Den vvonderlijcken Veld-slagh tusschen de Muysen ende de Kickvorschen [vert. d.I. Bvrchoorn]. Leyden, 1636. |
5. | Wonderbaerlijcken Strydt tusschen de Kickvorschen ende de Muysen [vert. d. Joh. van Beverwyck]. Dordr., 1641.
Herdr.: *Dordr., 1660. |
6. | De dooling van Ulisses... van G.V.S[ambix] vertaalt. Amst., 1651.
Tweede Druk. Amst., 1720. |
7. | De Iliaden van Homerus,... door J.H. Glazemaker... IIe Deel. Amst., 1654; - Ie Deel. Amst., 1658. |
8. | *Esopus' Fabelen, met de Batrachomyomachia. 1694. |
9. | 't Vermeerdert... leven... Van... Esopus... gelijck oock al de Fabulen... Waer by oock gevoegt is, 't verhael des bloedigen Oorlogs tusschen de Muysen en Kick-Vorsschen... 't Amsterdam, 1699.
Herdr.: Amst. 1721. |
10. | De Stryt der Vorschen en Muizen... Door L. Schermer. Haarlem, 1709.
Herdr. in L. Schermers Poëzy. Haarlem, 1712, blz. 271 vlg.; - 2e dr., ib. 1725; - 2e dr. Rott., 1730 (titeluitg.); - 3e dr. Rott., 1743 (titeluitg.). |
11. | De Odyssea... In Neêrduits... door... K. Droste. Rott., 1719.
Herdr.: 1e deel (I-XII). Rott., 1722. |
12. | De Ilias... In Neêrduits... door... K. Droste. Rott., 1721.
Herdr. *Rott., 1722. |
13. | Homerus Ilias (= Il. I, 1-119) d.W. Bilderdijk, in *De Post van den Helicon, 1788, nr 37, blz. 289 vlg. |
14. | *Kickvorschen en Muyzengevecht, door J. Verheggen, in Gentsche Almanak, 1791. |
15. | Proeve eener dichterlijke vertaling van de Ilias... door M. Siegenbeek. Amst., 1807. - (Boek XXII en XXIV). |
16. | Najaarsbladen. Door W. Bilderdijk. Ie deel. 's Gravenhage, 1808; blz. 1-51: Ulysses Hellevaert (= Od. XI). - IIe deel, ib. 1809, blz. 17-46: Ulysses t'Huisreis (= Od. V). |
| |
| |
17. | Homerus vert. d.E. Turr. Ie deel. Amst. 1810. (= Il. I en II; niet verder verschenen). |
18. | Ilias VI. Boek [door M. Siegenbeek] in Euterpe, 1e stuk. Amst., 1810. |
19. | Proeve eener vertaling uit den Ilias door H.A. Spandaw (= Il. VI, 359-502) in Tijdschr. van Kunsten en Wet. van het departement der Zuiderzee. Mengelwerk, voor 1813, blz. 325-330.
Herdr.: Gedichten van Spandaw. 3e deel. Nieuwe uitg. Groningen, 1837. |
20. | Vertaling van den Ilias... zesde boek. Door... H.G. Oosterdijk. In hetzelfde Tijdschrift, 1813, 701-717. |
21. | Affodillen van W. Bilderdijk, 2e deel. Haarlem, 1814; blz. 29-56: Ilias, zesde zang. |
22. |
a) | Ilias XIV door J. van 's Gravenweert in Mnemosyne, III. Stuk. Dordr., 1817, blz. 217-242. - Herdr. in |
b) | De Ilias... door J. van 's Gravenweert. 4 dln. Amst., 1818-17.
Herdr.: 2 dln. Haarlem [1853]. |
|
23. | De twintigste zang van de Ilias [door J.P.A. Bourdeau?], in Mnemosyne, VI. Stuk. Dordr., 1819, blz. 203-231. |
24. | De Muis- en Kikvorschkrijg [door W. Bildderdijk]. Z. pl., 1821. |
25. | De Odysséa... door J. van 's Gravenweert. 3 dln. Amst., 1823-24.
