geschiedenis en de algemeene wetenschap van minder beteekenis was.
Anders was het met Antwerpen, anders met Leuven, beide centra waar de werkzaamheid van geleerden, van literatoren van heel Europa toegestroomd kwam om door de pers te worden vermenigvuldigd.
En nochtans in dat Antwerpen der 16e eeuw, in de eerste helft der eeuw een centrum van rijkdom, van kunst, van handelsverkeer, in dat Antwerpen dat later zoo tragische en troebele tijden zou beleven, welke drukkersbedrijvigheid op ieder gebied! Naar de opgaven van Frans Olthoff in Boekdrukkers, boekverkoopers en uitgevers in Antwerpen (1891) - en ik heb reden te denken dat hij eerder beneden de werkelijkheid blijft, - waren in den loop der 16e eeuw te Antwerpen ruim 200 boekdrukkers werkzaam. Sommigen onder hen oefenden hun bedrijf uit gedurende jaren en jaren: zoo drukte de bekende Symon Cock ‘op die Lombaerde Veste teghen die gulden Hant over’, van 1521 tot 1562; en zijne werkzaamheid was geene geringe voorwaar: ik was in de gelegenheid na te gaan dat het getal zijner uitgaven gemiddeld vijftien per jaar, en dikwijls meer bedroeg; zoodat voor dezen eene reeds een 600 tal drukken zouden te beschrijven zijn, Willem Vorsterman drukte 43 jaar lang, van het begin der eeuw tot 1543; Hans de Laet van 1545 tot 1567; Michiel van Hoochstraeten ‘achter het O.L.V. Kerckhof; in de Cammerstraet, in de drie Kandelaers’, gedurende eene halve eeuw, tot 1558. Wat de persen van Plantin voortbrachten, grenst aan het ongelooflijke: zijne drukken zijn legio!
Wanneer men bedenkt wat eene Antwerpsche Bibliografie zou kunnen zijn, in den aard der Bibliographie Gantoise, - al zou ze dan slechts de 16e eeuw omvatten - dan moet men tot het besluit komen dat dergelijke arbeid, mocht hij kunnen tot stand komen, onschatbare diensten zou bewijzen, eene onuitputtelijke bron van studie en navorsching zou kunnen zijn.
Wanneer we nu nagaan in welke mate de productie van de beide beroemde drukplaatsen tot een onderwerp van studie werd gemaakt, dan komen we tot een weinig bevredigenden uitslag: voor Leuven, buiten eenige hier en daar verspreide fragmentarische aanteekeningen van wijlen Edward van Even, hebben we zoo goed als niets; voor Antwerpen slechts eenige monografieën: drie uiterst onvolledige lijsten der uitgaven van