Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde (nieuwe reeks). Jaargang 1981
(1981)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 340]
| |
De analogische s-spelling in de Antwerpse straatnamenlijst
| |
[pagina 341]
| |
In 1977 verscheen van de hand van lic. R. vande Weghe (verbonden aan het stadsarchief en zijdelings betrokken bij de werkzaamheden van een wazige Antwerpse straatnamenkommissie) een Geschiedenis van de Antwerpse straatnamen, waarin schrijfwijzen als Leopoldsstraat niet voorkomen en op blz. 11, 70-71 nadrukkelijk worden ontraden. Van zijn kant had ondergetekende herhaaldelijk geadviseerd de sinds jaren toegepaste spelling der straatnamen op alle twijfelpunten ongemoeid te laten, zolang de voorstellen terzake van de Nederlands-Belgische spellingkommissie 1963 (Wesselings-Pée) niet waren gepubliceerd en aanvaard. In 1969 verscheen het eindrapport van deze kommissie, waarin schrapping van de analogische tussenletter s in soortnamen (dorpstraat i.p.v. dorpsstraat en derhalve in de straatnaam Dorpstraat) wordt aanbevolenGa naar voetnoot(2). Bedoeld rapport werd in mei 1972 op de ministerkonferentie van Steenokkerzeel door de Nederlandse ministers als bespreekbaar regeringsvoorstel aanvaard, maar door hun Belgische ambtgenoten in beraad gehouden. Volledigheidshalve zij hier vermeld, dat in Noord-Nederland straatnamen als Wetstraat en Leuvensestraat (vrijwel algemeen) zonder tussenletter sGa naar voetnoot(3) resp. (veelal) in één woord worden geschreven.
De beslissing van de Antwerpse straatnamenkommissie om een analogische tussen-s in Leopoldsstraat enz. te schrijven werd ingegeven door een omzendbrief van Prof. Pauwels, namens de Kommissie voor Toponymie en Dialektologie (Handelingen 1960, 333-5), die de tussenletter s in Nijverheidsstraat, Dorpsstraat aanbeveelt (blz. 334, regel II Opmerking). Het blijkt niet, dat over deze aanbeveling in een kommissievergadering werd gestemd. Al eerder, in 1957, was een gelijkaardige regeling (door een kommissielid) op de Brusselse | |
[pagina 342]
| |
straatnamen toegepast, zij het vrij inkonsekwent, zoals door Leenen in Nu nog 1958, 52-54 werd aangetoond. Nu zijn beide aanbevelingen in tegenspraak met een vroegere en latere uitspraak van leden van dezelfde kommissie. In de hierboven vermelde publikaties van 1944/46 en 1979 verwerpen Leenen (blz. 58) en Gysseling (blz. 28-30) uitdrukkelijk de tussen-s vóór -straat (behalve de meervouds-s). Omgekeerd volgt Leidraad 95-96 Pauwels' richtlijnen van 1960Ga naar voetnoot(4). Met zijn persoonlijk advies van 1960 knoopte Prof. Pauwels aan bij regel 3 op blz. LXII van de Woordenlijst van de Nederlandse taal van 1954 (het Groene Boekje), samengesteld door de Woordenlijstkommissie 1947 (waarvan Pauwels, Leenen, Pée en ondergetekende lid waren). Prof. Pauwels zelf blijkt geen voorstander te zijn van de analogische s-spelling. In december 1965 heeft hij als lid van de nog steeds bestaande (in maart 1946 bij regentsbesluit opgerichte) Belgische Vaste Kommissie van advies voor de schrijfwijze van de Nederlandse taalGa naar voetnoot(5) bij de beoordeling van het rapport van de Nederlands-Belgische spellingkommissie 1963 het verdwijnen van de tussenletter s in soortnamen, - en dus ook in straatnamen, - van harte toegejuicht. ‘Helemaal akkoord. Dat is de oplossing die ik destijds in de Woordenlijstkommissie heb verdedigd, eilaas zonder resultaat’, aldus Pauwels over het schrappen van de tussenletters n en s (blz. 12 van de notulen). Men vergelijke hiermee zijn uitspraken in Dietse Warande en Belfort 1967, 503 en 1969, 445. In 1967 protesteerde de Kommissie voor Toponymie en Dialektologie (eveneens bij monde van Prof. Pauwels) bij de minister van Nederlandse Kultuur tegen het door de spellingkommissie 1963 aanvaarde be- | |
[pagina 343]
| |
ginsel van aaneenschrijving in straatnamen (Langenieuwstraat, Mechelsesteenweg), niet tegen de in hetzelfde rapport aanbevolen weglating van de tussenletters n en s!
