Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1913
(1913)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |||||
Vergadering van 19 Februari 1913.Aanwezig de heeren: V. Dela Montagne, bestuurder; Kan. Am. Joos, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren: Jhr. Mr. Nap. de Pauw Prof. Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Bols, Karel de Flou, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Dr. L. Simons, Prof Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Prof. Dr. Willem de Vreese, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Prof. Dr. Julius Mac Leod, Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck Prof. Dr. C. Lecoutere, Dr. Eug. van Oye, Frank Lateur, Dr. Leo Goemans en Prof. Dr. J. Mansion, werkende leden;
de heeren Dr. Is. Bauwens en Dr. Leo van Puyvelde, briefwisselende leden.
De heer Omer Wattez, briefwisselend lid, heeft laten weten, dat hij verhinderd is de vergadering bij te wonen.
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de Januari-vergadering, dat wordt goedgekeurd.
***
Afsterven van den weled. heer Jhr. Dr. FERDINAND VAN DER HAEGHEN, binnenlandsch eerelid der Academie. - Bij brieve van 23 Januari zond de heer V. van der Haeghen aan den Bestendigen Secretaris bericht van het afsterven van zijn vader, tevens meldende dat, bij de lijkplechtigheid, geen lijkreden zouden gehouden worden. - Tot teeken van rouw werd de nationale vlag aan den gevel van het Academiegebouw halfstok geheschen. | |||||
[pagina 42]
| |||||
Bij brieve van 24 Januari noodigde de Bestendige Secretaris de heeren Leden tot de lijkplechtigheid uit. Vooraleer tot de dagorde over te gaan, brengt de heer V. Dela Montagne hulde aan Jhr. Ferd. van der Haeghen. Hij herinnert er aan, dat de betreurde overledene bij het stichten der Academie tot lid onzer Koninklijke Instelling was benoemd geworden. Alhoewel gewichtige ambtsplichten hem niet toegelaten hadden, aan onze werkzaamheden een werkdadig deel te nemen, toch bleef hij steeds onze Instelling even getrouw als verkleefd. Wat de geleerde man op het gebied der Nederlandsche Bibliographie al heeft tot stand gebracht wordt nimmer vergeten. Voor onze Academie zal het eene eer blijven, Ferdinand van der Haeghen onder hare leden te hebben mogen tellen.
De heer V. Dela Montagne richt tot de Vergadering de hieronder volgende toespraak:
Geachte Medeleden,
Op 23 Januari ll. is aan de Koninklijke Vlaamsche Academie ontvallen haar binnenlandsch eerelid Jhr. Dr. Ferdinand van der Haeghen. Op het gebied der Nederlandsche bibliografie, die vóor hem steeds fragmentarisch en met onvolkomen documenteering was behandeld geworden, is hij geweest een baanbreker, die met onverdroten vlijt en scherpen speurzin de taak die hij tot zijne levenstaak verkozen had, heeft aangedurfd en ten einde gebracht. Zijn eerste groot werk was de Bibliographie gantoise, 7 deelen verschenen van 1858 tot 1869, waarin de schatten welke ons van de Gentsche drukpersen zijn overgebleven, met ongeëvenaarde zorg, klaar en methodisch beschreven en gecommentarieerd zijn; eene bibliografie die, mocht er voor onze andere Vlaamsche drukplaatsen, voor Antwerpen en Leuven b.v., eene dergelijke tot stand komen, dan zou die voor de kennis harer geschiedenis eene onuitputbare bron blijken. Maar zijn meesterwerk, tevens zijn levenswerk, is en blijft de Bibliotheca Belgica, werkelijk een monument opgericht ter | |||||
[pagina 43]
| |||||
eere der Nederlandsche literatuur en der Nederlandsche wetenschap voornamelijk in de 16e eeuw. Het door hem ontworpen plan van die grootsche onderneming, werd van lieverlede uitgebreid en aangevuld. Met de krachtdadige medewerking van twee andere onzer medeleden, wijlen Arnold en den heer R. Van den Berghe, heeft hij jaren lang gearbeid met onvermoeide toewijding aan de Bibliotheca, waaraan zijn naam in verloop van tijd zal verbonden blijven. Aan zijne verdiensten, als hoofdconservator der Gentsche Universiteitsbibliotheek, die gedurende ruim 40 jaar onder zijn leiding stond, en die hij met vorstelijke vrijgevigheid bedacht, is allerwege hulde gebracht. Tot werkend lid benoemd bij de stichting