Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1913
(1913)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |||||||||||
Vergadering van 15 Januari 1913.Aanwezig de heeren: V. Dela Montagne, bestuurder; Kan Am. Joos, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren: Prof. Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Bols, Karel de Flou, Jhr. Dr Karel de Gheldere, Dr. L. Simons, Prof. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Prof. Dr. Willem de Vreese, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck, Prof. Dr. C. Lecoutere, Dr. Eug. van Oye, Frank Lateur en Dr. Leo Goemans, werkende leden;
de heeren Omer Wattez, Dr. Is. Bauwens en Dr. Leo van Puyvelde, briefwisselende leden.
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de December-vergadering 1912, dat wordt goedgekeurd.
***
Toespraak door den Heer Bestuurder. - De heer V. Dela Montagne, bij het openen van zijn bestuursjaar, betuigt zijn diepgevoelden dank voor de onderscheiding die hem, door zijne benoeming tot bestuurder der Academie, werd toebedacht, en richt tot de Vergadering de hieronder volgende toespraak:
Geachte Medeleden,
Het zij mij vergund in de allereerste plaats mijn diepgevoelden dank te betuigen voor de zeer vleiende en hooggewaardeerde onderscheiding welke mij in onze November-vergadering werd toebedacht: het zal mijn streven zijn mij die onderscheiding waardig te maken en in de mate mijner krachten te ijveren voor den verderen groei en den verderen bloei onzer Koninklijke Instelling. | |||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||
Toch ontveins ik mij niet dat mijne taak eene zware is. Want wanneer wij nagaan welke werkzaamheid de Koninklijke Vlaamsche Academie gedurende haar ruim vijf-en-twintigjarig bestaan heeft aan den dag gelegd, dan moet erkend dat die werkzaamheid inderdaad degelijk, volhardend en veelzijdig is te noemen; wanneer wij het oog laten gaan over de imponeerende lijst van hare uitgaven, over de uitslagen harer talrijke prijsvragen, over al het gene door haar op velerlei gebied, taal en letterkunde. geschiedenis, onderwijs, kunst en wetenschap, gepoogd werd en bereikt, dan zal het uwen nieuwen bestuurder worden ten goede gehouden dat hij er wel eenigszins tegen opziet de taak op te nemen waarmede uw vertrouwen en uwe sympathie hem hebben vereerd, de moeilijke taak, de goede traditie op waardige wijze recht te houden en de Academie voort te leiden in de schoone baan werke zij tot nog toe heeft betreden. Ook hoopt hij op U aller medewerking te mogen rekenen, waar hij trachten zal de schreden te drukken van den achtbaren kanonik Muyldermans, die ons ten vorigen jare op zoo voorname en zoo waardige wijze is voorgegaan; waar hij bogen zal op hulp en steun van onzen waarden onderbestuurder, den heer kanonik Amant Joos, en op de ijverige en stipte plichtsbetrachting van den onvermoeiden bestendigen secretaris, den heer Edward Gailliard.
In het jaar, dat thans voor de Academie aangebroken is, zal het aan werk voorwaar niet ontbreken. Wij willen hopen dat het ons zal vergund zijn de bespreking van ons gewijzigd reglement tot een goed einde te brengen, en zoodoende eenige onvolkomenheden uit den weg te ruimen waarop door mijn achtbaren voorganger reeds werd gewezen wanneer hij zijn ambt aanvaardde: wij willen hopen dat de sedert zoo lang onderbroken uitgave van de Levensberichten der Zuidnederlandsche schrijvers op nieuwe grondslagen zal kunnen kernomen worden en op een afzienbaren tijd zal kunnen voltooid zijn. Wenschelijk mag het ook voorzeker heeten dat van de vrij talrijke ter pers of in voorbereiding zijnde uitgaven er enkele althans tijdens dit jaar mochten tot stand komen. Veel hangt er af, met het oog daarop en op andere desiderata nog, van het initiatief en de voortvarendheid van het bestuur; zijne beste krachten zal het veil hebben om met U aller hulp te bereiken wat wenschelijk, om, hoe het zij, te verwezenlijken wat noodig is. | |||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||
En thans, Mijne Heeren en geachte Collega's, roept ons de arbeid voor het jaar 1913. Die arbeid weze vruchtbaar en gedije, de Academie ter eere!
