Kleine verscheidenheden.
I.
Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal en Letterkunde.
166. - Aflijf.
Het woord beteekent Dood, Overlijden (zie bij Verdam) en komt voor in zekere ‘rapporten en denombrementen’ van leenen, nl. in de hieronder volgende bepaling:
‘Registre vanden leenen ghehouden in manscepen vander kerken van Dronghene bij Ghend’, van 1514 (op het Staatsarchief te Gent), fol. j: ‘Staet ooc mijn voors. leen ten aflijve te x l. par. ofte ter bester vromen ende camerlincghelde...’ - Id., fol. j vo: ‘...ten aflijve van x l.p. of ter bester vromen ende camerlincghelt...’ - Id., fol. ij: ‘Ende staet ooc ten aflijve te x l.p. ende camerlincghelde...’
Elders in hetzelfde ‘Registre’:
Id., fol. ij vo: ‘Staende tzelve mijn leen... ten relieve van x l.p. oft ter bester vromen van drien ende xx s.p. voor tcamerlincghelt telcker doot...’
Andere voorbeelden:
Staatsarchief van Antwerpen, Fonds Berlaer, Rekening van de Tafel van den Heiligen Geest, over 1664, fol. 58 vo: ‘Betaelt voor eene kiste ten aflyve van Anneken Marien...’ - Fol. 61: ‘Betaelt voor eene kiste ten aflyve van Aert Rijntkens...’
Edw. Gailliard.