Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1913
(1913)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 349]
| |
Plechtige vergadering van 29 Juni 1913.Te 10 1/2 uur vergaderen de heeren Leden in het eeresalon der Academie. Zijn aanwezig, de heeren: V. Dela Montagne, bestuurder; Kanunnik Amaat Joos, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris; Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Th. Coopman, eerw. Jan Bols, Karel de Flou, Mr. A. Prayon-van Zuylen, Dr. L. Simons, Prof. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Prof. Dr. Willem de Vreese, Is. Teirlinck, Prof. Dr. C. Lecoutere, Prof. Mr. Paul Bellefroid, Dr. Eug. van Oye, Dr. Leo Goemans en Prof. Dr. J. Mansion, werkende leden; Omer Wattez, Dr. Is. Bauwens en Dr. Leo van Puyvelde, briefwisselende leden; Edm. Fabri, tot briefwisselend lid verkozen.
(Hebben laten weten, dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen, de heeren: Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, J. Helleputte en eerw. Dr. Hugo Verriest, werkende leden; Alf. de Cock en Dr. Julius Persyn, briefwisselende leden.)
Worden beurtelings in het eeresalon ontvangen, de weledele heeren: Verbeke, eerste voorzit- | |
[pagina 350]
| |
ter van het Hof van Beroep; Baron R. de Kerchove d'Exaerde, gouverneur der provincie; A. Siffer, volksvertegenwoordiger; H. de Kerchove d'Exaerde, arrondissements-commissaris; Baron van Zuylen van Nyevelt, raadsheer bij het Hof van Beroep, en hoogleeraar Dr. J. Verdam, buitenlandsch eerelid der Academie, feestredenaar.
Om 11 uur worden de genoemde heeren door het Bestuur naar de feestzaal geleid, alwaar verder nog aanwezig zijn, de heeren: Cam. de Bruyne, schepen der stad Gent; - Oscar Bauwens, hoofdingenieur, bestuurder van Bruggen en Wegen; - Eg. de Backer, apotheker; - L. de Bevere, advocaat; - J. de Boeuf, meubelmaker; - Eerw. J. de Feyter, diocesane schoolopziener; - H. de Keyser, bijzondere; - Arthur de Paepe, schoolbestuurder; - Mauritz de Vaere, conducteur van Bruggen en Wegen; - eerw. E. Dumoleyn, onderpastoor; - V. Fris, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum; - eerw. J. Galle, kapelaan; - Dr. F. Gommaerts, geneesheer; - Dr. J. Goossenaerts, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum; - P. Hennens, bediende; - L. Jacobs, ingenieur; - Janssens, onderwijzer; - Lammens, bediende; - Ph. Lemajeur, bestuurder der School van het Boek; - R. Mommens, ingenieur; - Peittjean, bediende; - Ach. Quicke, leeraar aan de Middelbare School, te Andenne; - Edg. Quicke, voorzitter van den | |
[pagina 351]
| |
Westvlaamschen Kring; - Herm. Ronse, bestuurder der Hofbouwschool; - eerw. Pater Schippers, S.J. - W. Siffer, drukker der Academie; - Eerw. Pater Stracke, S.J., te Drongen; - G. van den Veegaete, griffier; - J. van den Veegaete, bijzondere; - V. vander Haeghen, hoogleeraar; - Mr. Em. van der Mensbrugghe; - Hildward van der Spurt, tandarts; - F. van Eecke, schoolbestuurder; - Oscar van Hauwaert, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum; - D. van Hove, opziener van den Dienst voor plantenziekten; - Flor. van Keirsbilck, eereleeraar van de Normaalschool; - Cam. van Oost, onderwijzer aan de Oefenschool der Normaalschool; - A. van Thielen, regent aan de Middelbare School; - eerw. Pater Verest, S.J., superior der Residentie van O.L.V. van Vlaanderen; - J. Verschueren, ondervoorzitter van de Afdeeling der Beide Vlaanderen van den Belgischen Drukpersbond; - J. Viskens, leeraar aan de Middelbare School; - Mr. L. Willems, advocaat; - ook de heeren reporters van Fondsenblad, Gazette van Gent, Vaderland, Dernière heure, Journal de Gand, La Métropole, Le Patriote en Le XXme Siècle. - Verder nog een twintigtal dames en andere belangstellenden.
***
De heeren Richard van Kenhove en Ivo de Vreese waren zoo goed als Commissarissen dienst te doen.