Ter beoordeling van de juiste draagwijdte van de regel der analogische s-spelling van de Woordenlijst 1954 dient men te weten, dat de bewoording van regel 3 op blz. LXII, overgenomen van een ontwerpredaktie van de Nederlandse spellingkommissies-Van Haeringen 1935 en Fockema Andreae 1938, aansluit bij de desbetreffende richtlijnen van De Vries en Te Winkel in hun Grondbeginselen der Nederlandsche spelling 18845, 170-3 (§ 207-8), 177-8 (§ 213 VIII Aa). Omtrent de toepassing van de analogieregel leest men aldaar op blz. 171: ‘...men zal eeniglijk te letten hebben op de analogie en op de betrekking, welke inderdaad die van den genitief van het enkelvoud moet wezen. Daar men volgens den bovengestelden algemeenen regel met de s spaarzaam moet zijn [vlg. eind § 207], kan zij alleen dan gewettigd worden, wanneer uit andere overeenkomstige samenstellingen duidelijk blijkt, dat het woord in de betrekking van den genitief de s verlangt’ (blz. 171). Ook de inleiding van de zeven opeenvolgende drukken van de Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche taal van 1866 tot 1914 gewaagt telkens in ongewijzigde termen van een ‘verbindings-s... als teeken van den 2den n(aam)-v(al)’ (uitg. 1866 De Vries en Te Winkel, XLIII; 1914 Beets, XXXVII-VIII). Dat De Vries en Te Winkel met ‘betrekking’ of ‘teeken van den genitief’ de oorspronkelijke genitieffunktie (genitief van bezit resp. oorsprong, onderwerps- resp. voorwerpsgenitief) bedoelen, kan men opmaken uit de op blz. 172 van hun Grondbeginselen aangehaalde voorbeelden met analogische tussenletter s naast parallelle met gehoorde tussenklank s: ‘bakkersschotel - bakkersoven, dorpsschool - dorpsherberg, krijgsmansstand - krijgsmansdeugd’ enz. Historisch zijn de genitiefkomposita (koningskroon) ontstaan uit verbindingen (die of dese coninx crone), naast stamkomposita (coninccrone). Door het in onbruik geraken van de genitiefuitgang -s in de levende taal is de oorspronkelijk mannelijk-onzijdige buigings-s in samenstellingen buiten haar oorspronkelijke grenzen getreden en verder als bindings-s uitgebreid. Zo is de tussenklank s na een lang eerste lid (bv. met formans -heid, -ing, -schap en -teit) nagenoeg veralgemeend, mede om de delen der samenstelling duidelijker te begrenzen. Wel is de genitiefrelatie hier nog vaak aanwezig. Dezelfde | |
[pagina 344]
| |
ontwikkeling als in het Nederlands heeft zich in het Duits (onder Noordduitse invloed) voorgedaan. Zoals bekend, is de Woordenlijst 1954, waarop voorstanders van de dubbele s in Leopoldsstraat zich beroepen, de achtste uitgave van die van De Vries en Te Winkel. Zomin als bij de vroegere Woordenlijsten 1866-1914, is de schrijfwijze van de straatnamen bij de werkzaamheden der Woordenlijstkommissie 1947-54 ter sprake gebracht. Evenmin mag men uit het niet uitdrukkelijk vermelden in de Woordenlijst 1954 van een beperkte toepasbaarheid van de analogieregel (bij De Vries en Te Winkel) afleiden, dat de Woordenlijstkommissie de ‘elastische’ regel van De Vries en Te Winkel tot een dwingend voorschrift heeft willen ombuigen. Hiervan is in de notulen niets te merken. Prof. Van Haeringens ‘konservatieve’ ontwerpredaktie van 1935, 1938 werd door de Nederlands-Belgische spellingkommissie 1945 goedgekeurd en door de Woordenlijstkommissie in september 1947 bekrachtigd, telkens zonder diskussie. Nadien is de tussenletter s nooit ter sprake gekomen, wel en herhaaldelijk de tussen-e(n). De oorspronkelijke, relativerende aanhef