Herdr.: 2 dln. Haarlem [1860]. |
26. | Homerus vert. d.F.A. Spyers. Gent [1830]. (= Il. I, II, III, 1-126). |
27. | Proeve van navolging des eersten Boeks van de Ilias... door P.P. Roorda van Eysinga. Kampen, 1832. |
28. | De Twaelfde Zang van het Odyssea... door D. Sleeckx, in De Noordstar, 3e jrg., 1e deel; blz. 182-7. Antw., 1842. (= Od. XII, 1-141). |
29. | Van de Ilias-vertaling van D. Cracco is verschenen: vert. van III, 1-145 en 314-461 in Het Taelverbond, 3e jrg., 4e deel, blz. 333-341. Antw., 1847. - V, 711-909 in Nederduitsch Letterkundig Jaerboekje, Voor 1848, blz. 70-76. Gent. - VI, 237-529 in Astrea, 4e jrg., blz. 94-97. Utr., 1854. |
30. | *J. Van Lennep, Lofzang op Ceres.
Herdrukt in de verschillende uitgaven van V.L. 's Poëtische Werken. |
31. |
a) | Il. VI, 440-496 door G. Dorn Seiffen, in Astrea, 4e jrg., blz. 11 vlg. Utrecht, 1854. - Herdrukt in |
b) | Ilias... door G. Dorn Seiffen. Utr., 1855.
Daaruit overgedr.: VI, 370-519 in Astrea, 5e jrg., 1855-56, blz. 189 vlg. |
|
32. | Hesperiden van Is. da Costa. Haarlem, 1855; blz. 133 vlg.: Il. VI, 406-485 en XXIV, 762-775.
Herdr. in D.C. 's Kompl. Dichtw. III. Haarl., 1863, enz. (Zie Aesch., nr. 1). |
| |
| |
33. | Od. VI, 110-250 door G. Dorn Seiffen, in Astrea, 6e jrg., blz. 91 vlg. Utr., 1856-57. |
34. | De Ilias... door C. Vosmaer. Leiden, 1878-80. Herdr. te Leiden *1886; [1886]; *1894; *1898; *1902. |
35. | De Odussee... door C. Vosmaer. Leiden, 1888-89. Herdr. te Leiden *1890; *1899. |
36. | Demeter bij Keleos door Edw. B. Koster in De Gids, 1897, III, blz. 124 vlg. (= Hymne aan Demeter, 96-305).
Herdr. in Verz. Ged. van E.B.K. Rott., 1903, blz. 361 vlg., en in Ged. van E.B.K. Amst., [1908] (Ned. Bibl.), blz. 197 vlg. |
37. | Odyssee vert. door W.G. Van der Weerd. Amst., 1901. |
38. | Ilias vert. door W.G. Van der Weerd. Amst., 1904. |
39. | Ilias [verkorte vert.] d.K. Van de Woestijne. Amst., [1910]. (Wereld-Bibl.). |
40. | Het... leven Van... Esopus, met alle syne... Fabelen... in 't Vlaems vertaelt... Door A.J.W. Hier is by-ghevoegt het Verhael des bloedigen Oorloogh tusschen de Muysen en Kick-vorschen... 't (sic) Amsterdam, z.j. |
41. | *Odyssea VI door H.C. Muller. |
| |
Hybrias.
1. | Dorn Seiffen, Schoonheden uit Gr. Dichters. Amst. 1821; blz. 9: Ἔστι μοι πλοῦτος. |
2. | Van den Es, Lett. der Gr. en Rom. Groningen, Wolters, *1867: hetzelfde stuk.
Herdr.: ibid. *1877; 1893. |
| |
Ibycus.
Van den Es, ib.: fragm. 1.
| |
1. | *vāder destructien van iherusalem, ende vā alden lande van iudeen... Voleint ter goude in hollāt... Int iaer ons heren M CCCC LXXXij. (getrokken uit Josephus). |
2. | Flavij Josephi... seuen boecken van die Joetsche oorloghe ende Destructie vā Jerusalē... Desselfs Josephi leuen... [vert. d. Nic. van Winghe]. Thantwerpen, 1552.
Herdr.: Thantwerpen, 1563; *Thantwerpen, 1580. |
| |
| |
3. | Flavij Josephi... twintich boecken vanden ouden gheschiedenissen der Joden... Met een boeck inhoudēde die martelie der Machabeen seuen ghebroederen... ouer geset in Duytsche [door Nic. van Winghe]. Thantwerpen, 1553.
Herdr.: Thantwerpen, 1580. |
4. | Flavii Iosephi... Boecken (volledige werken)... Daer by ghevoecht zijn Egesippi vijf Boecken... in nederduytsche tale overgheset... Door Everardum Bommelium. Leyden, 1594.