onzer Instelling, den 8n Juli 1886, bleef F. van der Haeghen deel nemen aan onze werkzaamheden tot 1893, alswanneer hij zich genoopt voelde onslag te nemen. Hij werd alsdan tot binnenlandsch eerelid benoemd den 19n Juli 1893. In 1887 trad hij op als verslaggever over de prijsvraag betreffende de bibliographie der Middelnederlandsche letterkunde en betoogde de overwegende verdiensten van een der ingezonden werken, dat dan ook den prijs verwierf: het bekende werk van den Leidschen conservator Louis D. Petit. En in zitting van 20 Mei 1896 hield hij eene belangrijke lezing waarin hij de aandacht vestigde op een brief van Boudewijn Ronssaeus, den beroemden zestiendeeuwschen geneesheer, aan zijn vriend, den niet minder bekenden Georgius Cassander, een brief die in des eersten Miscellanea als 't ware begraven lag en waarin de schrijver een pleidooi levert ten voordeele der Nederlandsche taal, ‘zoo in minachting, heet het. bij het volk en bij de onwetenden, maar veel ouder en zuiverder dan het Spaansch, het Italiaansch en het Engelsch.’ Het zal voor onze Academie eene eer blijven Ferdinand van der Haeghen onder hare leden te hebben mogen tellen.
- Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Vergadering, dat, namens de Academie, een brief van rouwbeklag aan Mevrouw F. van der Haeghen zal gezonden worden. Vervolgens wordt aan den heer V. Dela Montagne het schrijven opgedragen van het Levensbericht van den afgestorvene. | |||||
[pagina 44]
| |||||
- De lijkplechtigheid werd bijgewoond door de heeren V. Dela Montagne, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Prof. Dr. Willem de Vreese, Prof. A. de Ceuleneer, Dr. R. Van den Berghe en Dr. Leo van Puyvelde. (De heer Kan. Am. Joos en de Bestendige Secretaris hadden zich bij de familie verontschuldigd.)
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de heer Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering: Simeno (Guillaume). - L'Organisation économique de l'abbaye de Saint-Trond depuis la fin du XIIIe siècle jusqu'au commencement du XVIIe siècle. (2me série, t. 10, fascicule II [dernier], des Mémoires de l'Académie Royale de Belgique, collection in-8o.) Statistique générale de la Belgique. Exposé de la situation du royaume de 1876 à 1900, rédigé sous la direction de la Commission Centrale de statistique en exécution de l'arrêté royal du 29 Mai 1902. 11me fascicule Bruxelles, s.d. Id Population. Recensement général du 31 Décembre 1910, publié par le Ministère de l'intérieur. Tome II, Bruxelles, 1912. Tijdschriften. - Académie Royale de Belgique. Bulletin de la Commission Royale d'Histoire. Tome LXXXI, no 4. - Bulletin des Commissions Royales d'Art et d'Archéologie, nrs 9-10, 1912. - Bibliographie de Belgique. Première partie: Livres, Périodiques nouveaux etc., nrs 23-24, 1912; no 1, 1913. - Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, no 10, 1912: no 1, 1913. - Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, nrs 8-9, 1912. - Revue Sociale Catholique, nr 3, 1913. - Sommaire idéologique des ouvrages et revues de philosophie, no du 1er février 1913. - Arbeidsblad, nr 24, 1912; nr 1, 1913. - Maandschrift van Land- en Tuinbouw, nr 5, 1912. Door het Algemeen Bestuur van het Willemsfonds, te Gent: Jaarboek van het Willemsfonds voor 1883 (Bijvoegsel), 1887, 1888, 1890-1894. Tijdschrift van het Willemsfonds. Jaargangen: I, II en IV-VIII. Verslagen over den toestand van het Willemsfonds gedurende het bestuurjaar 1877. Id. 1878-1883, 1906, 1907 en 1911. Verslag van het Algemeen Bestuur. 1909-1912. Uitgaven van het Julius Vuylsteke-Fonds: Nr 1. Vuylsteke (J.). - Klauwaert en Geus. Bloemlezing uit de politieke prozaschriften en gedichten van J. Vuylsteke. Gent, 1905. | |||||
[pagina 45]
| |||||
Nr 2. Buls (K.). - De geestesontwikkeling van België, door Karel Buls, voorzitter van den Onderichtsbond. Gent, 1906. Nr 3. Het Volksonderwijs in België tot onder de wet van 1879. Gent, 1906. Nr 4. De Schoolstrijd in ons land. 1879-1884. Gent, 1907. Nr 7. Bloemlezing uit Jan Van Rijswijck's Werken. Gent, 1910. Nr 8. Fris (Victor). - Vlaanderen omstreeks 1530. Met een kaart. Door Victor Fris. Gent, 1910.