***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de heer Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering: Hohlwein (Nic.). - L'Egypte Romaine. Recueil des termes techniques relatifs aux institutions politiques et administratives de l'Egypte romaine, suivi d'un choix de textes papyrologiques, par Nicolas Hohlwein, docteur en philosophie et lettres, professeur à l'Athénée royal d'Ath. Bruxelles, 1912. (2me série, t. 8, fasc. II [dernier], des Mémoires de l'Académie Royale de Belgique, collection in-8o.) Ledoux (R.). - La suppression du régime corporatif dans les Pays-Bas Autrichiens en 1784. Un projet d'édit. Son auteur et sa date. par R. Ledoux, Bruxelles, 1912. (2me série, t. 10, fasc. I, des Mémoires...) Charlier (Gustave). - Le sentiment de la nature chez les romantiques français 1762-1830. Bruxelles, 1912. (2me série, t. 9, des Mémoires.... Collard (A.). - Bibliothèque de l'Observatoire Royal de Belgique, à Uccle. Catalogue alphabétique des livres, brochures et cartes, préparé et mis en ordre par A. Collard, bibliothécaire de l'Observatoire Royal de Belgique. Tome II, fasc. II. Bruxelles, 1912. Middelnederlandsch Woordenboek van wijlen Dr. E. Verwijs en Dr. J. Verdam, Hoogleeraar te Leiden. Deel 8, afl. 3-4. 's Gravenhage, 1912. Bibliotheca Belgica. 87-89 livraisons. 1911-1912.
Tijdschriften. - Académie Royale de Belgique. Bulletin de la Classe des Lettres, nos 8-11, 1912. - Id. Bulletin de la Commission Royale d'Histoire, no 3, 1912. - Bibliographie de Belgique. Première Partie: Livres, Périodiques nouveaux, Estampes, Cartes et Plans. nos 21-23, 1912. - Maandschrift van Land- en Tuinbouw, nr 4, 1912. - Annales des Travaux publics, no 6. 1912.
Door de Bestendige Deputatie van den Provincialen Raad van Oost-Vlaanderen: 1912. Officiëele Processen-verbaal en stenographisch verslag der zittingen van den Provincieraad van Oost-Vlaanderen. Buitengewone en Gewone zittijd van 1912. (Bijvoegsel aan het Bestuurlijk Memoriaal, deel CLXXXXII.) | |||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||
Door de Antwerpsche Bibliophilen, te Antwerpen: Rooses (Max). - Correspondance de Christophe Plantin. publiée par Max Rooses, Conservateur du Musée Plantin-Moretus. III. Antwerpen-'s Gravenhage, 1911.
Door de ‘Société d'Emulation’, te Brugge: Allossery (P.). - Geschiedkundige boekenschouw over het huidige West-Vlaanderen in 't algemeen en zijne gemeenten in 't bijzonder, door P. Allossery. Boekdeel II. Brugge, 1913 (Société d'Emulation, Mélanges VI.)
Door de Algemeene Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding: Vos (Arth. de). - De Hoogeschooluitbreiding op den buiten, door Mr. Arthur de Vos, advocaat, ondervoorzitter der Algemeene K.V. Hoogeschooluitbreiding Brugge, 1912. Lefevre (G.). - De taak der Kath. Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding te midden der andere Katholieke Vlaamsche Inrichtingen, door Dr. G. Lefèvre, leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Oostende, voorzitter van het Davidsfonds en schrijver der K.V. Hoogeschooluitbreiding te Oostende, Brugge, 1912. Verslagen over de werking 1911-1912), en programma voor de werkzaamheden (1912-1913) van de Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding. Afdeelingen: Aalst, Antwerpen, Brussel, Diksmude. Gent, Leuven, Lier, Mechelen, Oostende, Veurne. Hallez (E.H.), professor te Aarschot. - Kerstnacht in de Schilderkunst tot rond 1500. (Nr 159 van de Verzameling.)
Door den Antialcoolischen Bond van Oost-Vlaanderen, te Gent: De Vijand! Maandschrift van den Bond. Jaargang 1912. De Vijand! Almanak voor 1913. Gent.
Door de ‘Académie Royale d'Archéologie de Belgique’, te Antwerpen: Annales, nos 3 et 4, 1912.
Door de ‘Königlich Sächsische Gesellschaft der Wissenschaften’, te Leipzig: Abhandlungen der philologisch-historischen Klasse. XXIX. Band, no VI-VII. Berichte über die Verhandlungen, 64. Band, 3. Heft.