*** | |
[pagina 352]
| |
De heer Bestuurder verklaart de vergadering voor geopend en begroet de aanwezigen:
Dames en Heeren,
Ik heb de eer uit naam der Koninklijke Vlaamsche Academie, onzen dank te betuigen voor uwe talrijke opkomst. Wij zien daarin een bewijs van door ons hoogelijk gewaardeerde belangstelling in ons streven, dat ten doel heeft den bloei en de verheffing onzer taal en onzer letterkunde. Wij betuigen U daarvoor bij herhaling onze hartelijke erkentelijkheid.
Vervolgens verleent de heer Bestuurder het woord aan den Bestendigen Secretaris, tot mededeeling van de ingekomen brieven:
Vanwege verschillende personen heeft het Bestuur der Academie schriftelijk bericht ontvangen, dat het hun ten zeerste spijt deze plechtige vergadering niet te kunnen bijwonen. Het zijn de heeren: P. Poullet, minister van Wetenschappen en Kunsten; - J. Helleputte, minister van Landbouw en Openbare Werken, ons hooggeacht Medelid; - G. Cooreman, minister van Staat, volksvertegenwoordiger; - F. Schollaert, minister van Staat, voorzitter der Kamer van Volksvertegenwoordigers; - eerw. J. van de Ven, S.J., stichter van het Van de Ven-Heremans-Fonds, te Aalst; - eerw. J. Salsmans, S.J., stichter van het Salsmans-Fonds, te Leuven; - Mevrouw Merghelynck, weduwe van Jhr. Arthur Mergelynck, die aan onze Koninklijke Instelling zijn prachtig Beauvoorde-Kasteel met de daarin bestaande kunstverzamelingen vermaakte; - Luitenantgeneraal Guiette, bevelhebber van den Staf der eerste Krijgsafdeeling; - Z.D.H. Mgr. Stillemans, bisschop van Gent; - Em Braun, volksvertegenwoordiger, burgemeester der stad Gent; - de weledele heeren Gouverneurs der provinciën Antwerpen en West-Vlaan- | |
[pagina 353]
| |
deren; - Graaf 't Kint de Roodenbeke, ondervoorzitter van den Senaat; - Cam. de Bast en J. Libbrecht, senators; - V. Begerem, A. Huyshauwer en Jhr. A. Verhaegen, volksvertegenwoordigers; - Generaal-majoor A. Ligy, bevelhebber der Burgerwacht van Gent; - Generaal-majoor Coveliers, bevelhebber van de Ruiterij; - Generaal-majoor Stappaerts, bevelhebber der Artillerie; - Kan. A. de Bock, aartsdiaken, vicaris-generaal van het Bisdom; - L. de Reu, provinciaal griffier; - eerw. Pater Axters, S.J.; - Dr. Ferd. Bruinsma, geneesheer; - E. Busschaert, eere-schoolopziener; - eerw. F. Cap, pastoor te St.-Amandsberg; - Am. Cassiers, opperdeken der Stad Gent; - Ach. Claeys, schoolopziener te Ledeberg; - G. Claeys Boúúaert, oud-provincieraadslid; - H. de Clercq, schoolopziener; - O. de Grave, eere-provinciaal griffier; - de Kempeneer en de Leenheer, kapitein-bevelhebbers; - Kan. Eug. de Lepeleer, opziener der Middelbare Scholen van het Bisdom; - Em. de Sorgher, leeraar aan de Normaalschool; - Ds. J.D. Domela-Nieuwenhuis-Nyegaard, predikant der Hervormde door den Staat erkende Gemeente van Gent; - eerw. J. Eeckhout, letterkundige, onderpastoor te Baarle; - J. Gheysens, schoolopziener te Drongen; - Ds. J.H. Laatsman, predikant der Vlaamsche Evangelische Kerk: - Lauwers, kolonel van het 1ste linieregiment; - H. Logeman, hoogleeraar; - Paul Mansion, hoogleeraar; - Herman Obrie, kandidaatnotaris; - H. Pirenne, hoogleeraar; - Osc. Roels, leeraar aan het Conservatorium; - Edm. Ronse, advocaat; - Kan. J.B.D. Saeys; - Jhr. Rob. Schoorman, staatsarchivaris; - P. Stepman, apotheker; - W. van Assche, notaris; - E. van der Motte, gemeenteraadslid; - J. van der Wey, bibliothecaris van het Davidsfonds; - Dr. A.J.J. Vandevelde, bestuurder van het Stedelijk Laboratorium; - A. van de Velde, schoolopziener; - Henri van de Velde en | |
[pagina 354]
| |
Victor Vermast, advocaten bij het Beroepshof; - I. Vergauwen, hoofdonderwijzer te Meirelbeke; - Th. Verloove, bestuurder der Ambachtschool voor jongelingen: - Juffrouw Cordelia Vande Wiele, te Kortrijk.