Uitgave van het Victor de Hoon-Fonds: Vlaamsch België sedert 1830. Studiën en Schetsen bijeengebracht door het Algemeen Bestuur van het Willemsfonds ter gelegenheid van het Jubeljaar 1905. Dln. II-VI. Gent, 1906-1912 Stamm (Dr. F.). De groote wijde wereld. Naar het Hoogduitsch van Dr. Ferdinand Stamm. Tweede uitgave. Gent, 1885. - Planten en dieren. Naar het Hoogduitsch van Dr. Ferdinand Stamm. Tweede uitgave. Gent, 1885. - De Mensch. Naar het Hoogduitsch van Dr. Ferdinand Stamm. Tweede uitgave. Gent, 1885. Verkest (M.). - Een hoekje der Vlaamsche kust. Nieuwpoort. - Veurne. - Diksmuide, door M. Verkest. Gent, 1898. Vuylsteke (J.). - Historiebladen. Bloemlezing uit de Historische prozaschriften en gedichten van J. Vuylsteke. Gent, 1904 Wetten en ambtelijke schikkingen betreffende het gebruik en het onderwijs van de Nederlandsche Taal in België. Gent, 1909. Sabbe (Maurits). - De Filosoof van 't sashuis. - Buggenhaut (Constant van). - De Wondernacht. - (Saamgebonden). Gent, 1909. Hoff (J.J.). - De Geschiedenis der Luchtscheepvaart, door J.J. Hoff, redacteur van ‘Natuurleven’. Met talrijke illustraties. Gent, z.j. Lodewijckx (Dr. A.). - Katanga en Zuid-Afrika. Vier lezingen door Dr. A. Lodewijckx, met verschillende platen. Gent, z.j. Verslag over de buitengewone algemeene vergadering van het Willemsfonds, gehouden te St. Nikolaas in het Casino, den 18 Juni 1911. Parent (Marie). - Almanak der Moeders. 1912.
Door de Algemeene Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding: Smets (Dr. Jozef), te Neerpelt. - Kindersterfte en Kinderverpleging. (Nr 160 der Verzameling.) Stracke (Dr. D.A.), S.J. - Volksslaap en -ontwaken. (Nr 161 der Verzameling.)
Door de ‘Société d'Emulation’ te Brugge: Annales. Novembre 1912. | |||||
[pagina 46]
| |||||
Door de ‘Société de littérature wallonne’, te Luik: Bulletin, tome 55, 1re partie. Luik, 1913. Door de ‘Königlich preussische Akademie der Wissenschalten’, te Berlijn: Sitzungsberichte, XXXIX-LIII, 1912.
Door de ‘Kaiserliche Akademie der Wissenschaften’, te Weenen: Sitzungsberichte, 168. Band, 3. Abhandlung; - 170. Band, 1 u. 7. Abhandlung; - 172. Band, 3. Abhandlung. Nr XXV der Berichte der Phonogramm-Archivs-Kommission der Kaiserl. Akademie der Wissenschaften in Wien. Anzeiger. Nr I-XXVII, 1912. Door ‘Det Kongelige Danske Videnskabernes Selskab’, te Kopenhagen: Oversigt over det Kongelige Danske Videnskabernes Selskabs Forhandlinger. 1912, no 4-6. Door de ‘Académie Impériale des Sciences’, te St. Petersburg: Bulletin, nrs 1-2, 1913.