Herdr.: Leyden, 1602; - ib. 1607; - *Amst., 1611; - *ib. 1626; - ib. 1636; - ib. 1647; - ib. 1659. |
5. | Flavii Josephi... Boecken (volledige werken)... vertaelt, door L[ambrecht] v[anden] Bos... Daer by gevoeght Egesippi Boecken... door S.d. Vries vertolckt. Dordrecht, 1665.
Herdr.: *Amst., 1679; - ib. 1682; - 4 dln. ib. 1698. |
6. | Alle de Werken van Flavius Josephus... Door W. Séwel. Nóg zyn daarby gevoegd De Vijf Boeken van Egesippus... Amst., 1704.
Herdr.: Amst., 1722. - Verbeeterd onder 't opzigt en door S. Haverkamp. Amst., 1732; - ib. 2 dln., 1736-37. - Vert. Sewel-Haverkamp herz. d.J.F. Martinet. 9 dln. Amst., 1783-87. - Vert. Sewel-Haverkamp uitg. onder toezicht van J.A. Gerth Van Wijk. 2 dln. Leiden, [1884-85]; - Arnhem, [1891-92]. |
7. | *De verderffenisse... van Jerusalem... getrocken uyt de Boeken van Josephus ende Egesippus door M.A. Meerbeeck. Antw., [1711?].
Herdr.: *Antw., [1720?]. |
8. | Al de Werken van Flavius Josephus. Bewerkt door W.A. Terwoght. Dordrecht, 1867-73. |
| |
Isocrates.
1. | Isocratis vermaninghe tot Demonicum [door M.A. Gillis]. Tantvverpen, 1564. |
2. | Een onderwys-rede van Isocrates aen Demonicvm, achter Gulde Spreuken van Publivs Syrvs... door A. R[avestein]. Delff, 1633. |
3. | *Epictetus Handboecjen, Cebes Tafereel, Isocrates Vermaninghe aan Demonicum en Plutarchus van de Opvoedinghe der Kinderen, door D.P. Pers. Amst., 1637.
Een vroegere uitg. van nr. 4? |
4. | Handt-Boecxken van Epictetus. Cebes Tafereel. Isocratis Vermaninghe aen Demonicum, en Plvtarchvs Van de Op-voedinghe der Kinderen... Amst., [1644]. - Herdr. Amst., 1660. |
5. | Redevoering voor Nicias tegen Euthynus. Zonder getuigen [door?], in Vaderlandsch Magazijn van Wetenschap, enz. Ve deel, 2e stuk. Amst., 1812, blz. 831 vlg. |
| |
| |
| |
Longinus.
1. | Over de Verhevenheit en Deftigheit des Styls... door P. Le Clercq. Amst., 1719. |
2. | Over de Verhevenheid... door M. Siegenbeek. Leyden, 1811. |
| |
Longus.
*Het verwonderlijk verdigtsel onder den tytel: de Herderlijke liefdensgevallen van Daphnis en Chloë. Amst., 1744.
| |
Lucianus.
1. | Sommige uytgelesene Colloqvia, Ofte Tsamen-Spreeckinghen D. Erasmi..., ende Luciani Samosatensis... In de Neder-Duytsche sprake overgeset door Andream van Oosterbeeck. Tot Vtrecht... 1613. (13 dial. van Luc.). |
2. | *Wondere wonderheden Luciani: een schoone... ende wondere Fabule... Antwerpen 1647. (= Vera Hist.). |
3. | Tymon van Lucianus, Tooneelsche-wijs uytgebeelt..., in Tweede Deel van Thalia... van W.G.V. F[ocquenbroch]. Den derden Druck. Amst., 1675.
Herdr. in Alle de Wercken van W.G. Focq, II. Amst., 1679; - II. Amst., 1682; - I. Amst., 1696; - I. Amst., 1723. - I. Amst., 1766. |
4. | Alle de Werken van Lucianus... vertaalt, door S[teven] B[lankaert]. 2 dln. Amst., 1679. |
5. | Proeve van Dichtoeffening, door A.L.F. en A.P.S. Leyden, 1731. - blz. 259-316: Luciaen van Samosates Droom, of de Haen d.A.L.F. [= Th. van Snakenburg]. |
6. | Samenspraken der Doden... d.B.V.F. 1e Stukje. Utr., 1791 (10 dial.). |
7. | Timon [d. Jan ten Brink] in Bibl. van oude Lett., I. Amst., 1808; blz. 105 vlg. |
8. | De Vergadering der Goden [d. Jan ten Brink], ib. I, blz. 455 vlg. |
9. | Het treurige lot der geleerden, die zich voor loon verhuren [d.J. ten Brink] in De Recensent, ook der Recensenten. VIII, 2. Amst., 1815; blz. 1 vlg.; 78 vlg. |
10. | De Overvaart over den Styx d.N.G. van Kampen, in Magazijn voor Wetenschappen, enz. V. Amst., 1826; blz. 235 vlg. |
11. | Hermotimus, d.J.C. Fullink, in Mnemosyne, VII. Dordr., 1827; blz. 123 vlg. |
12. | Philopseudes 33-36, d.P.H. van Moerkerken in Noord en Zuid, XVII. Culemborg, 1894; blz. 124 vlg. |
13. | Drie dialogen. De Overvaart, Timon d.H.J. Kiewiet de Jonge en De Wijsgeerenveiling d.B.J.H. Ovink. Amst., [1896] (Klass. Schr.). |
| |
| |
| |
Lysias.