***
Daarna zet de heer V. Dela Montagne de vergadering voort, met eene toespraak: hij spreekt van de wenschelijkheid, dat spoedig eene Antwerpsche en eene Leuvensche Bibliographie mogen tot stand komen, in den aard van de Bibliographie Gantoise, door Jhr. Ferdinand vander Haeghen uitgegeven, en wijst op de belangrijkheid van dergelijke studiën voor de lokale geschiedenis.
***
De heer Bestuurder stelt daarop den feestredenaar, den weledelen heer Dr. Verdam, aan het geëerd publiek voor: hij wijst op de groote verdiensten van dien zoo befaamden kenner en beoefenaar onzer Middelnederlandsche taal- en letterkunde, die ons zal onderhouden over het ontstaan van het Middelnederlandsch Woordenboek, dit heerlijke monument, waaraan Prof. Verdam sedert jaren zijn beste krachten heeft gewijd.
Daarna houdt Prof. Dr. Verdam eene voordracht getiteld: Een en ander over en uit het Middelnederlandsch Woordenboek.
De heer Verdam spreekt allereerst over het Middelnederlandsch, het Vlaamsch-Brabantsch der Middel- | |
[pagina 355]
| |
eeuwen, en zijne schoone eigenschappen, die hij in eenige voorbeelden uit de Middelnederlandsche letterkunde doet uitkomen, en met eenige uitstekende Middelnederlandsche woorden en uitdrukkingen toelicht. Daarna deelt hij iets mede over de wordingsgeschiedenis van het Middelnederlandsch Woordenboek en uit de geschiedenis der Middelnederlandsche lexicographie, en vermeldt daarbij met eere de namen van Matthias de Vries, den grondlegger ervan, en van Eelco Verwijs, die hem tot het ter hand nemen der bewerking van het Woordenboek heeft opgewekt. Vervolgens doet Spreker eenige grepen uit den inhoud van het Woordenboek; hij geeft achtereenvolgens voorbeelden van belangrijke woorden, die het Vlaamsch vroeger heeft gekend en die thans spoorloos zijn verdwenen: van andere, die heden nog wél bestaan in het Zuidnederlandsch, maar niet in het Noordnederlandsch; en eindelijk van dezulke, die in de beide helften van het Nederlandsch taalgebied bekend zijn, doch in uiteenloopende opvattingen. Met een woord van erkentelijkheid voor hetgeen hij aan de Vlamingen ter verlichting van zijn arbeid dankt, voor de door hunne zorg uitgegeven teksten en dialectwoordenboeken, waarin een deel van den nog heden voortlevenden Middelnederlandschen woordenvoorraad is opgeteekend, besluit Spreker zijne voordracht. (Levendige toejuichingen.)
De heer Bestuurder spreekt den oprechten dank der Academie uit, voor de hoogst belangrijke voordracht door den heer Dr. Verdam gehouden, en zegt dat deze in het Verslag over de plechtige vergadering zal opgenomen worden.
*** | |
[pagina 356]
| |
Thans komt de heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, aan de beurt, tot mededeeling van den uitslag der wedstrijden, door de Koninklijke Vlaamsche Academie voor het jaar 1913 uitgeschreven:
Mijnheer de Eerste Voorzitter, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouwen, Mijne Heeren,
In de feestrede door hem, op de Jubelvergadering van 8 October 1911, gehouden, stelde Prof Dr. Willem de Vreese de vraag, wat het Vlaamsche Volk niet van de, maar van een Vlaamsche Academie verwachten mag. En hij antwoordde daarop: ‘Zij is het in de eerste plaats aan zich zelve verplicht wetenschap en kunst te bevorderen door den persoonlijken arbeid harer leden, woordkunstenaars en beoefenaars der wetenschap... Haar beraadslagingen kunnen en moeten strekken, o.a. tot het nagaan van de behoeften en nooden van de vakken die haar zijn toevertrouwd, tot het opsporen en vaststellen van de beste methode, die bij de uitvoering van een of ander werk dient gevolgd te worden: en als bekroning van dat alles, tot het uitlokken, aanmoedigen en metterdaad steunen van anderer arbeid, niet alleen door het uitschrijven van prijsvragen, maar ook en vooral - want alle twijfelstukken zijn immers niet geschikt om tot onderwerp van een prijsvraag te dienen - door een of ander onderzoek of werk op te dragen aan zulke geleerden, die zich daartoe bekwaam en bevoegd hebben betoondGa naar voetnoot(1)’.
