Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1913
(1913)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |
Hoe moeten de Vlamingen, als ze Fransch spreken, hun eigen Vlaamsche familie- en plaatsnamen uitspreken?,
| |
[pagina 26]
| |
De Kouter is een plein, hier te Gent. Zoo is er maar éen, want de inhoud van dien naam bevat, onder andere, de ligging, de omgeving van het plein, en die zijn vast eenig in de gansche wereld.
***
De ongewijzigde naam is een kostbare schat voor familiën en plaatsen: hij is voor hen gelijk een medalie aan den hals waardoor ze op alle plaatsen en alle tijden door herkend worden; hij is de groote wegwijzer voor 't opmaken van hun geschiedenis of hun geslachtsboom. Voor bekenden is de ongewijzigde naam een soort tooverroede die heele tafereelen in hun verbeelding kan wekken. Voor vreemden is de ongewijzigde naam een niet geringe inlichting. Bijna al de talen immers zijn onderscheiden door eigen klankgroepen en eigen accenten. Zoo wordt de onverbasterde uitspraak van de namen voor velen een vaste aanduiding nopens de herkomst van de familie of de ligging van de plaats. Innig dus, zeker veel inniger dan in de meeste gemeene namen, is hier het verband tusschen zaak en naam.
Voor families en plaatsen is de naam een allerindividueelst eigendom, dat hun zoo eigen schijnt als de omgeving aan een plaats.
En zou ik niet mogen zeggen dat dit alles door de volkeren, ten minste zwijgend, wordt erkend, vermits ze van duizenden familiën en plaatsen den inheemschen naam, hoe vreemd ook, zoo goed mogelijk bewaren?... Zijn de namen Lule-Burgas en Scutari niet de wereld rond gevlogen en worden die niet door iedereen gebruikt?... 't Is waar, de menschen spreken die namen niet overal gelijk uit, dus dikwijls verkeerd; doch ze handelen zoo, niet omdat ze niet anders willen, maar omdat ze niet anders kunnen. Dikwijls hooren ze niet éens de woorden juist uitspreken. Ze kennen er dus noch de eigen klankgroepen, noch de eigen accenten van. De namen komen hun gewoonlijk enkel toe in hun geschreven vorm, die veelal een onnauwkeurige afbeelding | |
[pagina 27]
| |
is, volgens een ander alphabet geschreven werd en geen accenten aanduidtGa naar voetnoot(1). Maar al wie beter en meer weet en niet vreest voor anderen onverstaanbaar te worden, volgt de oorspronkelijke uitspraak van de namen. Dat heb ik al tienmaal opgemerkt bij onze missionarissen, die, uit China komende, b.v. Peking op zijn Chineesch uitspreken, al gebruikten en hoorden zij hier vroeger in 't land alleen de verbasterde Fransche uitspraak.
Hier echter nog een nuttige opmerking. 't Gebeurt wel meer dat, door onwetendheid of anders, een gewijzigde vorm van de eigennamen opkomt en door een algemeen of toch uitgebreid gebruik gevestigd wordt. Vermits in de talen het gebruik de opperste rechter is, volgt men in zulk geval het gebruik, in de taal waarin die gewijzigde vorm bestaat. Zoo, volgens dat we Vlaamsch of Fransch spreken, zullen we Luik of Liége, Gent of Gand, Brugge of Bruges gebruiken.
*
Nu het antwoord op de gestelde vraag: De Vlaming die Fransch spreekt, moet zoolang hij verstaan wordt en er geen erkenden Franschen vorm voor bestaat, zijn eigen Vlaamsche familie- en plaatsnamen op zijn Nederlandsch uitspreken. Zoo handelende, doen we niet anders dan Duitschers en Engelschen die er zich wel voor wachten, als ze Fransch spreken, hun eigen familie- en plaatsnamen met Fransche klanken en Fransche accentuatie uit te brengen.
* | |
[pagina 28]
| |
Spreken de Franschen misschien alle vreemde woorden op zijn Fransch uit?... Ik lees in La vie du langage, par Albert Dauzat, blz. 272-273: Les termes étrangers... pénètrent autant et plus par la vue que par l'oreille. Dans les classes aisées, on s'efforce, par snobisme, de conserver, autant que possible, la prononciation originaire.’ Meer dan éen onder u heeft in de laatste tijden dagbladartikels kunnen lezen waarin er vastgesteld wordt dat er een groot getal Engelsche sport- en kleedernamen met eigen schrijfwijze en uitspraak in het Fransch sluipen en ja, sommige echt Fransche synoniemen verdringen. Albert Dauzat mag er snobisme in zien; Figaro en andere Parijsche bladen mogen het betreuren, dat de huidige Franschen niet meer, gelijk de edele heeren der XVIde en XVIIde eeuw, de trotsche stoutheid hebben al wat hun uit den vreemde komt, in een Fransch kleedje te steken en als eigen goed te behandelen; - hun woorden bewijzen ons niettemin dat tegen de meening in van veel Vlamingen en Walen, de geletterde Franschen de vreemde namen zoo goed zij kunnen op oorspronkelijke wijze uitspreken. En hierin, zonder de dwaasheid te begaan hun onbeholpenheid na te volgen, moeten wij hun veel vergeven, zeker wat de Vlaamsche, Engelsche en Duitsche namen betreft. Ze hebben hier grooten last, niet alleen met veel klanken en geruischen, maar ook met het tijds- en krachtaccent van de lettergrepenGa naar voetnoot(1). Hun taal immers kent in 't algemeen aan alle lettergrepen bijna denzelfden duur toe en stelt altijd den klemtoon op de laatste lettergreep, telkens deze niet dof is.