Door de Commissie tot Redactie van den Delftschen Studentenalmanak: Delftsche Studentenalmanak voor het jaar negentien-honderd-dertien. Delft. | |||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||
Door de ‘Kungl. Universitets-Biblioteket’, te Upsala (Zweden): Mitjana (D. Rafael). - Cincuenta y cuatro canciones españolas del siglo XVI. Cancionero de Uppsala. Ahora de nuevo publicadas, acompañadas de notas y comentarios, por D. Rafael Mitjana. Uppsala, s.d. (1909). Appellöf (J.J.A.) en Westman (K.G.) - Sveriges Förkristna Konungalängd. Uppsala, 1910. Granquist Gustaf David. - Birka. Id. Hammer (Berth.). - Studier i Ynglingatal. Id. Bergsten (Nils). - A study on compound substantives in English. Inaugural dissertation by Nils Bergsten, lic. phil Id., 1911. Wellander (Erik). - Die Bedeutungsentwickelung der Partikel AB in der mittelhochdeutschen Verbalkomposition. Ein Beitrag zur wissenschaftlichen Bedeutungslehre. Akademische Abhandlung zur Erlangung der Doktorwürde, von Erik Wellander, lic. phil. Id. Blanck Anton. - Den Nordiska renässansen i sjuttonhundratalets litteratur, en undersökning av den ‘Götiska’ Poesiens allmänna och inhemska Förütsättningar. Akademisk Avhandling av Anton Blanck, Filosofie licenciat, Sthlm. Stockholm, 1911 Sperber (Hans). - Sechs isländische Gedichte legendarischen Inhalts. Herausgegeben von Hans Sperber. Uppsala, 1911. Nordström (Torsten). - Studien über die Ausbildung der neuhochdeutschen starken Präsensflexion. Ein Beitrag zur historischen Formenlehre. Inaugural dissertation zur Erlangung der Doktorwürde von Torsten Nordström, lic. phil. Id. Bladin (Vilhelm). - Studies on denominative verbs in English. Inaugural dissertation by Vilhelm Bladin, lic. phil. Id. Starck (John). - Studien zur Geschichte des Rückumlauts. Ein Beitrag zur historischen Formenlehre. Inaugural dissertation zur Erlangung der Doktorwürde, von John Starck, lic. phil. Id. 912. Sahlgren (Jöran). - Skagershults sockens naturnamn I. Akademisk Avhandling av Jöran Sahlgren Id. Agren (Karl). - Om användningen av bestämd slutartikel i Svenskan. Akademisk avhandling av Karl Agren, fil. lic. upps. Id. Brieskorn (Roland.). - Bitrag till den Svenska Namnhistorien. Borgerliga sammansatta Familjenamn. Akademisk avhandling av Roland Brieskorn. Id. Lindkvist (Harald). - Middle-english place-names of Scandinavian origin by Harald Lindkvist, lic. phil. Part. I. Inaugural dissertation. Id. Katara (Pekka). - Die Glossen des Codex seminarii Trevirensis R. III 13. Textausgabe mit Einleitung und Wörterverzeichnissen von Pekka Katara, mag. phil. Id.
Door de ‘Académie impériale des Sciences’, te St.-Petersburg: Bulletin, no 18, 1912. | |||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||
Door den heer Jos. Mansion, werkend lid, te Luik: Mansion (J.). - Althochdeutsches Lesebuch für Anfänger, von Joseph Mansion. Professor an der Universität Lüttich. Mit zwei Tafeln. Heidelberg, 1912.
Door den heer Dr. Leo van Puyvelde, briefwisselend lid, te St.-Amandsberg (Gent): Puyvelde (Leo, van). - Het letterkundig jaar October 1910 tot October 1911, door Leo van Puyvelde. (Uit het Jaarboek van het Davidsfonds 1912.) Brugge, z.j. (1912.)
Door Z. Em. den Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen: La Vie diocésaine. Décembre 1912. Documenta III-IV. Nov. 1912.
Door den heer Dr. W. Broeckaert, geneesheer te Antwerpen: Geneeskundig Tijdschrift voor België. Nr 24, 1912.
Door den heer Kan. Dr. K. Caeymaex, te Mechelen: Kleine Kartabel of Beknopte kerkelijke dagwijzer van het Bisdom Mechelen voor het jaar Onzes Heeren 1913. 26e jaargang. Mechelen.
Door den heer Dr. A.-J.-J. Vandevelde, bestuurder van het Laboratorium der stad Gent: Vandevelde (Dr. A.-J.-J.) en Bosmans (L). - Onderzoekingen over tarweproteïnen, door Dr. A.-J.-J. Vandevelde en L. Bosmans. Gent, 1912. (Overdruk uit de Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie.)