Door den heer Mr. Paul Bellefroid, werkend lid, te Hasselt: Bellefroid (P.). - Dictionnaire français-neerlandais des termes de droit, par Paul Bellefroid, Avocat-Avoué, Chargé de Cours à l'Université de Liége. Deuxième édition, revue et augmentée. Hasselt, 1912. Door Z. Em. den Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen: La Vie diocésaine. Bulletin du Diocèse de Malines. Tome VII, fasc I. Janvier 1913. Door den heer Prof. Dr. C. Borchling, hoogleeraar, te Hamburg: Akademische Ferienkurse zu Hamburg. 24 Juli-6 August 1913. Hamburg. Door de Redactie: Angermille (K.). - De eerste flamingant, door Karel Angermille. Overdruk uit ‘Volkskracht’ van Dec. 1912.) - The New Netherland Register, no 2, 1911. - Museum, nr 5, 1913. - De Vlaamsche Hoogeschool, nr 1, 1913. - Tijdschrift der Gemeentebesturen, nr 12, 1912; nr 1, 1913. - Tooneelgids, nr 3, 1913. - Het Boek, nr 12, 1913.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
Sundby (Thor) och Baruël (Eug.). - Dansk-Norsk - Fransk-Haand-Ordbog af Thor Sundby och Eug. Baruël. Kobenhavn, 1883-1884. (2 dln.) | |||||
[pagina 47]
| |||||
Schulthess (Ferd.). - Svensk-Fransk Ordbok. Efter de bästa källor och med biträde af sakkunnige män utarbetad och utgifven af Ferdinand Schulthess, lärare i Franska Spräket vid Kongl. Krigshögskolan. Andra stercotyperade upplagan. Stockholm, z.j. (1890.) Rank (Jos.). - Prehledny Slovník Kapesní Jazyka Ceskeho i Nemeckého, sestavil Josef Rank. I Dil Cesko-Nemecky. Pátéopravené i Rozmnozené vgdání molého Slovníku Kapesniho. v. Praze, z.j. Annuaire administratif de Belgique et de la capitale du royaume. 1913. Bruxeiies. De Gids, Februari, 1913. - Plantijn, nr 2, 1913.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatstverschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Vlaamsche Arbeid, nr 12, 1912; nr 1, 1913. - Biekorf, nrs 1-3, 1913. - Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, December 1912. - St.-Cassianusblad, nr 2, 1913; Bijvoegsel, nrs 3-4, 1913. - Onze Kunst, nr 2, 1913. - De Vlaamsche Kunstbode, nrs 11-12, 1912. - Neerlandia, nr 2, 1913. - Het Katholiek Onderwijs, nrs 3-4, 1913. - De Opvoeder, nrs 3-5, 1913; - De Opvoeding, nr 2, 1913. Christene School, nrs 6-8, 1913. - De Schoolgids, nrs 3-6, 1913. - Studiën, nr 1, 1913. - Dietsche Warande en Belfort, nr 1, 1913. - De Maasgouw, nrs 11-12, 1913. - Badische Heimatblätter, nr 1, 1913. - Zeitschrift des Vereins für rheinische und westfälische Volkskunde, nr 4, 1912.
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Vergadering in kennis met de hieronder volgende ingekomen brieven:
| |||||
[pagina 48]
| |||||
| |||||
Voorstel:1o) Door den heer Bestuurder:Bijblad van de Commissie voor het Onderwijs. Voorstel tot opneming van twee stukken. - De heer Bestuurder vestigt de aandacht der Vergadering op de zoo belangwekkende studie van den heer Kan. A. Joos over de uitspraak van Vlaamsche familienamen en plaatsnamen onder het franschspreken, en over de motie van den heer Edw. Gailliard omtrent het bestrijden van gallicismen, enz. Hij acht het waarlijk te betreuren, dat die twee stukken alleen bij het zeer beperkt publiek, dat onze Verslagen en Mededeelingen leest, zal ingang vinden. Zou de Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch er niet in toestemmen dat, mits goedkeuring der Academie, genoemde stukken in haar Bijblad opgenomen worden, zooals voor de motie van den heer Gailliard over de Uitspraak der Vlaamsche Familienamen, enz. gedaan werd? Op die wijze zouden bedoelde stukken onder het oog komen van een heel bijzonder publiek, nl. van opzichters van het onderwijs en onderwijzers zelven, juist de mannen die de Academie in den gewenschten strijd best kunnen ter zijde staan. - (De heeren Leden der Commissie voor Onderwijs verleenen de gewenschte toelating. - Door de Academie in pleno vergaderd goedgekeurd.) | |||||
2o) Door den Bestendigen Secretaris:Encyclopedisch onderwijs: Eene proeve van Encyclopedisch Onderwijs. Verhandeling door den heer | |||||