*** | |
[pagina 29]
| |
Tot onderricht van Walen en verbasterde Vlamingen, die wanen dat de Franschen alle vreemde plaats- en familienamen op zijn Fransch willen doen uitspreken, zal ik nog eenige regelen aanhalen uit Dictionnaire de la prononciation française par Louis Favre; en ik doe het des te liever, omdat zij de bevestiging zijn van den regel dien ik voorhield. ‘Le nom propre est en principe un nom qui, porté par une personne ou par un lieu géographique, est sujet à être prononcé par un petit nombre d'individus qui doit faire loi. S'il s'agit du nom d'une personne, par exemple (qu'elle soit française ou étrangère), on doit adopter pour sa prononciation celle qui est usitée dans la famille et dans le pays dont la personne est originaireGa naar voetnoot(1).’ 't Is daarom ook dat groote Fransche woordenboeken, nevens den geschreven vorm van voorname plaats- en familienamen, tusschen haakskens de oorpronkelijke uitspraak opgeven. Men zie in Larousse b.v. Shakespeare en Lord ByronGa naar voetnoot(2). VerderGa naar voetnoot(3) zegt Favre: ‘... un certain nombre de noms de lieux étrangers - des capitales, en particulier - dont on a assez souvent à parler chez nous, doivent être considérés comme naturalisés. Pour ces mots, quand ils sont prononcés dans une phrase française, on doit adopter la prononciation française, même quand l'orthographe étrangère a été conservée. C'est ainsi que Berlin se prononcera en français bèrlin (avec in voyelle nasale). Il est clair que Vienne, d'Autriche, dont l'orthographe étrangère a été changée, doit se prononcer viène, à la française, et non vin', comme lorsqu'il est écrit Wien, suivant l'orthographe allemande. De même Londres, qui a une orthographe française, et non comme lorsqu'il est écrit London, suivant l'orthographe anglaise. De même pour Copenhague, Lisbonne et nombre d'autres noms propres étrangers devenus d'un usage courant en France.’
*** | |
[pagina 30]
| |
Gansch eenstemmig met het mijne luidt het antwoord van de leeraars aan de Koninklijke Atheneums op de gestelde vraag. In het verslag dat over hun vergadering vóor enkele maanden in het Staatsblad verscheen, staat aan het slot het volgende te lezen:
‘Onderricht in de geschiedenis en in de aardrijkskunde. a In de Fransche taal. De meeste vergaderingen achten het redematig, dat de Nederlandsche, Duitsche en Engelsche geschied- en aardrijkskundige namen, waar geen Fransche vorm voor bestaat, als in het land van herkomst worden uitgesproken In feite spreken leeraars in de geschiedenis en aardrijkskunde, wier moedertaal het Fransch is, deze namen dikwijls naar eigen goeddunken uit En zoo wordt een zelfde woord op verschillende wijze uitgesproken, volgens de verschillende leergangen door dezelfde leerlingen gevolgd. Sommige leeraars spreken van het eiland Wit, anderen weer van Wigt, en zij, die het beter weten, van Wait. Dit gebrek aan eenheid heeft ongelukkige misverstanden tot gevolg. Eenmaking der uitspraak zou hier dus zeer gewenscht zijn. Niets is gemakkelijker, wil men er toe besluiten zich naar de uitspraak van het land van herkomst te schikken. Blijft te zien of dit mogelijk is voor de leeraars uit het Waalsch gedeelte van het land. De meeste vergaderingen meenen van ja De studie der vreemde talen wordt in ons land, evenals in andere streken van West-Europa, algemeen. Weldra zal men mogen zeggen dat al wie hoogere, of oudere of nieuwere humaniorastudien heeft gedaan - wat het geval is met bewuste leeraars, - de Germaansche talen genoegzaam kent om de vreemde namen behoorlijk uit te spreken. b. In het Nederlandsch. Dezelfde beschouwingen gelden voor de leeraars in de geschiedenis en aardrijkskunde die in eigen taal onderwijs geven; met dit verschil dat de Vlamingen steeds minder last hebben met het uitspreken van de Germaansche eigennamen, en zij in dit opzicht nauwgezetter dienen te zijn’. |
|