Door de Redactie: De Vlaamsche Hoogeschool, nr 12, 1912. - Museum. Maandblad voor philologie en geschiedenis, nr 4, 1912-13. - Mnemosyne. Pars I, 1913 Tijdschrift der Gemeentebesturen, nr 11, 1912.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
Haute (Dr. K. vanden). - Het oud archief der stad Rousselare, door Dr. K. vanden Haute, staats-archivaris, te Brugge Brugge, 1912. Leersum (Dr. E.C. van). - De ‘Cyrurgie’ van Meester Jan Yperman. Naar de Handschriften van Brussel, Cambridge, Gent en Londen, uitgegeven door Dr. E.C. van Leersum, Hoogleeraar te Leiden, z.j. Meyboom (Dr. H.U.). - Clemens Alexandrinus I, Aanmaning aan de Grieken, bewerkt door Dr. H.U. Meyboom Uitgegeven op initiatief van een Commissie uit vrienden van den vertaler, ter gelegenheid van de verstrijking van zijn ambtelijken termijn. Leiden, 1913. Nr VIII van: Oud-Christelijke Geschriften in Nederlandsche Vertaling, onder redactie van Dr. H.U. Meyboom, Hoogleeraar te Groningen.) | |||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||
Dubbele Wegwijzer der stad Gent en der provincie Oost-Vlaanderen, voor het jaar 1913. 51e jaar. Gent. Deutsches Wörterbuch von Jacob Grimm und Wilhelm Grimm. 4. Bandes, 1. Abtheilung, 4. Theil, 1. Lieferung: Gewöhnlich-Gewühl. Bearbeitet von Dr. H. Wunderlich; - 10. Bandes, 2. Abtheilung, 8. Lieferung: Staupe-Steckflusz. Bearbeitet von Dr. H. Meyer und Dr. B. Crome; 9. Lieferung: Steckförster-Steken. Id.; - 11. Bandes, 3 Abtheitung, 1. Lieferung: Un-Unansichtig. Bearbeitet von Dr. K. Euling. Zentralblatt für Bibliothekswesen, 12. Heft, 1912. - De Gids, Januari 1913. - Plantijn, nr 1, 1913.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatst verschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Nederlandsch Archievenblad, nr 2, 1912-1913, - Biekorf, nr 24, 1912. - St.-Cassianusblad, nr 1, 1913; Bijvoegsel, id. - Jong Dietschland, nrs 2-3, 1912. - De Vlaamsche Gids, nr 1, 1913, - Onze Kunst, Januari 1913. - Neerlandia, nr 1, 1913. - De Opvoeder, nr 34, 1912; nrs 1 en 2, 1913. - De Opvoeding, nr 1, 1913. - Oudheid en Kunst, nr IV, 1912. - Christene School. nr 5, 1913. - De Schoolgids, nr 50, 1912; nrs 1-2, 1913. - De Student, Kerstmis, 1912. - Allemania, nr 3, 1912. - Schweizerisches, Archiv für Volkskunde, nr 4, 1912. - Badische Heimat, nr 6, 1912. - Korrespondenzblatt, nr 15, 1912. - Schweizer Volkskunde, nrs 10-12, 1912. - Les Marches de l'Est, nrs 16-17, 1912-1913.
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Vergadering in kennis met de hieronder volgende ingekomen brieven:
| |||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||
| |||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||
De Bestendige Secretaris zegt hierop: ‘'t Is derhalve bij het maken van de wet van 1890-1891, waarop de Heer Minister zich thans beroept, dat de fout werd begaan, dat miskenning ten opzichte onzer Academie werd gepleegd. Immers, in 1890 bestond de Koninklijke Vlaamsche Academie sedert vier jaar en zij had alsdan reeds genoeg blijken van levenskracht gegeven, om niet te kunnen, om niet te mogen uit het oog verloren worden. Laten wij de hoop koesteren dat in dezen het laatste woord niet is gezegd, dat aan de miskenning, waarover wij terecht klagen, een einde zal gesteld worden.
In het Koninklijk Besluit van 24 October 1890, houdende ‘Règlement organique relatif à l'entérinement des certificats et diplômes académiques obtenus en Belgique’ (bij Léon Beckers, L'Enseignement supérieur en Belgique, Bruxelles, 1904, blz. 350, luidt het inderdaad:
Les professeurs des universités ne peuvent faire partie de cette commission.’ | |||||||||||
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.1o Van de pers gekomen uitgave: Stad Gent. Bijdragen tot de topographie en de geschiedenis van Gent in de 15de en 16de eeuw. (Zie Verslagen en Mededeelingen, jaargang 1910, blzz. 88-89 en 119-120.) Verschenen | |||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||
onder den titel: Leekebijdragen tot de Geschiedenis van Vlaanderen, inzonderheid van Gent, door Willem de Vreese. - Is den 13 Januari 1913 van de pers gekomen.
Op genoemden dag werd een exemplaar van het boek aan de heeren werkende en briefwisselende Leden gezonden, alsmede aan den Z.E. heer Pater van de Ven, S.J., stichter van het Van de Ven-Heremans-Fonds, en aan den Z.E. Pater Joz. Salsmans, S.J., stichter van het Salsmans Fonds. De Bestendige Secretaris liet ook aan den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de 74 exemplaren geworden, bestemd voor de verschillende inrichtingen, welke, door tusschenkomst van zijn Departement, de uitgaven der Koninklijke Vlaamsche Academie ontvangen.