[pagina 49]
| |||||
L. Michel Thiery, onderwijzer te Gent, aan de Academie ter uitgave aangeboden. - De Commissie voor Onderwijs, tot wie het boek om advies verzonden werd, had principieël tot uitgave geadviseerd. In de vergadering van 22 Mei 1912 had echter het Bestuur de aandacht der Academie er op gevestigd, dat het drukken van het werk van den heer Thiery, voor het maken van photoblokjes, tot zeer aanzienlijke kosten aanleiding zou geven: de Vergadering had alsdan het onderzoek daarvan en tevens de te nemen beslissing, aan het Bestuur opgedragen. - Dientengevolge, de Bestendige Secretaris in bestuursvergadering van 11 Juli hebbende vastgesteld, dat de geldmiddelen waarover de Academie beschikt, haar niet toelieten Eene proeve van Encyclopedisch Onderwijs onder hare uitgaven op te nemen, had het Bestuur hem belast den heer Thiery voor zijn beleefd aanbod dank te zeggen. In vergadering van 19 Juni keurde de Academie zulks goed. De heer Bestendige Secretaris stelde den schrijver met dit alles in kennis: de heer Thiery deed hem evenwel opmerken, dat de meeste van de bij zijn handschrift gevoegde illustraties heel wel konden weggelaten worden en verzocht hem dan ook, over het al of niet aannemen van zijne verhandeling een nieuw onderzoek te willen instellen. - Mededeeling werd daarvan aan het Bestuur gegeven. Gezien het bezwaar tegen het uitgeven van bedoeld werk aangevoerd niet gansch meer bestaat, met het oog overigens op de verslagen van de heeren Joos en Segers, besliste het BestuurGa naar voetnoot(1), in zijne vergadering van 8 Februari, aan de Academie voor te stellen, de zaak nogmaals aan de Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch te onderwerpen. Wordt tot de uitgave bepaald beslist, dan wenscht het Bestuur omtrent de | |||||
[pagina 50]
| |||||
keuze der op te nemen illustraties geraadpleegd te worden. - (De Vergadering keurt de door het Bestuur genomen beslissing goed.) | |||||
Mededeelingen namens Commissiën.1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De heer K. de Flou, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel, over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig, de heeren: Prof. Dr. C. Lecoutere, voorzitter; Is. Teirlinck, ondervoorzitter; Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Edw. Gailliard, Jhr. Dr. K. de Gheldere, Prof. Dr. Willem de Vreese, Th. Coopman, Kan. Amaat Joos, leden, en K. de Flou, lid-secretaris Het verslag over de December-vergadering 1912 wordt goedgekeurd.
Aan de dagorde staat: Kleine verscheidenheden door den heer Edw. Gailliard medegedeeld: Het ‘Uutgheven’ van de Lazarussen; - de ‘Clapper’ in zake van Lazarussen; - * Anders meinende, voor Anders niemende, door Se croyant malades vertaald; - Elcken ghereetscepe doen, door een schrijver vertaald door Remplir chacun son devoer; - Gheganst worden in zake van lazarie; - Verwaten, door Dettes vertaald; - Beleider ende ommelooper; - Eenloopte; - Penninc of hallinc; - * Cleemuer, door Banc de pierre vertaald; - By zunne scine, door Avant le lever du soleil vertaald; - Ghemeene leven.
- De Commissie, en vervolgens de Academie in pleno vergaderd, keuren de opneming in de Verslagen en Mededeelingen goed.
Orde-motie: Reinaert en Rabelais, door den heer Is. Teirlinck, en de Reinaerdiana van den heer Mr. Leonard Willems. - De heer Is. Teirlinck geeft lezing van de hieronder volgende orde-motie:
In de maand Januari van het jaar 1904 had ik de eer, in de Koninklijke Vlaamsche Academie, eene voordracht te houden over | |||||
[pagina 51]
| |||||
Reinaert en RabelaisGa naar voetnoot(1). Ik verklaarde er, - E. Martin was hierin, ondanks veel moeite, niet geslaagd, - dat Meester Alcofribas uit het volksboek van 1564, die den toovermeester Abrioen van Trier uit Rein. II vervangt, niemand anders is dan François Rabelais, die tot schuiluaam verkoos het anagram Alcofribas Nasier.