1. | *Vert. van de eerste redevoering van L. d.W.A. Hirschig. Leiden, 1855. |
2. | De caede Erastothenis 1-4 en 6-27; contra Erast., 62-78, d. Ch.M. Van Deventer in Tweemaandelijksch Tijdschr. voor Lett., enz. Amst., 1895; blz. 411 vlg. |
| |
Mimnermus.
1. | G. Dorn Seiffen, Schoonheden... 1821 (zie Hybrias); blz. 6: Mimn. 2. |
2. | Van den Es (zie ib.): Mimn. 2 en 1. |
| |
Moschus.
1. | Proteus, d. Cats. Rott., 1627; daarin: Cvpido Verloren en uytgeroepen. - Dikwijls herdrukt. |
2. | De gestrafte Kupido, d.G. Kempher. Amst., 1724; blz. 72 vlg.: De vluchtende Kupido: uit Moschus. |
3. | Gedichten van D. Smits. Rott., 1740; blz. 255 vlg.: Lykklagt over Bion.
Herdr. in Ged. van D. Sm. 's Gravenh., 1823; blz. 214 vlg. |
4. | Kupido op de vlucht door W. Bilderdijk in *Taal- en Dichtk. Oefeningen van het Genootschap Kunst wordt door arbeid verkregen, III, 1776, blz. 269.
Herdr. in Mijn Verlustiging, 1779Ga naar voetnoot(1); enz. |
5. | De verlooren Kupido door J.C.v.A. in Taal- Dicht- en Letterkundig Kabinet, III. Amst., 1782; blz. 359 vlg. |
6. | *Klacht van Moschus over den dood van Bion, d.P. Nieuwland.
Herdr.: Gedichten van P. Nieuwland. Amst., 1788; blz. 57 vlg.; Ged. en Redev. van P. Nieuwland. Amst., 1824; - Dicht-kundige Verhandeling over de regelen der Dicht-kunde [d. Jer. de Bosch]. Haarlem, 1783 (Verh. uitg. d. Teyler's tweede genootschap, II), blz. 221 vlg. |
7. | Ernst en Boert voor den jaare 1802 [d.A. Fokke Simonsz.]. Amst., blz. 56 vlg. en 66 vlg.: De ontvluchte Cupido (twee vert.). |
8. | Liederen van Anacreon en Treurzang van Moschus bij den dood van Herder Bion d.G. Dorn Seiffen. Amst., 1809. |
9. | *Treurzang over Bion door P.J. Kleyn. |
| |
| |
10. | Schoonheden... d.G. Dorn Seiffen, 1821 (zie Hybrias n. 1): Mosch. II, VI, III. |
11. | Gedichten van Edw. B. Koster. Leiden [1888]; blz. 66: Mosch. V.
Herdr.: Verz. Ged. van E.B.K. Rott., 1903; blz. 390 vlg.; - Ged. van E.B.K. Amst., [1908] (Ned. Bibl.); blz. 225. |
12. | Treurzang op den dood van Bioon d. Edw. B. Koster in De Gids, 1893, IV, 163 vlg.
Herdr.: Vers. Ged., 1903, blz. 385 vlg; Ged. [1908], blz. 220 vlg. |
| |
Musaeus.
1. | De Grieksche Venus... Leander en Hero. Vyt 't Grieksch vertaald,... door Adr. van Nispen. Dordregt, 1652. (Zie Achilles Tatius). |
2. | Ernst en Boert... voor den jaare 1801 [d.A. Fokke, Simonsz.]. Amst.: Hero en Leander, |
3. | Nalezingen van W. Bilderdijk, I. Amst., 1833; blz. 40 vlg.: Hero en Leander (vv. 1-15). |
| |
Palaephatus.