Bij de uitgave van Dr. W. de Vreese gaan: Zes platen met de portretten van Jan Zonder Vrees en van Margareta van Beieren (twee platen), - van Philips de Goede en van Isabeau van Portugal (twee platen), - van Karel de Stoute en van Isabelle van Bourbon (twee platen), - alsook een zevende plaat met dit van Isabeau van Portugal (echtgenoot van Karel V), alle ter vergelijking van de portretten uit het Munchener handschrift door den schrijver beschreven en bestudeerd, met die, welke in het Museum van Schoone Kunsten te Gent worden bewaard. - Verder nog, eene plaat voorstellende de ‘vray pourtraicture’ der stad Gent (1534) en een andere zijnde eene ‘Flandriae descriptio’ of Kaart van Vlaanderen (omstreeks 1560); - ten slotte, de reproductie van twee miniaturen uit het handschrift nr 2583 van de Keizerlijke Koninklijke Hofbibliotheek te Weenen, op wier achtergrond zeer interessante gezichten der stad Gent uit het midden der 15de eeuw voorkomen, en die den Slag bij Gaver (22 Juli 1453) en den daarop gevolgden voetval der Gentenaren voorstellen. | |||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||
De heer Dr. W. de Vreese heeft bij zijn boek een uitvoerig Overzicht van den inhoud gevoegd, dat het raadplegen daarvan vrij zal vergemakkelijken. De Bestendige Secretaris durft de hoop uitspreken, dat het voorbeeld door den heer De Vreese gegeven zal gevolgd worden, alhoewel hem, in dezen, uitvoerige alphabetische registers van zaken verreweg verkieslijker toeschijnen.
2o) Jaarlijksche Plechtige Vergadering, op 29n Juni 1913. - Daar de Heer G. Kalff, tot zijn leedwezen, de uitnoodiging, om op die vergadering een voordracht te komen houden, niet kan aannemen, heeft de Bestendige Secretaris, in overleg met het Bestuur, zich tot den heer Dr. J. Verdam, ons hooggeacht buitenlandsch eerelid, gewend, met beleefd verzoek op bedoelde vergadering als feestredenaar te willen optreden. Bij brieve van 5 Januari bericht de heer Dr. Verdam den Bestendigen Secretaris, dat hij volgaarne onze jaarvergadering zal bijwonen en alsdan de spreekbeurt vervullen ‘Het zal mij’ schrijft de geleerde lexicograaf - ‘eene aangename en eene welkome gelegenheid zijn, om in Vlaanderen zelf het een en ander over het Vlaamsch in de middeleeuwen in uwe vergadering te berde te brengen.’
3o) Karel Boury-Fonds. Wedstrijd voor toondichters, voor 1914, uitgeschreven. Verzending van de op muziek te brengen gedichten. De Bestendige Secretaris heeft den tekst der bedoelde gedichten laten zenden aan:
| |||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||
| |||||||||||
Motie.Bestendige Commissiën: voor Nieuwere Taal- en Letterkunde - voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie - en voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. - VOORSTEL. - De Bestendige Secretaris stelt aan die Commissiën voor, in de Verslagen en Mededeelingen, een rubriek Kleine Verscheidenheden te openen, naar het voorbeeld door de Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde gegeven. - De heer Edw. Gailliard ontwikkelt als volgt het voorstel door hem gedaan:
Mijne Heeren,
Een vriend schrijft mij: Te Antwerpen zegt men: Hij woont OP het Kiel, Hij woont IN DEN Ouden God. Het ‘Kiel’, zooals Gij weet, is eene wijk der stad Antwerpen; Oude God, eene gemeente der provincie. Welnu, personen die misschien wel aan de streek vreemd zijn, of, wie weet, verfranschte dagbladschrijvers, laten in hunne gazetten drukken: hij woont TE Kiel, hij woont TE Ouden God! Hoe bespottelijk! Spreekwijzen van denzelfden aard worden in de taal van heel het Vlaamsche Land aangetroffen en verdienen evenzeer onze belangstelling gaande te maken.
Zou het voorwaar niet hoogst te betreuren zijn, kwamen deze en dergelijke eigenaardigheden uit onze taal te verdwijnen, om langzamerhand vervangen te worden door wendingen, die op Franschen leest geschoeid zijn? Hoeveel gallicismen, hoeveel bastaardwoorden zijn niet, langs dien weg, stillekens aan in het Nederlandsch binnengeslopen en hebben aldus echt oorspronkelijke vormen weggedrongen. | |||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||
Wil men een voorbeeld? Onlangs kondigde een plakbrief te Gent aan, dat Mijnheer de notaris X, den zooveelsten van de maand, zou overgaan tot de openbare veiling van een schoon en welgelegen ‘MEESTERHUIS’, staande zoo een straat..., nr zooveel...
Te Brugge heette het ‘MEESTERSHUIS’, op een bericht eenige dagen geleden aldaar aangeplakt.