van Van Haeringens ontwerpredaktie (blz. LX, § 2. De tussenklank -s-) ‘Van het geven van regels voor het gebruik van -s- in samenstellingen hebben we gemeend te moeten afzien’Ga naar voetnoot(6) werd pas in juni 1951, na voltooiing van de Woordenlijst, bij een vormrevisie gewoon geschrapt. Meer nog, in zijn nuttige Toelichting bij de nieuwe Woordenlijst van de Nederlandse taal 19541 schrijft Prof. Pauwels op blz. 34, dat de tussenletter s ‘soms ook nog analogisch naar parallelle samenstellingen’ (met gehoorde of geïnterpreteerde s) wordt geschreven. De praktische onuitvoerbaarheid van een dergelijk bindend voorschrift blijkt al uit de verschillende toepassing, die Prof. Pauwels en Dr. Kruyskamp (eveneens lid van de Woordenlijstkommissie) van de ‘regel’ maken. In zijn Toelichting 35-36 schrijft Pauwels de spellingen aandachtsstreep, doodsschouw en doodsschrik voor. In de grote Van Dale 1976 spelt Kruyskamp deze woorden als aandachtstreep, doodschouw naast doodsschouw (Zuidn.!) en zowel doodschrik als doodsschrik (en overeenkomstig doodslaap naast doodsslaap). Voor doodsstrijd (Pauwels en Kruyskamp) heeft het Woordenboek der Nederlandsche Taal (1916, Knuttel) alleen doodstrijd. | |
[pagina 345]
| |
Dezelfde spelt doodstuip, doodslaap en doodzweet zonder tussen-sGa naar voetnoot(7). Oorlogzuchtig (Woordenlijst 1866, WNT 1910) wordt bij Pauwels en Kruyskamp oorlogszuchtig. Kruyskamp geeft de voorkeur aan personeelchef boven personeelschef niettegenstaande de samenstellingen met personeels-. De lezer oordele zelf of dit een ‘vaste’ regel is. Nog minder hanteerbaar wordt de regel bij toepassing op hedendaagse straatnamen, die door hun vaak kunstmatige en willekeurige oorsprong (op de schrijftafel van een funktionaris) grondig verschillen van in de levende taal natuurlijk ontstane samenstellingen. We zegden al, dat de straatnamenlijst 1977 ca. 45 voorbeelden telt met analogische tussen-s (na een enkelvoud), dezelfde als in de lijsten 1968 en 1972, met toevoeging van Keizersstraat. Grofweg kan men deze voorbeelden in een drietal rubrieken splitsen: persoons- en voornamen (Herders-, Kampioens-, Keizers-, Konings-, Leopoldsstraat enz.), vogelnamen (Arends-, Kievits-, Nachtegaals-, Ooievaars-, Pelikaansstraat enz.), abstrakta op -heid en -ing, verzamelnamen enz. (Gelijkheids-, Vrijheids-, Beschavings-, Bestormings-, Omwentelings-, Volhardings-, Verbonds-, Volks-, Welvaarts-, Wetsstraat enz.) Toetst men de nieuwe, analogische spellingen van de straatnamenlijst aan de hierboven vermelde richtlijnen van De Vries en Te Winkel, dan blijkt hooguit een viertal voorbeelden onder de regel van De Vries en Te Winkel te vallen: Dorps-, Fabrieks-, Schouwvegers- en ZilversmidsstraatGa naar voetnoot(8). Vrijwel alle overige zijn van het type Leopold-, Verbond- en Kievitstraat, waarin de verhouding der leden appositioneel-identificerend is (straat naar koning Leopold, het eedverbond en een buitenplaats ‘De Kievit’ genoemd). Daarentegen zijn de parallelle samenstellingen Leopoldsorde, verbondsverdrag en kievitsei genitiefkomposita. In het Sanskrit worden beide samenstellingen formeel onderscheiden als karmadhāraya (Leopoldstraat) en tatpuruṣa (Leopoldsorde). Daarenboven is Leopoldsstraat (naast Leopoldsburg en Willem(s)plein, waar de tussenklank s zuiver eufonisch is) met tussenletter s | |
[pagina 346]
| |