Uit het overzicht der lezingen en uitgaven van de Leden der Academie, - uit de lange en welsprekende | |
[pagina 357]
| |
lijst der werken door haar bekroond en welke reeds uitgegeven zijn, - uit de opgave van de talrijke verhandelingen die haar ter uitgave werden aangeboden en in onze Verslagen en Mededeelingen opgenomen of als afzonderlijk boek zijn verschenenGa naar voetnoot(1), - mag blijken dat onze Koninklijke Instelling aan hare verheven zending ruimschoots heeft beantwoord, dat zij vele van de verwachtingen die zij mocht wekken tot stand heeft gebracht.
Hoezeer is het te betreuren, dat prijsvragen door de Academie uitgeschreven soms onbeantwoord blijven, - dat wij voor de ingezonden verhandelingen niet altijd op den gewenschten uitslag kunnen bogen! Jammer genoeg, van de prijsantwoorden voor het jaar 1913 kan enkel éen bekroond worden, nl. de Vakwoordenlijst over het Bakkersbedrijf, die het werk is van den heer Achiel Quicke, uit Brugge, leeraar aan de Middelbare School te Andenne. Mij doet het een oprecht genoegen er aan te herinneren, dat de heer Quicke reeds tweemaal door de Academie werd bekroond, te weten, in 1908, voor zijn Vakwoordenboek van het Drukkersvak en, in ons jubbeljaar 1911, voor dit over de Brouwerij. Ik ben zoo vrij den weledelen heer Eersten Voorzitter van het Hof van Beroep, die ons de eer aandoet onze plechtige vergadering bij te wonen, te verzoeken, aan den heer Quicke het hem toegekende diploma te willen uitreiken.
Onder de toejuichingen van de aanwezigen, ontvangt de heer A. Quicke zijn diploma uit de handen van den weled. heer Verbeke, die hem, te dezer gelegenheid, eenige warme woorden van gelukwensching toestuurt. | |
[pagina 358]
| |
De Bestendige Secretaris gaat aldus voort:
Voor drie andere wedstrijden werden weliswaar prijzenswaardige verhandelingen ingezonden: de schrijvers daarvan geven inderdaad menig treffend bewijs van diepe kennis, ervarenheid en loffelijke werkzaamheid. Desniettegenstaande beantwoorden deze stukken, hoe verdienstelijk ook in zich zelve, niet heelemaal aan de eischen der wetenschap: de heeren van de keurraden door de Academie aangesteld, mochten er derhalve niet toe besluiten, ze met goud te bekronen. De hier bedoelde prijsvragen zullen echter door onze Koninklijke Instelling opnieuw worden uitgeschreven, met de vaste hoop, dat de schrijvers de wenken door de heeren keurders gegeven in aanmerking zullen nemen en ditmaal bekronenswaardig werk inleveren. Trouwens, de Academie ziet met vertrouwen de toekomst te gemoet. Het getal werkers op het gebied der Nederlandsche Letteren groeit immers van dag tot dag aan. Onze jongeren, door hoogere Nederlandsche studie beter voorbereid, zullen welhaast op meer heilzame uitslagen mogen aanspraak maken. En, met Prof. Dr. Willem de Vreese zeg ik dan ook: ‘En als de volheid der tijden zal zijn gekomen, als de vurigste wensch dien een vurig Vlaamsch hart ooit heeft gekoesterd, werkelijkheid zal zijn geworden, met een woord als de Vlaamsche Hoogeschool, brandpunt van wetenschappelijken arbeid op alle gebied, als een weldadige koesterende zon haar gulden vruchtbarende stralen over Vlaanderens geliefde landouwen zal spreiden, dan eerst zal de Koninklijke Vlaamsche Academie ten volle kunnen beantwoorden aan de verwachtingen die het Vaderland terecht op haar mag bouwen’Ga naar voetnoot(1), - | |
[pagina 359]
| |
dan eerst, voeg ik hierbij, zal onze Koninklijke Instelling haren werkkring tot elk gebied van wetenschap en kunst kunnen uitbreiden, - dan eerst zullen er jongere krachten genoeg zijn om haar ter zijde te staan, - dan eerst zal van haar kunnen uitgaan een alzijdige werking en zal zij heel en al aan haar verheven roeping kunnen voldoen. (Toejuichingen)
Vervolgens brengt de Bestendige Secretaris eerbiedig hulde aan wijlen Minister van Staat August Beernaert, den milden stichter van het Aug. Beernaerts-Fonds bij de Academie, en aan de heeren Leden sedert de laatste plechtige vergadering aan de Academie zoo jammer ontvallen:
Mevrouwen, Mijne Heeren,
Met diepen weemoed, breng ik eerbiedig hulde aan Minister van Staat August Beernaert, ons in October van het verleden jaar door den dood zoo jammerlijk ontrukt. Minister Beernaert mag als de echte stichter der Koninklijke Vlaamsche Academie beschouwd worden. Hoe menig blijk van belangstelling en van waardeering gaf ons de hooggeplaatste man niet! Juist het jaar dat onze Koninklijke Instelling haar vijf-en-twintig-jarig bestaan vierde, schonk hij haar een aanzienlijk fonds, dat haar in staat stelt de Nederlandsche litteratuur hier te lande op waardige wijze aan te moedigen en te steunen ‘Dat Minister Beernaert betrouwen stelde in zijn werk’ - zei de toenmalige bestuurder, de eerw. Kanunnik Dr. Jac. Muyldermans; - ‘dat hij staat ging op het plichtgevoel der Academie; dat hij onze taal en letterkunde naar rechte waardeerde en haren bloei in de toekomst nog hooger wou doen stijgen, bewees de milde stichting, die, onder den name van Aug. Beernaert-fonds, zijn aandenken | |
[pagina 360]
| |
in den schoot der Academie zal vereeuwigen en bestendigen in de dankbare herinnering aller Vlamingen’.