Gij zult allicht begrepen hebben, Mijne Heeren, dat eenvoudig een Maison de maître was bedoeld! En zeggen nochtans, dat wij daarvoor het zoo wijd en zijd bekende woord HEERENHUIS hebben!Ga naar voetnoot(1)
Welnu, iemand dien ik zeer wel ken, maar dien ik niet noemen mag, schreef aan den Brugschen notaris, om, zeer beleefd, zijn aandacht te vestigen op den misslag dien hij begaan had. ‘MEESTERHUIS’ of ‘MEESTERSHUIS’, - deed hij opmerken - bestaat niet, en het woord zou ten anderen hoogstens uit te leggen zijn door ‘Huis alwaar gemeesterd wordt’ en derhalve op een soort ‘Clinique’ wijzen! En zie, de Notaris, die overigens een verstandig man is, heeft het aanplakbiljet voor den ‘definitieven toeslag’, zooals men gewoonlijk zegt, het woord ‘MEESTERSHUIS’ door HEERENHUIS laten vervangen! Eere zij hem!
Dat dagelijks dergelijke flaters worden begaan, valt niet eens te betwijfelen. Kan het missen? Trouwens de verbastering, de verfransching neemt van dag tot dag toe. Aan wie de schuld? Luistert, Mijne Heeren. De minimis non curat praetor. Wij hebben ongelijk! In den strijd tegen verfransching mag inderdaad niets onopgemerkt blijven, hoeft alles van tel te zijn. Onze plicht is dan ook, alle uren van den dag en op elk gebied, tegen het indringen van uitheemsche vormen op te komen; in elke omstandigheid, in alle plaatsen en kringen, bij wie en waar ook, het gebruiken van bastaardwoorden te bekampen. | |||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||
Zoudt gij het beneden de waardigheid der Academie achten, als ik U, - o 't zal maar een oogenblikje duren! - over kaarten over dominospel sprak? Daar ook al zijn immers een aantal eigenaardige woorden te redden. Hoe dikwijls b.v. hoort men thans onder kaartspelers: Geven (naar het Fr. Donner), voor het alhier zoo gebruikelijke en alleen gekende Deelen. Deel is bij ons het Fr. Donne. - Koning (Fr. Roi) voor Heer. - Veertiende (omdat die kaart voor veertien telt), in steê van Troefnegen en van andere plaatselijke benamingen. In een gesprek onder vrienden kwamen er onlangs nog vele van dien aard te berde. Het te Brugge zoo lang in eer gehouden woord Porre (uit het werkwoord Porren) bij het dominospel, een woord dat zoover ik weet tot nog toe nergens geboekt werd, moet ook al voor het Fr. Pose onderdoen. Is zulks niet te betreuren? Gij hebt de porre, Zijne porre afleggen (afzetten, te Gent), zijn echter nog in dagelijksch gebruik Andere plaatselijke uitdrukkingen, die ook in gevaar zijn, verdienen in aanmerking te komen, nl. aap (aapje) voor het fr. As (te Gent: Pietje); de zessen, de vieren, enz. aanbrengen enz., enz. Maar ik moet mij beperken, want wij zijn hier op ‘café’ niet!
Met het oog op dat alles, stel ik nu de vraag, of 't niet geraden zou zijn, dat onze zoo werkzame Bestendige Commissie voor Nieuwere Letteren, naar het voorbeeld haar door de Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal gegeven, er toe besloot in de Verslagen en Mededeelingen ook eene rubriek Kleine Verscheidenheden te openen, waarin bij elke gelegenheid gallicismen en bastaardwoorden, van welken aard en op welk gebied ook, zouden besproken worden en terechtgewezen, en waarin tevens onze eigene, onze echtvlaamsche uitdrukkingen of termen, tot hun recht zouden komen? Wat al nut zou een boek niet kunnen stichten, waarin men de besproken woorden alphabetisch zou rangschikken en dat de Academie, te gepaster ure, ten dienste van het publiek, de wereld in zou zenden!
Mijn voorstel gaat evenwel verder. Ware 't ook niet hoogst wenschelijk, dat de Bestendige Commissie voor Geschiedenis en die voor het Onderwijs denzelfden weg insloegen? Vele geschiedkundige bijzonderheden, snippertjes | |||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||
van allerlei aard, die den historicus van het grootste nut zouden kunnen zijn en die heel moeilijk in tijdschriften een plaatsje vinden, zouden aldus aan den man geraken en tegen teloorgaan gevrijwaard worden. Meer dan ooit is de spreuk Colligite fragmenta ne pereant hier van toepassing. Wie weet, nemen vele onzer jonge en ijverige archivarissen de gelegenheid niet te baat, om hunne vondsten in onze Kleine Verscheidenheden bekend te maken?
Op het gebied van het onderwijs, en inzonderheid van het onderwijs in en door het Nederlandsch, zouden ongetwijfeld ook, langs den weg van onze Kleine Verscheidenheden, menig derkbeeld, menige wenk en wensch, bij de Regeering of bij het publiek ingang kunnen vinden.
Ik ben zoo vrij de heeren Leden der drie genoemde Commissiën te verzoeken de door mij geopperde gedachte ter bespreking te willen leggen. Ware zulks aannemen, niet een gepast middel, om de werkzaamheid onzer Academie op een nieuw terrein uit te breiden? Volgaarne zal ik mij, desgewenscht, ter beschikking der Commissiën stellen, zoo zij zich bij mijn voorstel aansluiten, om het door hen genomen besluit ten uitvoer te helpen brengen.