in strijd met het vroegere Leopoldplein resp. Leopoldplaats zonder tussenklank s. Men ziet werkelijk niet in, waarom een sinds 1832 en ook na de invoering in 1864 van de spelling De Vries en Te Winkel algemeen toegepaste schrijfwijze Leopoldstraat nu ineens ‘verbeterd’ moet worden. Potsierlijker nog is de omspelling van sinds eeuwen geldende spellingen als Keizerstraat, Koningstraat, Pelgrimstraat enz. Nu roept Leopoldstraat onwillekeurig de naam van Leopolds voorganger Willem I te binnen. Gelukkig maar heeft deze geen straat in Antwerpen. Anders werd die wis en zeker (volgens de straatnamenkommissie) Willemsstraat, in deze schrijfwijze samenvallend met de (Jan Frans) Willemsstraat. Het aan de Leopoldstraat aanliggende plein heette bij zijn aanleg in 1868 officieel St.-Jorisplein (in navolging van het nabijgelegen Mechels plein), in 1873 Leopoldplein, ca. 1900 tot Leopoldplaats ‘vervlaamst’Ga naar voetnoot(9), en thans Leopoldsplaats (dat al door zijn onwel- | |
[pagina 347]
| |
luidendheid zijn burokratische oorsprong verraadt). In de Antwerpse uitspraak wordt deze naam nog steeds zonder d en tussenklank s uitgesproken. Inmiddels heeft Leopoldsplaats ook Leopolddok meegesleept, dat een tussenklank s rijker wordt. Bij de nieuwkomer Leopoldsdok steekt dan weer het Willemdok (benaming van het Grote Dok sinds 1903) af. Zal dit op zijn beurt Willemsdok worden (zoals trouwens Willemsdorp, Willemsoord, Zuid-Willemsvaart)? En waarom niet Willemsstad voor het Nederlandse en Curaçaose Willemstad? Leopoldstad (de hoofdstad van het voormalige Belgisch-Kongo is verleden tijd en staat dus niet op de nominatie om Leopoldsstad te worden, tenzij als historische term. Het gepruts met de tussenletter en zelfs de tussenklank s in straat- en plaatsnamen met een mansvoornaam in het eerste lid moet onvermijdelijk tot absurde spellingbeelden als Leopoldsstraat en Leopoldsstad leiden. Met de analogie kan men nu eenmaal de twee kanten uit, zeker op papier.
Vergelijkbaar met de hierboven gewraakte spelling Kievitsstraat zijn de Pelikaansstraat (al op het straatnaambord) en Klampersstraat, die naar een herberg resp. een molen heten. De verleiding om vogelnamen als eerste lid in straatnamen van een analogische slot-s te voorzien (Leeuweriksstraat, Ooievaarsstraat enz.) heeft de kommissie ertoe gebracht ook Pluviersstraat (trots pluvierei) te schrijven. Ook de Arme-Duivelstraat, Bisschopstraat en Pelgrimstraat ontlenen hun naam aan een herberg. De nieuwe schrijfwijzen Bisschopsstraat en Pelgrimsstraat (op het straatnaambord) doen veeleer denken aan een achternaam. Hier wordt de juiste oorsprong van de straatnaam door de ‘verbeterde’ spelling versluierd. De Arendstraat heet naar een sterrenbeeld en vereist dus zomin een tussenletter s als de Grote-Hondstraat en Steenbokstraat, die ervan verschoond blijven (niettegenstaande de parallelle samenstellingen met honds- naast honde-, zelden hond- resp. steenbokskeerkring). Ook Volkstraat en Wetstraat worden met een tussenletter s uitgebreid. Nu doet het spellingbeeld Volksstraat bij nadrukkelijk spreken (met pauze tussen beide leden) eerder aan een volksbuurt denken (vgl. Leenen Nu nog 1958, 52 en voor ortografische betekenisonderscheidingen tussen samenstellingen met -s- en -ss- het door dezelfde aangehaalde Ritmeestersigaar (merknaam) naast ritmeesterssigaar en zusterschool naast zustersschool). | |
[pagina 348]
| |
Aan het pronkstuk Wetsstraat heeft Kruyskamp, die een lemma Wetstraat metonymisch voor ‘De Belgische regering’ in zijn grote Van Dale 1976, 2291 opneemt, blijkbaar niet gedacht!