Ziehier wat nu te lezen staat in het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, xxxe deel (1911), blz. 208, art. Leon. Willems Az., Reinaerdiana: ‘Ten deele ben ik gelukkiger geweest dan de geleerde Reinaert-vorscher’ - E. Martin wordt bedoeld -: ‘Meester Alcofribas is voor mij ongetwijfeld ‘de pseudoniem van den beroemden Rabelais’.
En acht jaar na mijne lezing hier ter Academie, verschijnt zoo iets in een Noordnederlandsch tijdschrift! Ik heb hiertegen enkel het volgende in te brengen: Ik heb gegronde reden om te gelooven, dat de geleerde heer Willems, in 1904, met mijne lezing bekend was, hoezeer hij ze in 1911 ignoreert; het aandeel van Leon. Willems, op Reinaertgebied, is reeds groot genoeg, opdat hij zich niet gedwongen achte het aandeel van eenen schamele, zooals ik ben, te verminderen te zijnen bate. Ik beweer niet dat het niet mogelijk is dat hij, evenals ik en buiten mij, bovenvermelde verklaring heeft gevonden; want alwie Rabelais kent moest zulke verklaring vinden; maar het prioriteitsrecht komt hem niet toe; in allen gevalle mocht hij mijnen naam niet verzwijgen. Ik heb deze mededeeling hier in de Commissie voor Middelnederlandsche taal willen doen, niet omdat ik de zaak als zeer gewichtig beschouw, maar omdat ik denk dat, ook in de geleerde wereld en wel vooral aldaar, het gulden Suum cuique het ordewoord moet blijven. Ieder het zijne, dat is niet te veel. En wat me dus ontnomen wordt, elders, neem ik eenvoudig hier terug. Dat zal me echter niet beletten, in de toekomst evenals in het verleden, bovenstaande leus toe te passen en aan Leon. Willems te geven alles wat hem rechtvaardig toekomt.
- De Commissie spreekt den wensch uit, dat bovenstaande orde-motie aan de Academie medegedeeld worde en in het verslag opgenomen. - De Academie in pleno vergaderd keurt dat goed.
2o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - De heer Th. Coopman, secretaris, | |||||
[pagina 52]
| |||||
legt het hieronder volgende verslag ter tafel, over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig, de heeren: Prof. Dr. Julius Mac Leod, voorzitter; eerw. Jan Bols, ondervoorzitter; Prof. Mr. Julius Obrie, Is. Teirlinck, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Dr. L. Simons, leden, en Th. Coopman, lid-secretaris. Het verslag over de December-vergadering 1912 wordt goedgekeurd.
Aan de dagorde staat:
1o) Kleine verscheidenheden. - De Bestendige Secretaris stelt aan de Commissie voor, in de Verslagen en Mededeelingen een rubriek Kleine verscheidenheden te openen, o.a. tot bespreking en terechtwijzing van gallicismen en bastaardwoorden, en waarin onze echtvlaamsche uitdrukkingen of termen tot hun recht zouden komen. - DOEL: het uitgeven, bij gelegenheid, van een boek waarin de besproken woorden alphabetisch zouden gerangschikt worden. De Commissie neemt dat voorstel aan. Verschillende heeren leden beloven hunne ijverige medewerking. - De heer Is. Teirlinck deelt een eerste stukje mede, getiteld: Het wandeltoertje eener lees- of drukfout.
- De opneming van genoemd stukje wordt door de Commissie en door de Academie goedgekeurd.
2o) Door den heer Langhor, leeraar aan het Atheneum, te Tongeren, ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen, aangeboden verhandeling: Luciferiana: Eene korte bewerking van Vondels Lucifer. - Door het Bestuur, naar de Commissie om advies verzonden. - Worden tot verslaggevers aangewezen, de heeren Dr. Muyldermans en Prof. Dr. W. de Vreese. | |||||
Dagorde.1o) Boekerij. Verslag door den Bestendigen Secretaris over den toestand der Boekerij. (Ingevolge art. 16 van het Reglement van inwendige orde voor de Secretarie.) De Bestendige Secretaris legt zijn verslag ter tafel, over den toestand van de Boekerij der Academie gedurende het jaar 1912. - De Vergadering beslist, dat dit | |||||
[pagina 53]
| |||||
stuk in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden. - (Zie beneden blz. 92.)