Sedert hare laatste plechtige vergadering had de Koninklijke Vlaamsche Academie het afsterven van twee harer verdienstelijkste Leden te betreuren.
De eerw. Kanunnik Waltman van Spilbeeck, uit de Abdij van Tongerloo, ontviel haar den 21 Juli 1912. Waltman van Spilbeeck werd den 12 Juni 1900 tot briefwisselend lid der Academie verkozen. Treurige aangelegenheden verhinderden hem aan de werkzaamheid der Academie een werkdadig deel te nemen. Op den Vlaamschen akker heeft de man echter met noeste vlijt gearbeid en door het degelijk werk dat hij leverde mag hij terecht op de dankbaarheid van 't jongere geslacht aanspraak maken. Zijn aandenken gaat bij de Vlamingen niet verloren.
Jhr. Ferdinand vander Haeghen, bij het stichten der Academie tot lid benoemd en sedert 19 Juli 1893 binnenlandsch eerelid onzer Koninklijke Instelling, werd ons den 23 Januari laatstleden ontnomen. In verheven bewoordingen bracht onze Bestuurder, de heer V. Dela Montagne, hulde aan den afgestorven medebroeder, aan den geleerden bibliograaf, dien de Academie fier mag zijn onder hare Leden te hebben mogen tellen.
De heer V. vander Haeghen, archivaris der stad Gent, die de vergadering bijwoont, richt zich tot het Bureel en spreekt zijn dank en dezen zijner familie uit, voor de eerbiedige hulde aan zijn overleden vader gebracht.
Ten slotte stelt de Bestendige Secretaris de geëerde Vergadering in kennis met den uitslag der jaarlijksche verkiezing in de Academie: | |
[pagina 361]
| |
In hare vergadering van 18 Juni, is de Koninklijke Vlaamsche Academie tot hare jaarlijksche verkiezing overgegaan. Tot vervanging van den eerw. heer Van Spilbeeck, afgestorven briefwisselend lid, werd verkozen: de heer ingenieur Edm. Fabri, hoofdopziener van den Arbeid te Gent. Ik wensch den heer Fabri welkom in ons midden.
***
Vooraleer de vergadering voor gesloten te verklaren, richt de heer Bestuurder een bijzonder woord van oprechten dank tot de heeren Verbeke, eersten voorzitter van het Hof van Beroep, - Baron R. de Kerchove d'Exaerde, gouverneur der Provincie; - A. Siffer, volksvertegenwoordiger; - H. de Kerchove d'Exaerde, arrondissementscommissaris; - Baron van Zuylen van Nyevelt, raadsheer aan het Hof van Beroep; - Prof. Cam. de Bruyne, schepen der Stad Gent; - Bauwens, hoofd-ingenieur van Bruggen en Wegen; - hoogleeraar Bley en V. van der Haeghen, archivaris der Stad Gent, - welke de plechtige vergadering bijwonen. De Koninklijke Vlaamsche Academie, zegt hij, waardeert ten zeerste het blijk van genegenheid en van belangstelling in hare werkzaamheid aldus door die heeren gegeven. Verder spreekt de heer Bestuurder den innigen dank der Academie uit voor het belang, dat de aanwezige Dames en Heeren in het streven onzer Koninklijke Instelling gelieven te stellen.
De vergadering wordt te 12 1/2 uur gesloten. |
|