- Dit voorstel wordt, door de Academie, in beginsel goedgekeurd. | |||||||||||
Mededeelingen namens Commissiën.1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - De heer V. Dela Montagne, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel, over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Zijn aanwezig, de heeren: Prof. A. de Ceuleneer, voorzitter: Ihr. Dr. Karel de Gheldere, ondervoorzitter; Karel de Flou, Jhr. Mr. Nap. de Pauw, eerw. Jan Bols, Edw. Gailliard, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, leden. en V. Dela Montagne lid-secretaris. Het verslag over de November-vergadering wordt goedgekeurd. | |||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||
Aan de dagorde staat: 1o) Leven en werken der Zuidnederlandsche schrijvers. Voorstel door den heer V. Dela Montagne de uitgave te hernemen. Memorie van toelichting. Bespreking. In een volgende vergadering zal te dier zake de Commissie een gemotiveerd voorstel nederleggen.
2o) Historische bibliographie der Belgische gemeenten, door Fr. de Potter begonnen. Voortzetting der uitgave, door den heer Victor Fris, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum, te Gent. - Antwoord van de familie de Potter. Bij brieve van 11n December 1912, laat de heer Frans de Potter zoon weten, dat de erfgenamen van wijlen Frans de Potter de gevraagde toelating gaarne verleenen. De familie de Potter is de Academie zeer dankbaar voor het genomen besluit. In vergadering van 25 September werd eene sub-commissie, samengesteld uit de heeren de Ceuleneer, de Pauw en Dela Montagne, belast het voorstel van den heer Victor Fris verder te onderzoeken. Op voorstel van den heer de Ceuleneer wordt de Bestendige Secretaris gemachtigd de nota's van Frans de Potter aan den heer Fris te behandigen onder de voorwaarde dat met het drukken der Historische bibliographie slechts zal begonnen worden nadat het volledig handschrift bij de Commissie zal zijn ingebracht. Bij de inzending van het werk van den heer Fris, zal dit, om advies, naar genoemde sub-commissie verzonden worden.
- (Door de Academie in plenovergaderd, goedgekeurd.)
3o) Nederlandsche Bibliographie, door Wouter Nijhoff. - Schrijver verzoekt het Bestuur der Academie, door zijn invloed te willen bewerken, dat Belgische inrichtingen hem bij het voltooien van zijn werk zouden steunen. De heer Edw. Gaillard vraagt zich af, hoe de Academie ten bate van den heer Nijhoff wel werkdadig in dezen zou kunnen optreden. Voorzeker, zouden enkele onzer Leden den heer Nijhoff van dienst kunnen zijn. Zij zullen ongetwijfeld hunne medewerking gaarne verleenen. Wat het Bestuur betreft, dit zou enkel, elke vraag hem door den heer Nijhoff overgemaakt bij de daarin betrokken inrichtingen of bijzondere personen dringend kunnen aanbevelen: de Bestendige Secretaris is steeds | |||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||
bereid het noodige te doen. - De heer Nijhoff zal daarmede in kennis gesteld worden.
2o) Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer Gustaaf Segers, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel, over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: Kan. Dr. Jac. Muyldermans, voorzitter; eerw. Jan Bols, Prof. Ad. de Ceuleneer, Prof. Dr. Willem de Vreese, Prof. Mr. Julius Obrie, Kan. Amaat Joos. Dr. Hugo Verriest, Prof. Dr. C. Lecoutere, leden, en Gustaaf Segers, lid-secretaris. Het verslag over de November-vergadering wordt goedgekeurd. De heer Dr. Hugo Verriest zal in de eerstvolgende vergadering een opstel lezen met titel: Guido Gezelle als leeraar. De heer Gustaaf Segers handelt over het ingangsexamen der lagere normaalscholen, over het aanwerven der leeraars aan deze onderwijsinrichtingen, en over het programma van den in te voeren vierden graad der lagere scholen, met het oog op het degelijk onderricht onzer moedertaal in het lager onderwijs. Op verzoek der Commissie zal hij daarover voor de volgende vergadering eene nota opstellen. | |||||||||||
Dagorde.1o) Negentiende Driejaarlijksche wedstrijd in Nederlandsche Tooneelletterkunde. (Tijdvak: 1910-1912.) Schrijven van 31 December 1912, waarbij de Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten vraagt, dat de Academie, onverwijld, hem, voor de te benoemen Jury, eene nieuwe voordracht van tien personen zou voorleggen, waarvan ten minste de helft buiten de Academie zouden gekozen worden. Een schrijven van den Weledelen Heer Minister, van 13 Maart 1911, doet opmerken dat, op grond van de besluiten tot inrichting van de Staatsprijskampen, de jury's door den Koning benoemd worden uit een dubbele door de Academie gedane voordracht van candidaten, | |||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||
die al of niet deel uitmaken van dit Genootschap. Evenwel, krachtens art. 4 van het Koninklijk Besluit van 2 October 1888, is de vrijheid der Academie onbeperkt. (Zie Jaarboek voor 1912, blz. 164.) Alhoewel de Academie er geen principiëel bezwaar in ziet, genoemd art. zóó op te vatten, dat op de voordracht kunnen geplaatst worden personen die al of niet van deze Koninklijke Instelling deel uitmaken, toch meent zij de voordracht, die zij in hare vergadering van 20 December heeft opgemaakt, te moeten handhaven.