2o) Photographietoestel der Academie. Opgave der door Prof. Dr. Willem de Vreese in 1912 ghephotographeerde handschriften. - Boekerij: Afdeeling Handschriften. - De heer de Vreese legt die lijst ter tafel. (Zie Verslagen en Mededeelingen, jaarg. 1912, blz. 145.) - Op voorstel van den Bestendigen Secretaris wordt aan den heer de Vreese de dank der Academie betuigd, voor de zorgen door hem, met de meeste belangloosheid, aan het nemen van deze photo's besteed.
3o) Begrooting der Academie voor het jaar 1914. - De Bestendige Secretaris legt de Begrooting ter tafel, door hem voor het dienstjaar 1914 opgemaakt, en welke door de Commissie voor Rekendienst, in hare vergadering van 10 Februari, werd goedgekeurd. - De Bestendige Secretaris geeft aan de Vergadering lezing van het stuk, dat overigens ter inzage aan de Leden wordt medegedeeld. - Na kennisneming keurt de Vergadering de voorgestelde Begrooting goed: deze zal, door den Bestendigen Secretaris, aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten, ter bepaalde goedkeuring worden voorgelegd.
4o) Commissie tot voorstelling van candidaten voor het Lidmaatschap der Academie. - Benoeming eener Commissie van drie Leden, die te zamen met het Bestuur het noodig getal candidaten zal voorstellen. - Worden benoemd de heeren Prof. Dr. Willem de Vreese, Prof. Mr. Julius Obrie en eerw. Dr. Hugo Verriest.
5o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - Verslag over de Fondsen, waarvan het beheer door de Commissie wordt waargenomen: Dienstjaar 1912. - Namens de Commissie, doet de heer Th. Coopman, secretaris, verslag over de werk- | |||||
[pagina 54]
| |||||
zaamheid betreffende het Karel Boury-Fonds, het Vande Ven-Heremans-Fonds en het Aug. Beernaert-Fonds en dezer geldelijken toestand gedurende het dienstjaar 1912. (Zie beneden blzz 93-95). - Ingevolge bepaling van de Koninklijke Besluiten houdende goedkeuring dier Fondsen, zal een afschrift van genoemd verslag aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten worden overgemaakt.
6o) Commissie van beheer van het Salsmans-Fonds. - Verslag over het dienstjaar 1912. - Namens de Commissie doet de Bestendige Secretaris verslag over de werkzaamheid van dit Fonds en dezes geldelijken toestand gedurende het dienstjaar 1912. - (Zie beneden blzz. 96-97.) Ingevolge art. 5 van het Koninklijk Besluit van 25 Januari 1909, houdende goedkeuring van dit Fonds, zal een afschrift van genoemd verslag aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en kunsten worden medegedeeld.
7o) Lezing door den heer Gustaaf Segers: Dichter, Kindervriend en Pedagoog: Een lauwerblad voor Nicolaas Beets, ter gelegenheid van het eerste eeuwfeest zijner geboorte in 1914. - Naar aanleiding van het eerste eeuwfeest der geboorte van Nicolaas Beets, in 1914, houdt de heer Segers eene lezing, over dezen dichter. Hij beschouwt hem als leerend dichter, als kindervriend, als leeraar, als opvoedkundige. Enkele gedichten, waarin de oprechte liefde van Nicolaas Beets jegens de kleinen, en tevens eene diepe kennis van het kinderhart doorstraalt, worden op beknopte wijze ontleed. Vooral wordt de aandacht gevestigd op Beets' prozaschriften, op zijne Camera Obscura, op Leven en karakter van Johannes Henricus van der Palm, op Verpoozingen en op Verscheidenheden meest op letterkundig gebied. Daarin komen, over de inrichting en de strekking van het volksonderwijs, over de verstandelijke en zedelijke opvoeding, over de harmonische geestesontwikke- | |||||
[pagina 55]
| |||||
ling, over het onderricht der moedertaal vooral, hoogst merkwaardige beschouwingen voor, die de aandacht onzer volksonderwijzers overwaard zijn. Nicolaas Beets is geen voorstander van l'art pour l'art. Hij wil door zijne kunst leeren en verzedelijken: hij is een onzer beste dichters, een onzer keurigste prozaschrijvers, een der schoonste sieraden en edelste weldoeners van den Nederlandschen stam.
- Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Vergadering, dat de lezing van den heer Segers in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
De vergadering wordt te 4 uur gesloten. |
|