Van de Onghelooflijke Historien vert. d.N.B.A. [= Nic. Borremans]. *Amst., 1661.
Op nieuws verbeeterdt door G[eeraard?] B[randt?]. Amst., 1687.
| |
Philo.
1. | Van Edelheydt. Een edel Boecxken... nu int Jaer 1583 vertaelt door D.V. Coornhert. Haarlem, [1583?]. |
2. | Alle de Werken van Flavius Josephus... Waarby komt Het Gezantschap van Philo aan den Keyzer Kaligula... Door W. Séwel... Amst., 1704, (zie Fl. Ios., nr. 6).
Herdr.: Amst., 1722; - ib. 1732; - ib. 1737.
In de herdrukken 1732 en 1737 is bijgevoegd: Philoos Geschrift tegen Flakkus. |
| |
Pindarus.
1. | Olymp. XII d.P. van den Bosch in Werken van de Mij der ned. Lett., I. Leyden, 1772; blz. 123 vlg.
enz. |
|
-
voetnoot(*)
- Op voorstel van de Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie, en na kennis genomen te hebben van de verslagen door de heeren Prof. A. DE CEULENEER en Kan. Dr. JAC. MUYLDERMANS over de verhandeling van den Zeer Eerw. Pater A. GEEREBAERT uitgebracht, heeft de Koninklijke Vlaamsche Academie, in vergadering van 15 October 1913, besloten het haar aangeboden stuk, als proeve, in de Verslagen en Mededeelingen te laten opnemen. Genoemde verslagen werden aan Pater GEEREBAERT door den Bestendigen Secretaris medegedeeld, met verzoek, zijn werk, zoohaast dit zal gereed zijn, aan de Academie ter inzage te willen sturen.
-
voetnoot(1)
- Amstelodami. III, 1839; Nederd. Bijdr., blz. 33-47; - V, 1843; Nederd. Bijdr., blz. 21-34.
-
voetnoot(1)
- Amsterdam, S.L. Van Looy en Gerlings, [1895]; blz. 240-241.
-
voetnoot(2)
- In de lijst op blz. VIII-XI van Ovidius' Gedaanteverwisselingen, Amsterdam, S.L. Van Looy, 1904.
-
voetnoot(3)
-
De ‘Disticha Catonis’ in het Middelnederlandsch. Groningen, Wolters, 1885.
-
voetnoot(1)
- Chronologisch Register, Van alle de Nederduytsche Bybels, Testamenten en andere bysondere Bybel-Boeken, die my voorgekomen zyn, op blz. 863-893 van Boek-Zaal der Nederduytsche Bybels, door Isaac le Long. t'Amsterdam, By H. Vieroot, 1732. - 2e uitg. Te Hoorn, By T. Tjallingius, 1764.
-
voetnoot(2)
- Zie b.v. Catal. der Bibl. van de Maatschappij der Ned. Lett., I. 1887; kol. 583, 584, 586, 588, 590, 591, 593, 594, 596.
-
voetnoot(1)
-
Nieuwe Literatuur-geschiedenis, III. Amst., S.L. Van Looy, 1905; blz. 37.
-
voetnoot(1)
- In De Navorscher, 1909, blz. 129-170 en 278-281.
-
voetnoot(1)
- Achter Programma van het gymnasium te Groningen, voor 1882-1883. Groningen, Oppenheim, 1882.
-
voetnoot(4)
- Amsterdam, Ten Brink en De Vries, 1839; een Nalezing daarop (buiten den handel) werd gedrukt in 1855; vermeerderde uitgaaf in De Dichtwerken van Bilderdijk, XVe Deel. Haarlem, Kruseman, 1859.
-
voetnoot(1)
- Nuttig was mij De Flavii Iosephi antiquis interpretibus Belgicis, door C.P. Burger Jr., in Sertum Nabericum. Lugd. Bat., 1908.
-
voetnoot(1)
- Althans in één der twee mij bekende exemplaren, t.w. Parijs, Bibl. Nat. Yi, 2048. In het ex. der Univ. Bibl. te Gent (B.L. 20464) ontbreekt dit stuk. Men weet hoe de ‘uitgaaf’ 1779 van Mijn Verlustiging ontstaan is; zie b.v. De Dichtw. van Bild. XV. Haarlem, 1859, blz. 418.
|