2o) Wedstrijden voor 1913. Ingekomen prijsantwoorden. Benoeming van de keurraden. - (Voor de Vierde prijsvraag: Klankleer van het Gentsch dialect, waarvoor de prijsantwoorden uiterlijk 10n December 1912 moesten ingezonden worden, werd, in de December-vergadering 1912, tot de benoeming van den keurraad overgegaan. Zie Verslagen en Mededeelingen, jaargang 1912, blz. 1285.)
a] Tweede prijsvraag: Eene lijst, zoo volledig mogelijk, van de Germanismen, die hedendaags door Nederlandsche schrijvers gebruikt worden, met nadere verklaring van den aard der fout en met opgave van de zuiver Nederlandsche woorden of uitdrukkingen. Prijs: 600 fr. Den 31 December 1912, een antwoord ingekomen, met kenspreuk: Geen rijker kroon dan eigen schoon Tot beoordeelaars worden benoemd, de heeren Prof. Dr. J. Mansion, Prof. Dr. C. Lecoutere en Gustaaf Segers.
b] Derde prijsvraag: Een beschrijving van het Limburgsch dialect, in de provincie Luik beoosten Maze, omvattende: een grammatica (klankleer, vormleer, woordvorming, syntaxis), een woordenboek, een kaart van het beschreven spraakgebica. Vooral aan den invloed van het Fransch en het Duitsch op ait dialect zal aandacht behooren gewijd te zijn. Prijs: 600 fr. | |||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||
Den 31 December 1912, een prijsantwoord ingekomen, met kenspreuk: Ieder vogel zingt zooals hij gebekt is. Tot beoordeelaars worden benoemd, de heeren Prof. Mr. Paul Bellefroid, Dr. Leo Goemans en Dr. L. Scharpe.
c] Vijfde prijsvraag: Eene, zoo volledig mogelijk, verklarende Nederlandsche vakwoordenlijst van het Bakkersbedrijf, met teekeningen van gereedschappen en werktuigen. (Voor de gewestwoorden wordt aanwijzing van de streek vereischt.) Prijs: 300 fr. Den 31 December 1912, is ingekomen een prijsantwoord, met kenspreuk: Eigen brood bovenal. Tot beoordeelaars worden benoemd, de heeren Th. Coopman, Frank Lateur en Gustaaf Segers.
Bij den omslag met kenspreuk gaat een tweede gesloten omslag, waarop te lezen staat: ‘Eerbiedig verzoek aan de hooggeachte Heeren Academieleden, kennis van den inhoud des ingesloten briefs te willen nemen, onmiddellijk na de stemming tot het toekennen van den prijs aan het beste werk over het Bakkersvak, ingeval dat met kenspreuk “Eigen brood bovenal” niet bekroond wordt’.
3o) Commissie voor Rekendienst. - Benoeming van drie Leden, welke, met het Bestuur, de Commissie voor Rekendienst voor het jaar 1913 zullen uitmaken. - Worden aangewezen, de heeren: Prof. Mr. Julius Obrie, Prof. Ad. de Ceuleneer en Prof. Dr. Julius Mac Leod.
4o) Plechtige Vergadering van Zondag, 29n Juni. - Vaststelling van het Programma. - Op voorstel van het Bestuur, wordt het programma als volgt vastgesteld:
| |||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||
5o) Lezing door den eerw. heer Kanunnik Amaat Joos. - Op de vraag: Hoe moeten de Vlamingen, als zij Fransch spreken, hun eigen plaats- en familienamen uitspreken? antwoordt de Steller volgenderwijze: De Vlaming die Fransch spreekt, moet, zoolang hij verstaan wordt en er geen erkenden Franschen vorm voor bestaat, zijn eigen Vlaamsche familie- en plaatsnamen op zijn Nederlandsch uitspreken. Die regel wordt gestaafd 1o door den eigen aard van die namen, 2o door het algemeen gebruik, 3o door het gebruik der Franschen in 't bijzonder, 4o door de vergadering van de leeraars aan de Koninklijke Athenaeums.
- Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Vergadering de lezing van eerw. heer Kan. Amaat Joos in de Verslagen en Mededeelingen te laten opnemen.
De vergadering wordt te vier uur gesloten. |
|