Overloopt men de straatnamenlijst, dan blijkt de ongemeen produktieve tussenletter s in een aantal gevallen ‘vergeten’ te zijn. Het beste paard struikelt wel eens! Zo o.a. in Regentstraat (trots regentsbesluit) en Ulrikstraat (naast St.-Ulrikskapelle); in Vleminckveld (niettegenstaande de Antwerpse uitspraak met tussenklank s; in de vorige eeuw nog Vleminckxveld geschreven)Ga naar voetnoot(10); in Spanjaardsteeg (naast Spanjaardshof); in Bolwerkstraat (in weerwil van bolwerksgracht enz.), Eendrachtstraat (naast overdrachtsbelasting, tweedrachtsappel) en Ramstraat (tegenover ramshoofd enz.; vgl. de historische straatnaam Rams(hoofd[en])vest voor Wiegstraat). De Zandvlietse Dorpstraat zal wel een ‘lapsus’ voor z. Dorpsstraat zijn! In Norbertijnerstraat ontbreekt de in parallelle gevallen geschreven meervouds-s. In straatnamen met een beroeps- of persoonsnaam als eerste lid, staat deze nagenoeg algemeen in de meervoudsvorm op -en of -s (welke laatste vóór -straat strikt genomen overbodig is): Augustijnenstraat, Begijnenstraat, Bontwerkersplaats, Steenhouwersvest, Minderbroedersrui, Minderbroedersstraat, Prekersstraat, Schermersstraat enz. Niet bij de lijstspellingen Boerinnestraat en Priesterstraat! Riddersstraat werd nog in de vorige eeuw zonder tussen-s gespeld. De Aalmoezeniersstraat heet naar St.-Jan de Aalmoezenier, niet naar een aalmoezenier. Met de ingevoegde tussen-s wordt een meervoud (Rue des Aumôniers tot de jaren dertig) bedoeld.
Bovenstaande voorbeelden mogen hier volstaan om aan te tonen, dat de straatnamenkommissie door het dwingend toepassen op straatnamen van een uiteraard rekbare en volgens De Vries en Te Winkel bij de spelling van soortnamen spaarzaam te hanteren analogieregel danig in de knoop is geraakt. Het kon ook niet anders, wanneer al in de levende taal talrijke samenstellingen met of zonder gehoorde tussenklank s willekeurig afwisselen: Handel(s)maatschappij, land(s)taal, liefde(s)brief, spelling(s)kwestie (ook dat!), stad(s)- | |
[pagina 349]
| |
bewoner, tijd(s)verschil, zin(s)deel enz. Een beroep op parallelle samenstellingen met of zonder gehoorde tussenklank s geeft in vele gevallen geen voldoende houvast voor de spelling van de analogische tussen-s. Het heeft dan ook volstrekt geen zin om voor het eerste lid in straatnamen voorbeelden met of zonder tussenklank s bij Van Dale tegen elkaar af te wegen (wat de bewerkers van de straatnamenlijst noodgedwongen hebben moeten doen). Het optreden van een hoorbare tussen-s hangt immers niet uitsluitend van het eerste lid af, maar van een geheel van syntaktische, semantische, ritmische en eufonische faktorenGa naar voetnoot(11). Bovendien dient men rekening te houden met het feit, dat hedendaagse straatnamen vaak willekeurig gegeven worden en niet in de levende taal als het ware vanzelf zijn gegroeid, zoals met oude, ‘funktionele’ straatbenamingen wel het geval is. Reden te meer om niet moeizaam te sleutelen aan de spelling van een niet gehoorde tussenletter s, die door de meeste taalkundigen voor de schrijfwijze van soortnamen al lang is afgeschreven. Zo o.a. door de konservatieve G.S. Overdiep in zijn Stilistische grammatica van het moderne Nederlandsch 1937, 219: ‘Bij een volgende s- [in samenstellingen] is de s van het eerste lid niet meer te hooren: oorlog(s)schip. Men mag hier voor de “spelling” geen -s aannemen door vergelijking met oorlogsvloot’. Dezelfde mening waren in 1921 de hoogleraren A. Kluyver en J.W. Muller (tegenstander van Kollewijn) toegedaan, die in hun rapport aan de Nederlandse minister van Onderwijs Ontwerp voor een vereenvoudigde regeling van de spelling... 