Veelderhande liedekens, gemaect uut den Ouden ende Nieuwen Testamente
(1582)–Anoniem Veelderhande liedekens– AuteursrechtvrijC Een ander.
Ga naar margenoot*GOdt en Mammon met goet opstel
Als twee Heerens beuel
Mach niemant dienen wel
Oft hy sal den eenen haten
En dander minnen bouen maten
By desen ghy Christen gheloouighe vaten
Voor spijse, dranck, cleers, hoet gheschiet
In voorspoet oft verdriet
En wilt doch sorghen niet
Want Godt voorsiet, door sgheests omraeyen
Elck leuende bloet
Ga naar margenoot†Aenmerct de vogels die saeyen noch maeyen
Nochtans zijn sy gheuoet.
Des ackers Lelien playsant
Niet werckende int lant
Wassen oock triumphant
Ga naar margenoot‡Salomons heerlijcheyt ghepresen
| |
[Folio 96v]
| |
Was noyt ghecleet als een van desen
Dus Ga naar margenoot* voor spijse, dranck oft cleers wtgelesen
Hebt gheensins sorghe, cleyn noch groot
Want de Vader weet bloot
Wat elck behoeft ter noot
Ga naar margenoot†Soeckt alder eerst tRijcke des Heeren
En zijn gherechte daet
En alle dese sullen tot v keeren
Door Gods voorsienich raet.
Godt Ga naar margenoot‡ al gheschapen heeft
Ist dat hy tmeeste gheeft
Sal hy zijn Schepsel na tbewijsen
Nootdruftich niet cleeden en spijsen?
Waer voren laet ghy Ga naar margenoot* sorghe oprijsen
Het sy blijde oft droeuen dach
Met sorchfulidch gheclach
Niemant hem langhen mach
Daerom in als, so ghy zijt schuldich
Verduldich v quijt
Want wy sullen Ga naar margenoot† versaet zijn menichfuldich
Ter noot in shonghers tijt.
In Ga naar margenoot‡ shonghers middel na trappoort
Tghelooue in Gods woort
Doet oprecht, soot behoort
Want elck mensche int dal van weene
Ga naar margenoot*Leeft byden broode niet alleene
Maer by alle woorden des Heeren reene
Dus Ga naar margenoot† worpt in Godt v sorghen al
Die twijfelijck misual
Niemant hier gheuen sal
Hoept maer Ga naar margenoot‡ op Godt den Heere almachtich
En gheensins claecht
Door hem geholpen so wort ghy warachtich
Die voor al sorghe draecht.
Sorghe voor ons draecht Godt eenpaer
Want van ons Ga naar margenoot* hooft voorwaer
Mach niet een enckel haer
Sonder zijn wille al gheraken
| |
[Folio 97r]
| |
Dus Ga naar margenoot* beueelt den Heere uwe saken
En hoept op hem alleene, hy salt wel maken
Al Ga naar margenoot† liet een moeder tkint int ghepijn
Ghy sult van Godt deuijn
Gheensins Ga naar margenoot‡ vergheten zijn
Want hy vergheet ten gheenen stonden
Ga naar margenoot*Twee Musschen cleyn
En vreest niet ghy zijt waerdigher beuonden
Dan veel Musschen certeyn.
Waer heeft sHeeren sorchfuldich aert
De zijne niet bewaert?
Hoe sy waren beswaert
Ga naar margenoot†Jonam ghespaert, om spijsen gheestich
En Ga naar margenoot‡ Daniel inden cuyl tempeestich
Door Ga naar margenoot* Abacuc ter noot ghespijst seer keestich
Ga naar margenoot†Elias oock door tsRauens bedrijf
Spijse confortatijf
Ontfinck, om voeden tlijf
En Ga naar margenoot‡ niet vercort zijn sHeeren handen
In noots gheschien
Dus werpt de sorge op God niet om vaillianden
Hy sal v wel voorsien.
Prince in wt oft inganck
Dit tijtlijck leuen lanck
Voor zijn Ga naar margenoot* Ledekens vranck
Sorcht de Heere tallen termijne
Want Israels kinders ten fijne
Waren Ga naar margenoot† ghespijst in de wilde woestijne
Gods Enghels ons wesende ontrent
Sorchfuldich diligent
Hy als bewaerders sent
Daeromme geensins sorcht voor den morgen
Om goet beschot
Ga naar margenoot‡Want elcken dach sal voor hem seluen sorgen
Oorlof, hier mede een slot.
|
|