1921, 11-12 op afschaffing van de analogische tussen-s aandringen. Ten overvloede zij hier met Leenen (Nu nog 1958, 54) aan De Vries en Te Winkels overbekende regel van het gebruik herinnerd. In hun Grondbeginselen 25-26 schrijven dezen: ‘Door iedereen erkende en aangenomen regels, die de spelling bepalen van een groot aantal woorden, of van dezulke die, om zoo te zeggen, in elken volzin terugkeeren, al zij het ook dat zij door geenen der grondregels volkomen worden gerechtvaardigd, behooren geëerbiedigd te blijven, zoolang het gebruik niet vanzelf verandert’. Gebruik en traditie volstaan al op zichzelf om buitenissige spellingen als Leopoldsstraat, Wetsstraat enz. te veroordelen. | |
[pagina 350]
| |
Men bedenke verder, dat de voorgestelde ‘verbeteringen’ niet van lange duur zullen zijn. Bij een te verwachten schrapping van de analogische tussenletter s in soortnamen verdwijnt de ingevoerde dubbele s vanzelf in straatnamen en keert men tot de oude toestand terug. Waarom dan tijd en moeite verspillen aan het ‘opflikken’ van de straatnamenlijst met overtollige s'jes? In het geheel der Nederlandse spellingmoeilijkheden vormt de analogische tussen-s in soortnamen een vrij onbelangrijk twistpunt. Omdat straat nu eenmaal met een s begint, wordt de kwestie wel belangrijk voor de schrijfwijze van straatnamen. Een eenvormige regeling, - in overleg met Noord-Nederland, - van dit en andere problemen van de straatnamenspelling behoort tot de taak van een centrale kommissie van deskundigen. Persoonlijke aanbevelingen namens provinciale en plaatselijke kommissies kunnen de bestaande verwarring slechts doen toenemen. De Nederlandse spellingkwestie is een slepende kwaal. Men verergere dit oude zeer niet door schoolvosserijen als Leopoldsstraat en Wetsstraat, die alleen maar verbazing wekken en zelfs op de lachspieren werken. De dwaasheid van deze spellingprutserij is zo vanzelfsprekend, dat het bijna belachelijk is er veel woorden aan te besteden. | |
AddendumBovenstaande mededeling is de herwerkte versie van een lezing over De analogische s-spelling in straatnamen, gehouden voor de ‘Vaste commissie voor onderwijs en Nederlandse lexicografie’, ter vergadering van 21 oktober 1981. Naar aanleiding van deze lezing werd volgende motie in de plenaire vergadering van 21 oktober goedgekeurd. ‘In haar op 21 oktober 1981 gehouden commissievergadering van Onderwijs en Nederlandse lexicografie werd de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde erover ingelicht, dat in verschillende gemeenten behorende tot de Vlaamse Gemeenschap overgegaan wordt tot het invoeren van een nieuwe spelling van sommige straatnamen inzonderheid m.b.t. de analogische tussen-s zoals eventueel bv. in Leopold-straat! De Academie wijst erop dat hierbij vaak een niet te verantwoorden schrijfwijze van bepaalde straatnamen ontstaat en dat in de verschillende provinciale commissies niet op een uniforme wijze wordt tewerk gegaan. De Academie verzoekt de bevoegde Minister, ter vrijwaring van het Nederlands Cultuurpatrimonium, zo snel mogelijk te willen overgaan tot het instellen van de bij dekreet van 7 april 1977 opgerichte Centrale Commissie voor straatnaamgeving, die over een historisch-wetenschappelijk verantwoorde en uniforme spelling van de Vlaamse straatnamen dient te waken. |
|